33 037 Mestbeleid

Nr. 371 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juli 2020

Sinds eind 2017 wordt in kader van de «Bestuursovereenkomst aanvullende aanpak nitraatuitspoeling uit agrarische bedrijfsvoering in specifieke grondwaterbeschermingsgebieden» door LTO Nederland, Vereniging van drinkwaterbedrijven in Nederland (Vewin), Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Ministeries van IenW en LNV samengewerkt met als doel het terugdringen van de nitraatuitspoeling in 34 kwetsbare grondwaterbeschermingsgebieden. Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, over de voortgang op dit traject.

Met mijn brief van 19 juli 2019 (Kamerstuk 33 037, nr. 360) heb ik u laten weten dat partijen hadden vastgesteld dat de aanpak goed op weg is en zich eind juni 2020 opnieuw zouden uitspreken over de voortgang in de uitvoering en het perspectief op doelbereik. Dit overleg heeft op 29 juni jl. plaatsgevonden. Ik stuur u hierbij de conclusies van dit overleg inclusief de diverse overwegingen en de indeling van de gebieden1. Ik onderschrijf de conclusies van dit overleg, en licht hieronder de belangrijkste onderdelen toe.

De uitvoering van de bestuursovereenkomst is inmiddels in alle 34 gebieden goed op gang gekomen. Er is veel geleerd. In alle gebieden dragen de deelnemende agrariërs met vrijwillig genomen maatregelen bij aan verminderde emissie naar het grondwater. Doelrealisatie is een proces van lange adem waarin een voortgezette samenwerking tussen alle partijen nodig is. De betrokken partijen hebben vertrouwen in het ingezette proces. Partijen willen zich de komende periode verder inzetten, met als doel, zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk in de periode van het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn (2022–2025) duurzaam gemiddelde concentraties onder de 50 milligram nitraat per liter te realiseren.

De provincies, de drinkwaterbedrijven en de regionale land- en tuinbouworganisaties (gezamenlijk per provincie) hebben alle 34 gebieden afzonderlijk beoordeeld op het verwachte doelbereik. Op verzoek van partijen is hiervoor ex ante, «Verkenning effectiviteit Bestuursovereenkomst», in beeld gebracht of doelbereik in de 34 gebieden mogelijk is. Daarnaast hebben de partijen in de regio de resultaten benut van de eerste nitraatmetingen («de nulmeting») en de informatie uit de feitelijke voortgangsrapportages die door de programmamanager van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) zijn opgesteld.

Op basis van de regionale beoordeling hebben de provincies geadviseerd over het doelbereik en vervolgstappen. In elf gebieden verwachten de betrokken partijen dat de doelstelling van de bestuursovereenkomst kan worden gerealiseerd met een beter mineralenmanagement door de deelnemende agrariërs. Een resultaat om trots op te zijn.

Voor twaalf gebieden geven de betrokken partijen aan dat er zicht is op doelbereik, maar dat er wel aanvullende (vrijwillige) inspanningen benodigd zijn, zoals bijvoorbeeld een hoger deelnemend areaal.

Voor de overige elf gebieden is de verwachting dat doelbereik niet realistisch is, binnen de gegeven context en scope van de bestuursovereenkomst.

Voor alle gebieden worden tot en met september 2020 de plannen van aanpak geactualiseerd om doelbereik zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk in de periode van het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn (2022–2025) duurzaam te realiseren. Dit zal een gezamenlijke inspanning zijn van alle partijen, onder regie van de programmamanager DAW en in samenwerking met de regionale projectgroepen en stuurgroepen.

De plannen voor de eerstgenoemde elf gebieden zullen zich naar verwachting richten op het behouden van de inzet. De aanpassingen zullen naar verwachting ingrijpender zijn voor de gebieden waarbij de doelstelling van 50 mg nitraat per liter nog niet in zicht is. Rekening houdend met de positieve vrijwillige inzet die leidt tot een betere benutting van mineralen, zullen in de plannen van aanpak alle voor doelbereik benodigde maatregelen worden opgenomen. Ook wordt beschreven wie verantwoordelijk is voor het nemen van de betreffende maatregel en op welke termijn de maatregel genomen wordt. In het palet aan maatregelen kunnen, indien nodig in gebieden waar voor doelbereik nog extra inzet nodig is, verplichtende maatregelen worden opgenomen. Tevens wordt in de geactualiseerde plannen van aanpak onderzocht hoe ten gunste van doelbereik synergie kan worden gevonden met uitvoeringsprogramma’s van andere lopende regionale en landelijke beleidstrajecten.

Op basis van de voortgang in de grondwaterbeschermingsgebieden en het vele werk wat hier in de afgelopen jaren is uitgevoerd hebben de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en ik er vertrouwen in dat voor alle gebieden doelbereik in de periode 2022–2025 haalbaar is.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven