33 037 Mestbeleid

Nr. 502 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 augustus 2023

Met deze brief informeer ik de Kamer dat het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op 24 augustus 2023 de tweede kwartaalrapportage 2022 over de fosfaat- en stikstofexcretie door de Nederlandse veestapel gepubliceerd heeft.1 Het CBS stelt op mijn verzoek na afloop van ieder kwartaal een berekening samen van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel.

De tweede kwartaalrapportage 2023 geeft een momentopname van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie over geheel 2023 op basis van de op 1 juli 2023 beschikbaar gekomen nieuwe en actuele gegevens over de omvang van de rundveestapel, de melkproductie per koe en de beschikbaarheid en samenstelling van krachtvoer en ruwvoer. De voor 2023 verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel is weergegeven in tabel 1.

Tabel 1: Momentopname van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel over 2023 (in miljoen kg)
 

Fosfaat

 

Stikstof

 

Plafond1

1e kw. 2023

2e kw. 2023

 

Plafond1

1e kw. 2023

2e kw. 2023

Nationaal

150,7

146,3

147,3

 

489,4

477,2

475,7

Melkvee

(84,9)

72,5

73,9

 

(281,8)

278,7

276,7

Varkens

(39,7)

33,9

34,4

 

(99,1)

87,4

88,6

Pluimvee

(27,4)

22,8

22,5

 

(60,3)

53,6

53,9

Overig2

(20,9)

17,1

16,5

 

(63,2)

57,6

56,5

N.B. Door afrondingen kan de som van de cijfers afwijken van het totaal

  • 1) Betreft het op grond van de derogatiebeschikking 2022–20252 geldende nationale plafond en, tussen haakjes, de in de Meststoffenwet vermelde sectorale plafonds.

  • 2) Voor «overig» is in de Meststoffenwet geen sectoraal plafond vermeld. Het hier vermelde plafond is afgeleid van het in de Meststoffenwet vermelde nationale plafond en de sectorale plafonds voor melkvee, varkens en pluimvee.

Uit tabel 1 blijkt dat het CBS, op basis van de nu beschikbare gegevens, verwacht dat in 2023 het geldende nationale plafond voor fosfaat en stikstof niet overschreden zal worden.

Met de melkveesector is in het kader van de stikstofproblematiek afgesproken om op sectorniveau ernaar te streven het ruweiwitgehalte (RE-gehalte) in het melkveevoerrantsoen te verlagen en deze in 2025 niet hoger te laten zijn dan 160 gram RE/kg droge stof. Om de voortgang hierop te monitoren heeft het CBS in zijn publicatie ook een prognose opgenomen van het ruweiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen. Deze prognose is weergegeven in tabel 2.

Tabel 2: RE-gehalte in het melkveevoerrantsoen in 2022 en het verwachte RE-gehalte in 2023 (in g/kg droge stof)
 

2022

1e kw. 2023

2e kw. 2023

Melkveevoerrantsoen

(melk- en kalfkoeien en bijbehorend jongvee)

161

1

165

X Noot
1

Er waren onvoldoende gegevens beschikbaar om een indicatie te kunnen geven

Uit tabel 2 blijkt dat het CBS, op basis van de nu beschikbare gegevens, verwacht dat het RE-gehalte van het melkveevoerrantsoen in 2023 hoger uit zal komen dan in 2022. Het lagere RE-gehalte van het melkveevoerrantsoen in 2022 is mede het gevolg van het zeer lage RE-gehalte van de in 2021 aangelegde en in 2022 vervoederde graskuilen. Dat het RE-gehalte van deze graskuilen lager uitkwam dan normaal was, zo bevestigen experts uit onderzoek en bedrijfsleven, een gevolg van de natte weersomstandigheden in het voorjaar van 2021 waardoor er later dan normaal gemaaid kon worden.

Of de stijging in het RE-gehalte in het melkveevoerrantsoen, zoals het CBS die op dit moment verwacht, ook daadwerkelijk doorzet, zal blijken uit de derde kwartaalrapportage 2023 die medio november verwacht wordt. Toch wil ik de sectorpartijen in de melkveehouderij en hun toeleveranciers oproepen daar niet op te wachten en nu al compenserende maatregelen te nemen zodat het streefdoel van 160 gram RE/kg droge stof in 2025 in zicht blijft.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven