33 037 Mestbeleid

Nr. 419 MOTIE VAN DE LEDEN GRINWIS EN VAN CAMPEN

Voorgesteld 11 november 2021

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het ontwerp zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn voorschrijft dat in 2023 op 60% en in 2027 op 100% van alle zand- en lössgronden uiterlijk op 1 oktober een vanggewas moet zijn ingezaaid;

overwegende dat dit grote problemen met zich meebrengt voor de teelt, gezondheid, oogst(logistiek) en bewaarbaarheid van gewassen als (zetmeel)aardappels en suikerbieten, die doorgroeien én nutriënten opnemen tot later in het najaar;

overwegende dat er bovendien alternatieve maatregelen denkbaar zijn om het risico op nitraatuitspoeling naar het grondwater te verkleinen, zoals precisiebemesting, het beperken van bemesting in het najaar met dunne fractie op zand en löss en het verkorten van de periode tussen bemesting en inzaai van het hoofdgewas in het voorjaar;

overwegende dat in het ontwerp zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn is opgenomen dat winterteelten worden uitgezonderd van genoemde verplichting, maar dat niet is gedefinieerd wat onder winterteelten wordt verstaan;

verzoekt de regering in het definitieve zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn op te nemen dat onder winterteelten in ieder geval vallen: alle meerjarige teelten, wintergroenten (winterkolen en winterprei), suikerbieten en bloembollen die ’s winters in de grond zitten;

verzoekt de regering zetmeelaardappelen, en zo nodig andere gewassen (denk aan cichorei en winterpeen), uit te zonderen van de verplichte inzaai van een vanggewas per 1 oktober indien de verminderde nutriëntenopname door het vroeger oogsten van het gewas niet opweegt tegen het opnemen van nutriënten door het vanggewas en/of alternatieve bemestingsmaatregelen voldoende effectief zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

Grinwis

Van Campen

Naar boven