Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 mei 2022
Met voorliggende brief wil ik uw Kamer informeren over mijn voornemen om medio juni
2022 de initieel aan bedrijven toegekende fosfaatrechten openbaar te maken. In het
kader van de invoering van het fosfaatrechtenstelsel in de melkveehouderij op 1 januari
2018 is door de overheid aan bedrijven een fosfaatrecht toegekend. Voor de hoogte
van het toegekende fosfaatrecht, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, werd uitgegaan
van de op 2 juli 2015 op het bedrijf aanwezige dieren.
De fosfaatrechten zijn indertijd «om niet» aan de bedrijven toegekend. Blijkens de
staatssteunbeschikking (State Aid SA.46349 (2017/N)) worden de toegekende fosfaatrechten
aangemerkt als staatssteun. Voor het correct toepassen van de staatssteunregels acht
de Europese Commissie transparantie van essentieel belang en heeft daartoe richtsnoeren
opgesteld. Conform die richtsnoeren is in artikel 23, achtste lid, van de Meststoffenwet
bepaald dat de toegekende steun binnen zes maanden na vaststelling van het op een
bedrijf rustende fosfaatrecht openbaar moet worden gemaakt.
Aanvankelijk was het de bedoeling om op 1 juli 2018 de toegekende fosfaatrechten openbaar
te maken. Dat dit tot op heden nog niet gebeurd is, heeft een aantal redenen. Voor
veel bedrijven was op 1 juli 2018 het juiste fosfaatrecht nog niet definitief vastgesteld
als gevolg van nog lopende aanvraag-, bezwaar of beroepsprocedures. Ook een uitspraak
van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in april 2019 omtrent toegekende
fosfaatrechten voor jongvee van vleesvee noopte tot een herbeoordeling van het fosfaatrecht
voor diverse bedrijven. Eind 2019 werd het proces om te komen tot openbaarmaking weer
opgestart en begin januari 2020 werden de bedrijven hierover geïnformeerd. Dit leidde
tot grote commotie in de sector, mede veroorzaakt door onduidelijkheid over welke
gegevens openbaar gemaakt zouden worden en de angst dat privégegevens in handen van
activisten terecht zouden komen. De ontstane commotie was voor mijn voorganger aanleiding
om het proces van openbaarmaking op te schorten.
Ik acht de tijd rijp om het proces van openbaarmaking weer voort te zetten en daarmee
te voldoen aan de wettelijke verplichting tot openbaarmaking. En ik besef goed dat
dit mogelijk weer tot vragen vanuit de sector kan leiden. Daarom wil ik in deze brief
helder aangeven welke gegevens openbaar gemaakt zullen worden.
Voor het openbaar maken van staatssteun heeft de Europese Commissie de State Aid Transparancy
Aid Module (TAM) beschikbaar gesteld. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
is daaraan gebonden en zal TAM gebruiken om de toegekende fosfaatrechten openbaar
te maken. In TAM kan de staatssteun echter alleen in euro’s en niet in kilogrammen
kenbaar gemaakt worden. Door het toegekende fosfaatrecht te waarderen op € 1,– per
kilogram fosfaat wordt de omvang van het initieel toegekende fosfaatrecht zo goed
mogelijk benaderd. Overeenkomstig TAM zal RVO per bedrijf concreet de volgende gegevens
bekendmaken:
-
– de hoeveelheid ontvangen staatssteun in de vorm van het initieel toegekende fosfaatrecht;
-
– de naam van het bedrijf en het Kamer van Koophandel-nummer;
-
– de provincie waarin het bedrijf gevestigd is;
-
– de economische sector waartoe het bedrijf behoort, in casu landbouw, en het soort onderneming, in casu midden- en kleinbedrijf of groot bedrijf.
In totaal zullen ruim 22.000 bedrijven te maken krijgen met het openbaar maken van
de toegekende fosfaatrechten. Ongeveer twee weken voor het moment van openbaarmaking
zal RVO middels een brief de betreffende bedrijven informeren. In de brief zal onder
meer vermeld worden dat er ten aanzien van de (wettelijke) verplichting geen sprake
is van een afweging over het wel of niet openbaar maken van de toegekende fosfaatrechten.
Ook zal informatie over het openbaar maken op de website van RVO geplaatst worden.
Hiermee tracht ik zo veel als mogelijk tegemoet te komen aan de eerder ontstane zorgen
omtrent het openbaar maken van de fosfaatrechten.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer