33 046 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met verhoging en koppeling aan de ontwikkeling van de levensverwachting van de pensioenleeftijd, extra verhoging van het AOW-ouderdomspensioen en introductie van de mogelijkheid het AOW-ouderdomspensioen desgevraagd geheel of gedeeltelijk eerder of later te laten ingaan (Wet verhoging pensioenleeftijd, extra verhoging AOW en flexibilisering ingangsdatum AOW)

Nr. 14 AMENDEMENT VAN HET LID KLAVER

Ontvangen 31 januari 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Aan de beweegreden wordt, onder vervanging van de puntkomma door een komma, toegevoegd: alsmede om aanvullende maatregelen te treffen in verband met de vitaliteitsregeling;.

II

Na artikel IIA wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIB. WIJZIGING VAN DE WET INKOMSTENBELASTING 2001

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8.2 wordt na onderdeel k een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • l. de vitaliteitssparenkorting (artikel 8.18a);.

B

In artikel 8.9, eerste lid, wordt «inkomensafhankelijke combinatiekorting en ouderschapsverlofkorting» vervangen door: inkomensafhankelijke combinatiekorting, ouderschapsverlofkorting en vitaliteitssparenkorting.

C

Na artikel 8.18 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8.18a Vitaliteitssparenkorting

  • 1. De vitaliteitssparenkorting geldt voor de belastingplichtige waarbij in het kalenderjaar een bedrag van ten minste € 2000 als scholingsuitgaven in de zin van afdeling 6.7, vóór toepassing van artikel 6.30, in aanmerking wordt genomen en ten minste een gezamenlijk bedrag van € 2000:

    • a. van de vitaliteitsspaarrekening is overgeboekt;

    • b. uit een vitaliteitsspaarverzekering tot uitkering is gekomen;

    • c. van het vitaliteitsspaarrecht van deelneming is vervreemd.

  • 2. De vitaliteitssparenkorting bedraagt € 250.

D

In artikel 10.1, eerste lid, wordt «8.18,» vervangen door: 8.18, 8.18a,.

Toelichting

Algemeen

Het Centraal Planbureau heeft de effectiviteit van het huidige vitaliteitspakket in kaart gebracht en concludeert dat de vitaliteitsregeling niet of nauwelijks leidt tot extra arbeidsparticipatie. Ook is de vitaliteitsregeling nu niet aantrekkelijk voor mensen met lage inkomens, terwijl juist financiële prikkels het meest effectief zijn voor mensen met lage inkomens, aldus het Centraal Planbureau.

Het doel van de vitaliteitsregeling zou moeten zijn om te investeren in de vitaliteit van mensen zodat zij in staat zijn om langer te blijven werken. Dit is juist van belang voor mensen met lage inkomens.

Met dit amendement krijgen werknemers, zelfstandigen, werklozen en andere belastingplichtigen recht op een fiscale heffingskorting als zij de vitaliteitsregeling gebruiken om te investeren in scholing. Op deze manier wordt de vitaliteitsregeling ook aantrekkelijk voor mensen met lage inkomens en wordt de regeling beter gericht op investeringen in vitaliteit.

De budgettaire effecten van dit amendement bedragen 20 miljoen euro. Deze effecten worden gefinancierd met het amendement nr. 13, waarin de vitaliteitsregeling beter wordt gericht op investeringen in vitaliteit.

Artikelsgewijs

Onderdeel II

Artikel 8.18a

Door de voorgestelde wijziging wordt per 1 januari 2013 een vitaliteitssparenkorting ingevoerd. Belastingplichtigen die in een kalenderjaar ten minste € 2 000,– uit vitaliteitssparen opnemen voor scholingsuitgaven ontvangen per jaar een bedrag van € 250,– aan de vitaliteitssparenkorting. Gelet op de beoogde aanwending wordt de voorwaarde gesteld dat de belastingplichtige in hetzelfde kalenderjaar ten minste € 2 000,– aan scholingsuitgaven in aanmerking neemt bij de bepaling van het inkomen uit werk en woning. In de voorgestelde wettekst is tot uitdrukking gebracht dat het hierbij gaat om het bedrag vóór toepassing van de drempel.

Artikel 8.9

De vitaliteitssparenkorting wordt op grond van dit amendement uitbetaald aan de minstverdienende partner voor zover die partner de gecombineerde heffingskorting niet of niet volledig kan verzilveren en de meestverdienende partner nog voldoende verschuldigde inkomensheffing heeft..

Artikel 10.1

Het bedrag van de vitaliteitssparenkorting wordt jaarlijks geïndexeerd.

Onderdeel I

In verband met de wijziging wordt via dit onderdeel de beweegreden van het wetsvoorstel aangepast.

Na aanname van het amendement wordt voorts in het opschrift van het wetsvoorstel na «geheel of gedeeltelijk eerder of later te laten ingaan» ingevoegd: , alsmede om aanvullende maatregelen te treffen in verband met de vitaliteitsregeling.

Klaver

Naar boven