33 037 Mestbeleid

Nr. 547 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2024

Hierbij informeer ik u over twee jaarlijkse rapportages over het mestbeleid in relatie tot de derogatie. Het gaat om het rapport «Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie 2022», door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en Wageningen Economic Research (bijlage 1), dat ik u mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat toestuur, en de «Rapportage Nederlands Mestbeleid 2023», door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (bijlage 2). Met het RIVM-rapport «Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie 2022» en de «Rapportage Nederlands Mestbeleid 2023» wordt invulling gegeven aan de rapportageverplichting uit de derogatiebeschikking (nr. 2022–2069 EU).

Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in 2021

Het RIVM-rapport «Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in 2022» geeft een analyse over het effect van derogatie op de waterkwaliteit in 2022. Een bedrijf met een derogatievergunning mag onder voorwaarden meer dan 170 kg stikstof uit graasdiermest per hectare aanwenden, waarvoor de belangrijkste voorwaarde is dat het areaal van een landbouwbedrijf met derogatie voor minimaal 80% uit grasland bestaat. In de rapportage komt naar voren dat de kwaliteit van het grondwater onder bedrijven met een derogatievergunning in 2022 verbeterde ten opzichte van voorgaande jaren. In 2023 lag in de meeste regio’s de gemiddelde concentratie nitraat in het bovenste grondwater op derogatiebedrijven onder de norm van 50 milligram per liter grondwater. Alleen in het zuiden en midden van de Zandregio was de nitraatconcentratie gemiddeld genomen even hoog als de norm van 50 milligram per liter grondwater. Dit rapport is gebaseerd op metingen van grondwater onder derogatiebedrijven, metingen van grondwater onder andere type landbouwbedrijven (uit het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid) maken geen onderdeel uit van dit rapport. Zoals bekend, ook bij de Europese Commissie, is onder een derogatiebedrijf de grondwaterkwaliteit veelal beter dan onder andere landbouwbedrijven; dat hangt samen met het hoge aandeel grasland.

Rapportage Nederlands Mestbeleid 2023

Mestproductie

In de rapportage zijn de definitieve cijfers opgenomen van de fosfaat- en stikstofexcretie in 2023 door de Nederlandse veehouderij, zoals samengesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Uit de cijfers blijkt dat de totale mestproductie in Nederland, uitgedrukt in kilogrammen mest, in 2023 iets is toegenomen ten opzichte van 2022 ondanks dat het gehalte stikstof en fosfaat is afgenomen.1 De stikstofproductie is daarbij verder gedaald naar 463,5 miljoen kg en ligt daarmee zowel onder het in 2023 geldende plafond van 504,4 miljoen kg stikstof als onder het plafond van 489,4 miljoen kg stikstof als neergelegd in artikel 4, tweede lid, van de derogatiebeschikking (2022/2069/EU). Daarnaast is sprake van een afname van de productie van fosfaat in dierlijke mest naar 147,5 miljoen kg fosfaat, dat daarmee ook onder het nationale plafond in 2023 van 172,9 ligt en onder het niveau ligt van 150,7 miljoen kg fosfaat, als beschreven in de derogatiebeschikking.

De productie van stikstof door melkvee is iets toegenomen naar 273,8 miljoen kg stikstof. De fosfaatproductie van melkvee is in 2023 afgenomen naar 75,6 miljoen kg fosfaat. In 2023 is de stikstof- en fosfaatproductie van varkens verder gedaald naar respectievelijk 81,7 miljoen kg stikstof en 32,8 miljoen kg fosfaat. De stikstofproductie van pluimvee is in 2023 ten opzichte van 2022 gedaald naar 52,6 miljoen kg stikstof. De fosfaatproductie van pluimvee nam in 2023 licht toe naar 23,0 miljoen kg fosfaat.

Definitieve stikstofexcretie per sector (in miljoen kg stikstof)1
 

Plafond2

2018

2021

2022

2023

Melkvee

281,8

289,9

273,0

269,2

273,8

Varkens

99,1

96,6

88,9

88,6

81,7

Pluimvee

60,3

56,8

54,3

53,9

52,6

Overig

63,2

60,2

54,8

55,4

55,5

Totaal

504,4

503,4

471,0

467,1

463,5

X Noot
1

Door afronding kan de som van de getallen afwijken van het totaal.

X Noot
2

Plafonds uit de Meststoffenwet zoals deze golden in 2023.

Definitieve fosfaatexcretie per sector (in miljoen kg fosfaat)1
 

Plafond2

2018

2021

2022

2023

Melkvee

84,9

78,7

74,2

77,2

75,6

Varkens

39,7

37,6

34,5

34,4

32,8

Pluimvee

27,4

25,8

23,2

22,5

23,0

Overig

20,9

19,7

16,2

16,2

16,1

Totaal

172,9

161,8

148,0

150,4

147,5

X Noot
1

Door afronding kan de som van de getallen afwijken van het totaal.

X Noot
2

Plafonds uit de Meststoffenwet zoals deze golden in 2023.

Derogatie deelname

In 2023 nam het aantal aanmeldingen voor een derogatievergunning af met 2,1% ten opzichte van 2022. Het percentage grasland op bedrijven met een derogatievergunning was gelijk aan voorgaande jaren met 88%. In de rapportage Nederlands mestbeleid 2023 wordt verslag gedaan over de resultaten van fysieke controles op bedrijven met een derogatievergunning voor zowel het jaar 2022 als 2023.

Versterkte Handhavingsstrategie Mest (VHS Mest)

Met de Versterkte Handhavingsstrategie (VHS) Mest wordt controle en handhaving risicogericht ingezet om de naleving te vergroten. Daarvoor is er onder andere een gebiedsgerichte aanpak gericht op samenwerking, informatieuitwisseling en kennisoverdracht in risicogebieden en een aanpak gericht op risicovolle schakels. In de gebiedsgerichte aanpak in de drie geïdentificeerde gebieden – de Peel, de Gelderse Vallei en Twente – wordt samengewerkt door RVO, NVWA, waterschappen, omgevingsdiensten en provincies door risicogericht analyses en controles uit te voeren.

1 januari 2023 is het realtime verantwoorden van mesttransporten (rVDM) definitief ingevoerd. Met de invoering van rVDM hebben de RVO en de NVWA met name ingezet op het overtuigen, instrueren en adviseren van de sector (preventief handhaven) zodat de overgang van papier naar digitaal melden van mesttransporten zo snel mogelijk zou plaatsvinden. In totaal zijn er in 2023 650 fysieke controles meer uitgevoerd ten opzichte van 2022, ondanks dat de toezichtsintensiteit iets lager is gebleken. In 2023 is ook verder gewerkt aan de invoering van de koppeling van de import en export van mest aan het rVDM. Dit traject is per 1 januari 2024 volledig afgerond. Op basis van de vele gegevens in rVDM en de RVO-registers is gestart met innovatieve analyses om meer zicht te krijgen op ongewenste patronen in de mestsector. Op basis van de uitkomsten van deze analyses worden acties uitgezet richting de NVWA en/of de RVO met als doel de naleving van de mestregels te verbeteren.

Daarnaast blijft de inzet van de RVO en de NVWA op inspectie van intermediairs – geïdentificeerd als risicovolle schakel in de VHS – onverminderd hoog (in 2023 was de toezichtsintensiteit vanuit de NVWA 13%). Daarnaast is voldaan aan de derogatievoorwaarde om 5,5% van de varkensbedrijven te controleren. In de rapportage Nederlands mestbeleid 2023 worden naast de resultaten van fysieke inspecties op bedrijven met een derogatievergunning voor het jaar 2023 ook verslag gedaan van de fysieke inspecties op bedrijven met een derogatievergunning voor het jaar 2022.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma


X Noot
1

In de tabellen in deze Kamerbrief zijn de cijfers over de fosfaat- en stikstofproductie in 2023 opgenomen. Ten opzichte van 2022 is hierin een daling te zien. Wel nam de totale mestproductie, uitgedrukt in kilogrammen mest, toe in 2023. Een overzicht hiervan is opgenomen in tabel 2 van de bijgevoegde Rapportage Nederlands Mestbeleid 2023.

Naar boven