33 037 Mestbeleid

Nr. 40 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2012

Hierbij informeer ik u over mijn besluit aangaande het initiatief van Mestbureau West (MBW) waarbij onder randvoorwaarden ontheffing wordt verleend van de reguliere mesttransportregels.

Regels mesttransport

Mest heeft in Nederland een negatieve waarde: veehouders moeten betalen om van hun mest af te komen. Dit vormt een prikkel voor illegale afzet van mest, met bijbehorende milieurisico’s. Mesttransport is daarom aan strenge regels gebonden, zoals verplichte automatische gegevensregistratie en satellietvolgapparatuur (AGR/GPS) op het transportmiddel en weging, bemonstering en analyse per vracht. Zo kan worden geborgd dat niet meer mineralen (stikstof en fosfaat) op het land komen dan de gebruiksnormen toestaan en dat de milieu-risico’s worden beperkt.

Bij invoering van dit systeem gaf de sector aan moeite te hebben met deze regels. Om hen tegemoet te komen, is door de voormalig minister van LNV een uitzonderingsmogelijkheid gecreëerd: Initiatiefnemers konden in aanmerking komen voor een ontheffing van enkele transportregels mits zij daar een gelijkwaardig systeem van borging en verantwoording tegenoverstelden, waarmee de controlelast voor de overheid niet zou stijgen.

Het initiatief van MBW dat sinds die tijd loopt, heeft als basisgedachte dat deelnemende veehouderijbedrijven mest produceren met een constante mineralensamenstelling, zodat de afnemer weet wat hij krijgt. Dan volstaat het om één op de vijf vrachten te bemonsteren (met een minimum van vier monsters), hetgeen de deelnemers kosten bespaart. Daarbij is als borgende voorwaarde onder andere gesteld, dat mineralengehaltes van de bemonsterde vrachten niet teveel (niet meer dan +25%) mogen afwijken van de door MBW berekende constante mineralengehalten in de mest van één veehouderijbedrijf. Als de mest niet constant van samenstelling is, is bemonstering van iedere vracht nodig om te kunnen controleren hoeveel mineralen er op het land zijn gebracht en of de mestafnemer zich houdt aan de geldende gebruiksnormen.

Evaluatie

Uit een evaluatie medio 2010 bleek dat uitvoering en naleving van het initiatief van MBW ernstig tekort schoten. Onder meer bleek dat de mest van de deelnemende bedrijven verre van constant van samenstelling was. De tekortkomingen zijn aan uw Kamer gemeld (Kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 28 385, nr. 196), waarna besloten is om MBW nog een laatste kans te geven, onder strikte voorwaarden van onder meer naleving èn handhaving van de eis van constante samenstelling. Eind 2011 bleek opnieuw dat een groot deel van de deelnemende bedrijven niet voldeed aan de eisen. MBW nam niet haar controlerende verantwoordelijkheid en trad niet sanctionerend richting de deelnemers op. Bij motie Koopmans/Snijder-Hazelhoff (Kamerstukken II 2011/12, 28 973, nr. 97) heeft de Kamer verzocht om ervoor te zorgen dat het initiatief van MBW («Bedrijfsmineralenplan») ook in 2012 door alle deelnemers kon worden voortgezet. Mijn ambtsvoorganger heeft daarop aangegeven in 2012 aan alle deelnemers van 2011 ontheffing te verlenen onder voorwaarde dat de deelnemers en MBW zich aan alle afspraken zouden houden.

Uit de recent opgeleverde evaluatie-rapportage van 2012 blijkt dat dit jaar geen enkele deelnemer zich aan alle eisen houdt en dat MBW hierop geen handhavende actie onderneemt; uitsluiten van deelname of sanctioneren door MBW – conform de afspraken – vindt niet plaats en Dienst Regelingen is niet door MBW geïnformeerd over de tekortkomingen.

Recent is een evaluatief gesprek gevoerd met MBW over 2012. Tijdens dit gesprek heeft MBW betoogd dat de afgesproken randvoorwaarden overbodig zijn. Het door hen ontwikkelde bedrijfsmineralenplan zou borgen dat de juiste hoeveelheden geleverd worden door een rechtstreekse koppeling van mestproducenten aan -gebruikers (voorafgaand aan de mestproductie) waarbij tegengesteld belang zijn werk doet. Deze makelaarsfunctie vervult MBW op aansprekende wijze. Dit staat echter los van waar deze ontheffing op ziet. Het concreet in beeld hebben van de omvang van mineralenstromen en een adequate borging daarvan binnen het staande mestbeleid is noodzakelijk om in aanmerking te komen voor ontheffing van de reguliere mesttransportregels.

Besluit en gevolgen

Ik concludeer dat de naleving van de ontheffingsvoorwaarden in 2012 ernstig tekort geschoten is. Er blijkt geen sprake te zijn van een gelijkwaardig systeem van borging en verantwoording, zoals destijds als voorwaarden voor ontheffing van de reguliere transportregels zijn gesteld.

Dit geeft een ongelijk speelveld; deelnemers van MBW maken minder kosten dan andere ondernemers, terwijl zij niet voldoen aan het alternatieve systeem van borging en verantwoording van de mesttransporten zoals was afgesproken. Ook brengt dit een zeker milieurisico met zich mee.

Daarom zal ik de ontheffing van de reguliere mesttransportregels niet opnieuw verlenen aan de deelnemers van MBW.

Het gevolg van dit besluit is dat de deelnemende bedrijven zich vanaf 1 januari 2013 weer, net als andere ondernemers, aan de reguliere transportregels moeten houden. Uiteraard staat ook voor hen de generieke uitzondering voor directe, één op één, levering van mest, het zogenaamd boer-boer-transport open, mits zij aan betreffende voorwaarden voldoen (zoals afzet binnen 10 km en gebruik van 80% van de mest op eigen grond).

Dit besluit staat voor MBW niet in de weg om verder te gaan met het bedrijfsmineralenplan en mestproducenten en -afnemers rechtstreeks te blijven koppelen; daar is geen ontheffing van transportregels voor nodig.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven