33 037 Mestbeleid

Nr. 37 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2012

Onlangs heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport onderzoek afgerond naar toezicht- en naleeftekorten bij luchtwassers binnen de intensieve veehouderij. In de bijlage treft u deze rapportage aan. Het onderzoek geeft aan dat sprake is van een groot toezicht- en naleeftekort bij luchtwassers van intensieve veehouderijen. Deze bevindingen liggen in lijn met een eerder onderzoek van de Handhavingssamenwerking Noord-Brabant uit 2010 en een recente evaluatie van de Provincie Noord-Brabant 1).

Het RIVM heeft op basis van de geconstateerde naleeftekorten een berekening uitgevoerd waaruit naar voren komt dat hierdoor de veronderstelde emissiereductie van de werking van de luchtwassers voor de helft teniet gedaan wordt. Op nationale schaal bezien komt dit neer op een extra ammoniakemissie van 2,5 kiloton in 2010. In de bijlage treft u ook deze rapportage aan 1).

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft onlangs mede namens mij gereageerd op de Brabantse onderzoeken (Kamerstuk 33 037, nr. 33). Wij hebben aangegeven dat het onderzoek uit 2010 heeft geleid tot het opnemen van een verplichting om de werking van luchtwassers elektronisch te monitoren in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). Deze verplichting treedt op 1 januari 2013 in werking en gaat direct gelden voor nieuwe luchtwassers. Voor bestaande luchtwassers geldt een overgangstermijn van 3 jaar. Hierdoor verbetert de controleerbaarheid en handhaafbaarheid van luchtwassers naar verwachting aanzienlijk.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma

1) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven