33 037 Mestbeleid

Nr. 370 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2020

Hierbij informeer ik uw Kamer over twee jaarlijkse rapportages over het mestbeleid, mede in relatie tot de derogatie. Het gaat om:

  • Het rapport «Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie 2018», door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en Wageningen Economic Research (bijlage 1)1;

  • De «Rapportage Nederlands Mestbeleid 2019», door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (bijlage 2).2

Met deze stukken wordt invulling gegeven aan de rapportageverplichtingen uit de derogatiebeschikking voor het jaar 2019 (nr. 2018–820 EU) en de staatssteunbeschikking van het fosfaatrechtenstelsel (SA.46349 (2017/N)). Het rapport «Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie 2018» stuur ik u mede namens de bewindspersonen van Infrastructuur en Waterstaat.

Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie 2018

Het rapport maakt inzichtelijk dat bij derogatiebedrijven door het efficiëntere gebruik van stikstof, sinds 2006 minder nitraat in het grondwater is terechtgekomen. Vanaf 2015 lag de gemiddelde nitraatconcentratie van derogatiebedrijven in alle regio’s onder waarde 50 milligram per liter als neergelegd in de Nitraatrichtlijn. Door de droogte van 2018 zijn de nitraatconcentraties in alle regio’s gestegen, waarbij alleen in de Lössregio de gemiddelde concentratie boven de 50 mg/l kwam. Er is vooralsnog geen sprake van een trendbreuk, ook in de Zandregio als in de Lössregio vertonen de concentraties ondanks de stijgingen van het laatste jaar nog een dalende trend over de hele meetperiode bezien. De droogte heeft enerzijds geleid tot verminderde gewasproductie met een hoger stikstofbodemoverschot tot gevolg, waardoor de nitraatuitspoeling heeft kunnen toenemen. Anderzijds heeft de droogte geleid tot verminderde denitrificatie, indamping van het bodemvocht, en beperkte verdunning door een gering neerslagoverschot in de winter van 2018–2019, waardoor de nitraatconcentraties zijn gestegen.

Rapportage Nederlands Mestbeleid 2019

Mestproductie

In de rapportage zijn de definitieve cijfers van de fosfaat- en stikstofexcretie door de Nederlandse veestapel in 2019 verwerkt. Deze zijn op 30 juni 2020 door het CBS gepubliceerd. De nationale productie van dierlijke mest, uitgedrukt in stikstof en fosfaat, is in 2019 verder gedaald tot 489,7 miljoen kg stikstof (plafond: 504,4 miljoen kg stikstof) en 155,5 miljoen kg fosfaat (plafond: 172,9 miljoen kg fosfaat). Hiermee voldoet Nederland aan de gestelde voorwaarde in artikel 4 lid 1 van de derogatiebeschikking 2018–2019 (nr. 2018–820 EU). Het is hierbij goed te vermelden dat de stikstof- en fosfaatproductie van melkvee is gedaald tot 279,7 miljoen kg stikstof en 75,5 kg fosfaat, waardoor de productie onder de sectorale productieplafonds (281,8 miljoen kg stikstof en 84,9 miljoen kilogram fosfaat) ligt.

Het aantal toegekende fosfaatrechten in de melkveehouderij lag in 2019 nog licht hoger dan het sectorplafond van 84,9 miljoen kg fosfaat. Dat is het gevolg van afhandeling van bezwaren, toekenning van fosfaatrechten op basis van de knelgevallenregeling en herbeoordeling van jongvee in 2019.

Definitieve stikstofexcretie per sector
 

Plafond

2018

2019

Melkvee

281,8

289,9

279,7

Varkens

99,1

96,8

93,7

Pluimvee

60,3

56,7

56,0

Overig

63,2

60,2

60,3

Totaal

504,4

503,5

489,7

Definitieve fosfaatexcretie per sector
 

Plafond

2018

2019

Melkvee

84,9

78,7

75,5

Varkens

39,7

37,7

36,8

Pluimvee

27,4

25,9

25,1

Overig

20,9

19,8

18,1

Totaal

172,9

162,0

155,5

Deelname derogatie

In 2019 was sprake van een geringe afname van het aantal aanmeldingen voor een derogatievergunning ten opzichte van 2018. De bedrijven die zich in 2019 hebben gemeld beslaan wel een groter areaal landbouwgrond en ook een groter areaal grasland dan in 2018. In 2019 was het aantal bedrijven dat een derogatievergunning heeft aangevraagd en voldeed aan de voorwaarden na administratieve en fysieke controle hoog, evenals in 2018 (99,8%).

Versterkte handhavingsstrategie mest

2019 was het eerste, volledige jaar voor de implementatie van de versterkte handhavingsstrategie mest (hierna: VHS Mest). Met de VHS Mest wordt op een risicogerichte manier ingezet op controle en handhaving in de drie geïdentificeerde risicogebieden – de Peel, Gelderse Vallei en Twente – en op de meest risicovolle schakels in de mestketen – intermediairs en covergisters. In 2019 heeft RVO.nl extra administratieve controles uitgevoerd die met name gericht waren op intermediairs. In 2019 is een lichte daling van het aantal fysieke controles uitgevoerd door de NVWA ten opzichte van 2018. Wat niet meteen zichtbaar is in de inspectieaantallen maar wel belangrijk en noodzakelijk is voor de opsporing van overtreders is de inzet van de NVWA voor complexe onderzoeken. Die inzet blijkt uit de ca. 13.000 uur die in 2019 besteed zijn aan het Fraude en Expertise Knooppunt (FEK)- en opsporingsonderzoeken. Daarbij hebben deze onderzoeken en controles geleid tot een hoger aantal processen verbaal en rapporten van bevindingen, waaruit blijkt dat de risicogerichte selectie van bedrijven zijn vruchten afwerpt.

De implementatie van VHS Mest in 2020 loopt volgens plan. Ten aanzien van de gebiedsgerichte aanpak zijn in 2020 zijn in alle drie de risicogebieden door RVO.nl en NVWA gezamenlijk met Openbaar Ministerie, Nationale Politie, Waterschappen en Omgevingsdiensten risicoanalyses gemaakt en zijn inspecties gedaan, of worden die uitgevoerd zodra de maatregelen ter voorkoming van de verspreiding van het COVID-19-virus dit mogelijk maken. In het voorjaar van 2020 is ingezet op administratieve controles omdat overheidsmaatregelen ter voorkoming van de verspreiding van het COVID-19-virus fysieke controles niet mogelijk maakten.

Daarnaast ligt de invoering van real-time verantwoording van mesttransporten (rVDM), zie hiervoor ook mijn brief van 18 mei jl. (Kamerstuk 33 037, nr. 368) en het verder ontwikkelen van intensieve data-analyse in 2020 op schema.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven