33 042 Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)

Nr. 35 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 november 2019

Met mijn brief van 1 juli jl. 1 heb ik uw Kamer mijn reactie gestuurd op de 5-jaarlijkse evaluatie van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Daarin heb ik toegezegd uw Kamer voor de begrotingsbehandeling nader te informeren over de opvolging van een aantal aanbevelingen. Deze toezegging doe ik hierbij gestand.

Versterken sparrings- en adviesrol voor COA

Met ingang van 1 juli 2015 is Raad van Toezicht van het COA opgeheven en is het uitvoeringstoezicht op het COA bij de Minister van Justitie en Veiligheid komen te liggen. Dit geldt ook voor de benoeming, schorsing en het ontslag van de leden van het bestuur. Het uitvoeringstoezicht van het ministerie op het COA is hierdoor versterkt.

Uit de evaluatie is gebleken dat de nieuwe sturings- en toezichtsrelatie goed werkt maar dat de klankbordfunctie die de Raad van Toezicht voorheen vervulde, door het COA wordt gemist. De door het bestuur van het COA ingestelde raad van advies vervult deze rol slechts ten dele. In het rapport wordt aanbevolen om de sparrings- en adviesfunctie te versterken, bijvoorbeeld door binnen het COA een audit committee of een tenderboard in te stellen. Deze aanbeveling heb ik overgenomen.

Momenteel wordt in het kader van het professionaliseren van de governance van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de taakorganisaties een brede visie op toezicht ontwikkeld. De verwachting is dat deze voor het einde van dit jaar vastgesteld wordt. In de visie worden de uitgangspunten en inrichtingsprincipes van toezicht beschreven. Hierbij wordt gesteld dat de taakorganisaties externe actoren betrekken die de directie of het bestuur van de taakorganisatie kritisch toetsen en bijstaan. Voorbeelden hiervan zijn een raad van advies, een audit committee en/of een tenderboard. Na vaststelling van de visie wordt per taakorganisatie een passend implementatietraject ingericht. Ook met het COA wordt een dergelijk traject gestart. Daarbij worden de huidige organisatieontwikkelingen bij het COA, zoals de herinrichting van de interne topstructuur, meegenomen.

Doelmatigheid en doeltreffendheid COA

Uit de evaluatie blijkt dat de ondersteunende diensten van het COA grotendeels passend van omvang zijn in vergelijking met andere organisaties. Aanbevolen is de mogelijkheden te verkennen benchmarks uit te voeren met vergelijkbare organisaties in andere Europese landen. Ook deze aanbeveling heb ik overgenomen.

De materiele en immateriële opvangvoorzieningen voor asielzoekers in de Europese lidstaten moeten voldoen aan minimumnormen. Deze moeten ervoor zorgen dat asielzoekers in alle lidstaten vergelijkbare levensomstandigheden genieten. Dit draagt bij aan de verdere harmonisatie van het Europese asielbeleid.

De minimumnormen garanderen een basisniveau aan voorzieningen. Dit neemt niet weg dat in Europa verschillen bestaan in de organisatie, kwaliteit en kosten van de opvang. Door deze verschillen in beeld te brengen wordt een zinvolle vergelijking tussen lidstaten mogelijk. Een goed uitgevoerde benchmark levert spiegelinformatie en mogelijk ook best practices voor verbetering op.

Binnen Europa fungeert het Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken (EASO: European Asylum Support Office), dat onder meer is opgericht om de samenwerking tussen de lidstaten op asielgebied en de uitvoering van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel te verbeteren. Het EASO ondersteunt de lidstaten door onderzoek te doen naar manieren om de verschillende vormen van asielbeleid beter op elkaar af te stemmen. Het COA en EASO stemmen de opzet van het internationale benchmarkonderzoek af. Het onderzoek zal naar verwachting in 2020 uitgevoerd worden.

Tot slot is een aanbeveling uit de evaluatie om periodieke steekproeven te doen naar de doeltreffendheid van de opvang. Het programma Flexibilisering Asielketen bevat een ketenbrede aanpak gericht op een effectievere, zorgvuldigere en snellere asielprocedure. In aansluiting hierop ben ik voornemens steeksproefsgewijs te onderzoeken in welke mate de opvang hieraan bijdraagt.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol


X Noot
1

Kamerstuk 33 042, nr. 34.

Naar boven