Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 33037 nr. 517 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 33037 nr. 517 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 september 2023
De afgelopen weken heb ik mij laten informeren over de haalbaarheid van de verplichte inzaaidatum op uiterlijk 1 oktober van vanggewassen na de maïs op zand- en lössgronden. Deze verplichte inzaaidatum van uiterlijk 1 oktober is vastgesteld om nitraatuitspoeling naar de bodem en naar het grondwater te beperken. Naarmate het vanggewas later wordt ingezaaid, kan het ingezaaide vanggewas minder tot groei komen en daarmee minder stikstof opnemen. De verplichte inzaai van een vanggewas op uiterlijk 1 oktober, betekent dat de maïs voor 1 oktober geoogst dient te worden. De specifieke weersomstandigheden in een jaar kunnen echter meebrengen dat de maïs op 1 oktober nog onvoldoende rijp is.
In deze brief informeer ik u mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de haalbaarheid van de 1 oktoberdatum in het groeiseizoen 2023 en over mijn besluit tot uitstel van de verplichte inzaaidatum van een vanggewas tot uiterlijk 10 oktober 2023 voor de provincies Drenthe, Friesland en Groningen, met als voorwaarde dat binnen 48 uur na de maïsoogst een vanggewas wordt ingezaaid.
In het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn (Kamerstuk 33 037, nr. 431) is een Commissie van Wijzen aangekondigd die adviseert over de haalbaarheid van de 1 oktoberdatum voor de inzaai van een vanggewas na de maïsteelt op zand- en lössgronden. Deze Commissie heb ik vormgegeven door een expertgroep «vanggewas na maïs» te consulteren, bestaande uit wetenschappers en landbouwsectorpartijen. Deze expertgroep is recent bij elkaar gekomen en heeft een advies uitgebracht over de haalbaarheid van het inzaaien van een vanggewas na maïs op uiterlijk 1 oktober 2023 gezien de weerssituatie van het groeiseizoen in 2023.
Daarnaast vereist een vrijstelling van deze inzaaidatum op basis van de Wet Bodembescherming dat de Technische Commissie Bodem (TCB) wordt gehoord. Ik heb daarom ook de TCB om een advies gevraagd. Zowel het advies van de expertgroep als het advies van de TCB heb ik inmiddels ontvangen.
Advies Technische Commissie Bodem
De TCB adviseert géén uitstel te verlenen voor de inzaai van een vanggewas na maïs op zand- en lössgronden in 2023, omdat dit zal leiden tot meer nitraatuitspoeling naar de bodem. De TCB merkt op dat het nadelige effect van een eventueel uitstel voor de bodem- en grondwaterkwaliteit het grootst zal zijn op droge zandgronden. Indien toch besloten zal worden tot het verlenen van uitstel, dan adviseert de TCB dat uitsluitend te doen voor natte zandgronden en tot uiterlijk 10 oktober 2023. De TCB merkt op dat op die manier het negatieve effect van uitstel van inzaai van het vanggewas op nutriëntenuitspoeling wordt geminimaliseerd.
Advies expertcommissie «vanggewas na maïs»
Ten aanzien van de afrijping van maïs wordt een drogestofgehalte van de maïs tussen de 32% en 36% als acceptabel beschouwd. Een drogestofgehalte in de snijmaïs van minder dan 32% wordt als «onrijp» beschouwd. Onrijpe maïs resulteert in meer inkuilverliezen en een toename in methaanemissies. Daarnaast kan onrijpe maïs leiden tot pensverzuring wat risico’s met zich meebrengt voor de gezondheid van de koe. Op dit moment is de verwachting dat de maïs in heel Nederland rond 1 oktober 2023 een drogestofgehalte van tussen de 30% en 32% kan halen. De expertgroep geeft daarom aan dat een week later oogsten wenselijk zou zijn voor het behalen van een optimaal drogestofgehalte.
Gelet op de weersomstandigheden in het groeiseizoen 2023 is op te merken dat het voorjaar van 2023 zeer nat was waardoor veel landbouwers de maïs pas laat in konden zaaien. Uit een eerste rondvraag blijkt dat de gemiddelde inzaaidatum van maïs dit jaar op 13 mei lag, gemiddeld zo’n twee tot drie weken later dan normaal. Hierbij merkt de expertgroep op dat er sprake is van een grote spreiding in inzaaidata, maar dat met name in het noorden van het land de maïs naar verwachting niet voldoende rijp zal zijn voor 1 oktober 2023.
Desalniettemin blijft de waterkwaliteit in Nederland vragen om maatregelen. Een latere inzaai van het vanggewas zal meer risico op nitraatuitspoeling naar de bodem en naar het grond- en oppervlaktewater met zich brengen. Uit eerste cijfers blijkt dat het aanwezige stikstof in de bodem onder maïs dit jaar waarschijnlijk lager ligt dan andere jaren. Daarnaast zijn de groeiomstandigheden voor het vanggewas dit jaar gunstig met een hogere bodemtemperatuur en een vochtige grond. Deze observaties brengen de expertgroep tot de conclusie dat uitstel van de uiterste inzaaidatum tot uiterlijk 10 oktober 2023 kan worden gerechtvaardigd voor de drie noordelijke provincies Drenthe, Friesland en Groningen en dat een dergelijk uitstel naar alle waarschijnlijkheid een beperkt negatief effect zal hebben op de bodem- en waterkwaliteit in vergelijking met andere (drogere) jaren.
Besluit groeiseizoen 2023
Afgaande op de beide adviezen, acht ik het dit jaar nodig een uitstel te verlenen voor de inzaai van een vanggewas na maïs op zandgrond tot uiterlijk op 10 oktober 2023 voor de provincies Drenthe, Friesland en Groningen onder de voorwaarde dat het vanggewas binnen 48 uur na de maïsoogst wordt ingezaaid. In deze drie noordelijke provincies zal de maïs op 1 oktober 2023 nog geen voldoende drogestofgehalte behaald hebben om negatieve gevolgen voor milieu, landbouwpraktijk en gezondheid van de koe af te wenden.
Daarnaast merkt de TCB in haar advies op dat op natte zandgronden een veel kleiner deel van het stikstofoverschot uiteindelijk als nitraat in het grondwater terecht komt in vergelijking met de nitraatuitspoeling naar grondwater op droge zandgronden. Een uitstel voor alleen de noordelijke drie provincies, waar zich met name de natte zandgronden bevinden, minimaliseert dan ook het eventuele negatieve effect op de grondwaterkwaliteit en sluit aan bij het advies dat de TCB heeft gegeven. Toch wil ik landbouwers in Drenthe, Friesland en Groningen middels deze brief oproepen niet te wachten tot de uiterlijke datum van 10 oktober 2023, maar zo snel als mogelijk hun maïs te oogsten. Het vrijstellingsbesluit waarin de uiterste inzaaidatum van het vanggewas voor deze drie provincies wordt uitgesteld naar 10 oktober, zal zo spoedig mogelijk worden gepubliceerd in de Staatscourant.
Stimuleringsmaatregel vanggewassen op zand- en lössgronden
Ten slotte wil ik uw Kamer wijzen op het verschil met de maatregel ter stimulering van de teelt van vanggewassen op zand- en lössgronden. Deze laatstgenoemde maatregel houdt in dat bij een groot aantal teelten op zand- en lössgronden een korting op de stikstofgebruiksnorm in het opvolgende jaar gaat gelden als een vanggewas later dan 1 oktober wordt ingezaaid. Landbouwers hebben hier een keuze om af te wijken van de 1 oktoberdatum met als gevolg een korting op de stikstofgebruiksnorm in het opvolgende groeiseizoen. De maatregel voor een vanggewas na maïs is een verplichting en kent deze keuzemogelijkheid niet. In geval een landbouwer in Drenthe, Friesland of Groningen gebruikt maakt van het uitstel van inzaai van het vanggewas na maïs tot 10 oktober 2023 zal er geen stikstofkorting worden toegepast voor het opvolgende groeiseizoen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33037-517.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.