Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 33037 nr. AM |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 33037 nr. AM |
Vastgesteld 22 november 2022
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 hebben kennisgenomen van de brief van 15 juli 2022 in reactie op de brief met vragen van de commissie van 26 april 2022 inzake derogatie van de Nitraatrichtlijn2. Tevens hebben zij kennisgenomen van de stand van zakenbrieven3 derogatie van 15 juli 2022 en 5 september 2022. De leden van de fractie van de PvdD hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen en opmerkingen.
Naar aanleiding hiervan is op 4 oktober 2022 een brief gestuurd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
De Minister heeft op 18 november 2022 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer
Aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Den Haag, 4 oktober 2022
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 15 juli 2022 in reactie op de brief met vragen van de commissie van 26 april 2022 inzake derogatie van de Nitraatrichtlijn4. Tevens hebben zij kennisgenomen van de stand van zakenbrieven5 derogatie van 15 juli 2022 en 5 september 2022. De leden van de fractie van de PvdD hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen en opmerkingen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdD
Allereerst vragen de leden van de PvdD-fractie hoe u gaat voorkomen dat een groot aantal koeien vroegtijdig naar de slacht zal worden afgevoerd uit vrees voor de hoge kosten van mestafzet?
Aangezien de derogatie al jaren een punt van discussie was tussen het Ministerie van LNV en de Europese Commissie (EC), het volgens deze leden geen kan verrassing zijn dat de EC dit jaar geen toestemming heeft gegeven voor verdere derogatie (na 2026) en het kabinet zich hier dus op voor had kunnen bereiden. Erkent u dat er in de afgelopen jaren al grotere stappen gezet hadden moeten worden om een boer- en natuurvriendelijk alternatief te bedenken?
Een deel van de boeren met derogatie zal waarschijnlijk overstappen van grasland naar mais. Dit zal een negatief effect hebben op de grondwaterkwaliteit, omdat mais minder stikstof opneemt dan gras, waardoor de hoeveelheid nitraat die uitspoelt naar het grondwater zal toenemen. Bovendien is voor de teelt van mais relatief veel irrigatie vanuit het grondwater nodig, waardoor grondwater via deze tussenstap omgezet wordt in mest, aldus de leden van de PvdD-fractie. U kiest ervoor deze boeren te compenseren. De leden van de PvdD-fractie vinden dit de omgekeerde wereld, omdat hiermee de vervuiler wordt betaald. Waarom wordt niet gekozen voor het verbieden van uitbreiding van het maisareaal?
De leden van de PvdD-fractie vragen of u voornemens bent om de stikstofcrisis en het verlies van derogatie in samenhang aan te pakken. Tot slot vragen deze leden of u het ermee eens bent dat beide dossiers gebaat zouden zijn bij een drastische beperking van het aantal gehouden dieren in de veehouderij, waarmee het probleem van de mestoverschotten en de slechte waterkwaliteit in Nederland gezamenlijk opgelost zou worden.
De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 4 november 2022.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, L.P. van der Linden
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2022
Op 4 oktober jl. hebben de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren (PvdD) mij enkele vragen gesteld, met deze brief beantwoord ik de gestelde vragen.
De leden van de fractie voor de PvdD vragen zich af hoe ik ga voorkomen dat een groot aantal koeien vroegtijdig naar de slacht zal worden afgevoerd, uit vrees voor de hoge kosten van mestafzet.
Daarvoor zie ik geen reden. Naast het afbouwpad van de derogatie voor het gebruik van dierlijke mest, zijn er nog vele andere ontwikkelingen die de mestmarkt beïnvloeden. De mestproductie zal naar verwachting de komende jaren afnemen als gevolg van de gebiedsprocessen in het Nationaal Programma Landelijk Gebied. In de derogatiebeschikking is tevens opgenomen dat de mestproductieplafonds 10% lager moeten zijn in 2025 ten opzichte van 2020. Deze ontwikkelingen zorgen naar verwachting voor een reductie van het mestoverschot en daarmee meer balans op de mestmarkt die mitigerend kan werken op het door de leden gevreesde plotselinge effect van hoge mestafzetkosten.
Tevens vragen de leden mij of ik erken dat er in de afgelopen jaren al grotere stappen gezet hadden moeten worden om een boer- en natuurvriendelijk alternatief te bedenken.
Ik ben het met hen eens dat er een transitie nodig is in de landbouw. Maar in mijn ogen is het nu juist zaak om vooruit te kijken. Om deze reden werkt het kabinet, samen met o.a. de sector en decentrale overheden, aan het Nationaal Programma Landelijk gebied om een toekomstbestendige sector te ontwikkelen.
De leden van de PvdD-fractie stellen dat het de omgekeerde wereld zou zijn om derogatiebedrijven tegemoet te komen, omdat hiermee de vervuiler zou worden betaald. Zij vragen mij dan ook waarom niet wordt gekozen voor het verbieden van uitbreiding van het maisareaal.
Het kabinet heeft voor bedrijven die in 2021 derogatie hadden en opnieuw derogatie verkrijgen, voorzien in een tijdelijke tegemoetkoming in de extra kosten die zij moeten maken door de versnelde afbouw van derogatie. Deze transitieregeling is gericht op het behoud van het areaal grasland, omdat bedrijven die deelnemen aan derogatie 80% grasland moeten hebben. Het kabinet onderzoekt op welke wijze in de periode tussen de afloop van de derogatie en de invoering van de wettelijke verplichting voor een aandeel grasland in het kader van de grondgebonden melkveehouderij, het behoud van grasland kan worden geborgd. Daarom zijn maatregelen op dit moment nog niet aan de orde.
De leden van de PvdD-fractie vragen of ik voornemens ben om de stikstofcrisis en het verlies van derogatie in samenhang aan te pakken.
Ik ben dit zeker voornemens. Zoals ook dhr. Remkes adviseert is het zaak dat de landbouw «de hele bocht» kan zien en ook kan maken. Ik zal dan ook de regie nemen in het, samen met de betrokken partijen, opstellen van een landbouwakkoord. Zoals gezegd zal ik de Tweede Kamer hierover in november verder informeren (Kamerstukken II, 2021/22, 30 252, nr. 35). Voor dat akkoord vormt de derogatiebeschikking van de Europese Commissie een gegeven en dus ook de in die beschikking opgenomen maatregelen. Het is zaak om de consequenties van de derogatiebeschikking, waaronder het afbouwpad voor het gebruik van dierlijke mest, goed in ogenschouw te nemen bij het uitwerken van het verdere beleid.
Tot slot vragen deze leden of ik het ermee eens ben dat beide dossiers gebaat zouden zijn bij een drastische beperking van het aantal gehouden dieren in de veehouderij, waarmee het probleem van de mestoverschotten en de slechte waterkwaliteit in Nederland gezamenlijk opgelost zou worden.
Via de maatregelen in onder meer het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn, de derde stroomgebiedbeheersplannen en het Nationaal Programma Landelijk Gebied wordt gewerkt aan de doelen op het gebied van onder andere waterkwaliteit en stikstof. Dit gebeurt via een breed scala aan gebiedsgerichte maatregelen. Een beperking van het aantal gehouden dieren kan wel een resultaat zijn hiervan, maar is in mijn ogen geen doel om op te sturen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
Samenstelling:
Koffeman (PvdD), Faber-Van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA) (ondervoorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), Vos (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga) (voorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Prins (CDA), vacant (GL), Van der Voort (D66), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA) en N.J.J. van Kesteren (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33037-AM.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.