Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 februari 2021
In de procedurevergadering van 27 januari jl. zijn vier brieven op het terrein van
het mestbeleid controversieel verklaard waaronder de brief van 24 december jl. (Kamerstuk
33 037, nr. 381). Deze brief betrof mijn besluit omtrent een overgangsregeling in het kader van de
invoering van de gecombineerde indicator. Hierover wil ik u met deze brief graag informeren.
Ook informeer ik u via deze brief over de aanvragen voor een vergunning voor derogatie
in 2021.
Gecombineerde fosfaatindicator
Met voornoemde brief heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn besluit om voor de gevallen
waarbij een bedrijf geconfronteerd wordt met grote effecten als gevolg van de invoering
van de gecombineerde indicator ter bepaling van de fosfaattoestand van de bodem, die
per 1 januari jl. in werking is getreden, te voorzien in een overgangsregeling. Ik
ben voornemens dit mee te nemen in de bredere overgangsregeling die is voorbereid
en geconsulteerd en de betreffende wijziging van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
op korte termijn vast te stellen en te publiceren in de Staatscourant, waarna deze
met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2021 in werking zal treden. In deze regeling
is dan voorzien dat analyserapporten waarvan de geldigheid in 2020 zou vervallen,
ook in 2021 nog geldig zijn en Deze bredere overgangsregeling regelt dat nadelige
gevolgen van de invoering van de gecombineerde indicator en de gewijzigde fosfaatklassenindeling
worden uitgesteld. In deze regeling is ook voorzien dat analyserapporten waarvan de
geldigheid in 2020 zou vervallen, nog in 2021 nog geldig zijn zodat hierop de fosfaatgebruiksnormen
van 2020 van toepassing blijven. Hiermee ben ik tegemoet gekomen aan het signaal van
de akkerbouw dat ik het najaar 2020 heb ontvangen. In de praktijk betekent dit dat
de akkerbouw langer gebruik kan maken van de oude systematiek voor de fosfaatbepaling
van het perceel en de daarbij behorende fosfaatgebruiksnormen.
Zoals ik in deze brief heb aangegeven, verwacht ik door in een bredere overgang te
voorzien dat eventuele grote effecten van de invoering van de gecombineerde
indicator voor individuele landbouwers in 2021 worden ondervangen. Ik verwacht dat
uw Kamer niet heeft beoogd deze overgangsregeling te blokkeren omdat dit nadelig zou
uitpakken voor de betreffende akkerbouwers en ik ben dan ook voornemens deze wijziging
op korte termijn te publiceren.
Derogatie 2021
Tot 31 januari jl. konden ondernemers een aanvraag voor een vergunning voor derogatie
van de Nitraatrichtlijn in 2021 indienen. Momenteel zijn 16.854 aanvragen geregistreerd.
De controles die RVO in het kader van derogatie zal uitvoeren kunnen leiden tot een
bijstelling van het aantal geregistreerde bedrijven in 2021. Zo kunnen, zoals aangegeven
in mijn brief van 22 juni 2020 (Kamerstuk 33 037, nr. 369), ondernemers die deelnemen aan de Vrijstellingsregeling bovengronds aanwenden van
runderdrijfmest 2019–2023 door aanvullende voorwaarden in de derogatiebeschikking
2020–2021 geen gebruik meer maken van derogatie in 2021.
Op de website van RVO zal het definitieve aantal derogatievergunningen gepubliceerd
worden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten