Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 april 2024
Op verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Kenmerk 2024Z07362/2024D16885) stuur ik u een reactie op het crisisplan van enkele landbouwpartijen (LTO, NAJK,
NZO en De Natuurweide) voor de aanpak van de mestcrisis (LTO, 23 april 2024, «Landbouwpartijen
komen met crisisplan aan vooravond Mestdebat»1), in aanvulling op eerdere correspondentie met uw Kamer.
Ik heb kennisgenomen van het crisisplan dat de landbouwpartijen hebben opgesteld om
de problemen op de mestmarkt het hoofd te bieden. Deze partijen onderkennen, evenals
het kabinet, dat de ernst en urgentie van de mestmarktproblematiek dermate groot is,
dat haalbare en houdbare oplossingen op korte termijn nodig zijn om een koude sanering
te voorkomen.
Ik waardeer dat partijen uit de sector het initiatief hebben genomen, een bijdrage
leveren en nu aangeven dat op korte termijn concrete stappen nodig zijn.
In het door de landbouwpartijen voorgestelde crisisplan staan hoofdlijnen die aansluiten
bij het voorgenomen plan van aanpak vanuit het kabinet.
Er zijn ook elementen die niet zijn opgenomen in het sectorplan, die wel onderdeel
zijn van het voorgenomen integrale kabinetsplan. Het betreft maatregelen (zoals handhaving,
graslandnorm, graslandsubsidie) die in mijn ogen essentieel zijn voor een evenwichtig
en uitgebalanceerd pakket voor een toekomstbestendige landbouw.
Het sectorplan bevat ten slotte een aantal elementen die aanvullend zijn op het plan
van aanpak van het kabinet. De sectorpartijen stellen bijvoorbeeld voor dat op vrijwillige
basis voor de duur van twee jaar het aantal stuks melkvee in 2025/2026 versneld wordt
gereduceerd.
Het kabinet is, evenals de sectorpartijen, van mening dat de urgentie groot is en
dat daarbij haalbare en houdbare oplossingen, en concrete resultaten nodig zijn.
Ik ga tijdens het commissiedebat op 25 april a.s. graag het gesprek aan met de Kamer
over het samenhangende en integrale plan van aanpak, zoals aan u gestuurd op 5 april
jl. en over deze voorstellen van een aantal sectorpartijen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema