Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 april 2022
Hierbij informeer ik uw Kamer over de bekendmaking bij koninklijk besluit (KB) van
de verlaging van het afromingspercentage bij de overdracht van fosfaatrechten van
20% naar 10%. Het totaal aantal fosfaatrechten in de markt overschrijdt niet langer
het melkveefosfaatplafond van 84,9 miljoen kg. In dat geval schrijft artikel 77b van
de Meststoffenwet voor op welke wijze het afromingspercentage verplicht wordt verlaagd.
Ik heb daar uitvoering aan gegeven.
Met deze brief geef ik tevens invulling aan de aangenomen motie van het lid Van Campen
2022 (Kamerstuk 35 949, nr. 15) tijdens het wetgevingsoverleg van 24 januari (Kamerstuk 35 949, nr. 21) met een verzoek aan de regering «om zo spoedig mogelijk een plan van aanpak op te
stellen dat zowel derogatiebehoud bewerkstelligt, als overgaat tot het verlagen van
het afromingspercentage bij overgang van fosfaatrechten naar 10%». Met de eerdergenoemde
bekendmaking is het afromingspercentage verlaagd naar 10%. Over de aanpak ten aanzien
van derogatiebehoud heb ik uw Kamer laatstelijk op 26 april 2022 geïnformeerd (Kamerstuk
33 037, nr. 439) en ik zal u over de voortgang blijven informeren. Nu het aantal fosfaatrechten onder
genoemd plafond is gekomen, zal ik nader besluiten over de openstelling van de fosfaatbank.
Ik zal u daar op een later tijdstip en zo mogelijk voor het zomerreces over informeren.
Verlaging afromingspercentage volgt uit Meststoffenwet
Artikel 77b van de Meststoffenwet bepaalt in samenhang met artikel 32a, eerste lid,
van de Meststoffenwet dat uiterlijk twee weken nadat het totaal aantal fosfaatrechten
niet meer bedraagt dan het fosfaatproductieplafond, bedoeld in de staatssteunbeschikking
van de Europese Commissie van 19 december 2017 (C(2017) 8483), het percentage waarmee
het aantal fosfaatrechten van een verwerver door overdracht van fosfaatrechten wordt
vergroot, bij KB wordt verhoogd van 80% naar 90%. Van een overdracht is sprake zodra
de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)de betreffende kennisgeving van overgang
van fosfaatrechten heeft geregistreerd.
Uit de monitoring door RVO van het aantal ontvangen kennisgevingen van overgang van
fosfaatrechten en het tempo van registratie daarvan blijkt dat het totaal aantal geregistreerde
fosfaatrechten tussen 14 en 20 april 2022 onder het plafond is gekomen.
Overeenkomstig het eerdergenoemde artikel 77b van de Meststoffenwet is het KB vastgesteld
en bekendgemaakt. De verhoging van 80% naar 90% in dit KB betekent een verlaging van
de afroming van 20% naar 10%.
Gevolgen uitvoering
Het KB treedt de dag na bekendmaking in het Staatsblad in werking. Omdat artikel 77b
van de Meststoffenwet niet voorziet in overgangsrecht, betekent dit dat het nieuwe
afromingspercentage met ingang van de dag na de bekendmaking van het KB van toepassing
is op registraties van kennisgeving van overgang door RVO.
Artikel 28, eerste lid, van de Meststoffenwet regelt dat het tijdstip van registratie
van de kennisgeving van overgang van fosfaatrechten bepalend is voor het moment waarop
het fosfaatrecht van een bedrijf groter of kleiner wordt. Om de registratie uit te
voeren heeft RVO in de praktijk een beperkte periode nodig om de ingediende kennisgevingen
te verwerken. Deze periode is nodig om bijvoorbeeld rekening te kunnen houden met
een blokkaderecht van derdebelanghebbenden (artikel 30, tweede lid, van de Meststoffenwet)
en het voldoen van de leges voor de registratie van de overgang.
Tot het moment van inwerkingtreding van het KB zal door RVO bij de registratie van
het aantal over te dragen fosfaatrechten 20% worden afgeroomd. Vanaf de inwerkingtreding
van het KB wordt bij de registratie door RVO met 10% afgeroomd.
Niet het moment van kennisgeving van de overgang tussen de bedrijven is dus relevant,
maar slechts het moment van registratie door RVO van de kennisgeving van de overgang
van fosfaatrechten.
Recent genomen besluiten over de registratie van fosfaatrechten leiden mogelijk tot
extra bezwaar- en beroepsprocedures. Deze zullen worden behandeld door RVO, waarbij
ik er vooralsnog van uit ga dat de extra uitvoeringslast beperkt blijft, omdat het
gaat om een beperkte periode.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer