33 037 Mestbeleid

Nr. 332 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 12 december 2018

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brief van 10 oktober 2018 inzake de stand van zaken uitvoering bestuursovereenkomst grondwaterbeschermingsgebieden in het kader van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn (Kamerstuk 33 037, nr. 313).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 11 december 2018. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Kuiken

De adjunct-griffier van de commissie, Konings

1

Bij welke overheid ligt nu de primaire verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het water in de grondwaterbeschermingsgebieden, bij de rijksoverheid of bij de provincies?

Antwoord

De primaire verantwoordelijkheid ligt bij de provincie. Op grond van artikel 1.2 lid 2 Wet milieubeheer moet de provincie in de provinciale milieuverordening (PMV) regels stellen ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater. Dit met het oog op waterwinning voor drinkwaterproductie in de gebieden die in deze verordening zijn aangewezen. Vanwege het algemene belang van drinkwater, en de uitvoering van de Meststoffenwet ter implementatie van de Nitraatrichtlijn en de wijze waarop het bijdraagt aan de Kaderrichtlijn Water, hecht het Rijk er aan dat drinkwaterbedrijven, provincies en de georganiseerde land- en tuinbouw gezamenlijk tot oplossingen komen die de kwaliteit van drinkwaterbronnen veilig stelt.

2

Welke 11 gebieden zijn afgevallen als grondwaterbeschermingsgebieden?

Antwoord

De gebieden die geen onderdeel meer uitmaken van de bestuursovereenkomst zijn:

  • Loosdrecht (Noord Holland)

  • Kruidhaars/Sleen (Drenthe)

  • Edese Bos en Putten (Gelderland)

  • Leersum (Utrecht)

  • Aalsterweg, Helmond, Huijbergen, Oosterhout, Schijf en Seppe (Noord Brabant)

Met afdoende onderbouwing en unanieme instemming van provincies, drinkwaterbedrijven en regionale LTO-organisaties is de lijst van grondwaterbeschermingsgebieden gewijzigd. Deze 11 gebieden zijn afgevallen omdat de invloed van land- en tuinbouw op het grondwater niet bepalend bleek te zijn. De gebieden behouden uiteraard wel hun status van aangewezen grondwaterbeschermingsgebied.

3

Worden de gebieden die niet langer zijn opgenomen in de lijst van grondwaterbeschermingsgebieden nog gemonitord?

Antwoord

In de gebieden die geen onderdeel uitmaken van de bestuursovereenkomst, wordt niet gemonitord zoals dat in afspraak 2 van de bestuursovereenkomst is benoemd1.

De drinkwaterbedrijven monitoren in alle grondwaterbeschermingsgebieden steeds de kwaliteit van het grondwater dat zij onttrekken. Nitraat is één van de stoffen die deel uitmaakt van dit reguliere meetprogramma van de drinkwaterbedrijven. Provincies en drinkwaterbedrijven zijn daarnaast gezamenlijk bezig met de inrichting en verdere ontwikkeling van een «early warning»-monitoringssysteem in alle grondwaterbeschermingsgebieden, waarbij nitraat ook een van de stoffen is die gemeten wordt.

4

Wat wordt verstaan onder de invloed van land- en tuinbouw op het grondwater?

Antwoord

De bestuursovereenkomst maakt deel uit van het zesde actieprogramma waarmee Nederland de Nitraatrichtlijn implementeert (Kamerstuk 33 037, nr. 250). Deze richtlijn heeft als doel de waterverontreiniging die wordt veroorzaakt of teweeggebracht door nitraten uit agrarische bronnen te verminderen, en verdere verontreiniging van dien aard te voorkomen. Onder de invloed van de landbouw wordt verstaan de uit- en afspoeling van nitraten uit de land- en tuinbouw.

Indien het bovenste grondwater gemiddeld genomen voldoet aan de nitraatnorm, is de verwachting dat winning van grondwater voor drinkwater in betreffende gebieden op lange termijn mogelijk blijft. De nitraatconcentraties in de ondergrond zullen namelijk op weg naar de winputten naar verwachting niet toenemen, maar eerder afnemen. Ten aanzien van overige aan bemesting gerelateerde stoffen, wordt er vanuit gegaan dat bij het voldoen aan de nitraatnorm in het bovenste grondwater, geen normoverschrijdingen zullen optreden voor deze andere stoffen (zie ook Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 2574).

5

Welke invloeden van steden en natuur zijn er en hoe zijn deze gedefinieerd?

Antwoord

De antropogene invloed van stedelijk gebied of natuur per grondwaterbeschermingsgebied is gedocumenteerd in het betreffende gebiedsdossier. Deze invloeden maken evenwel geen onderdeel uit van de bestuursovereenkomst. De verschillende definities zijn vastgelegd in de begrippenlijst handleiding Gebiedsdossiers2.

6

Hoeveel van de vier provinciale uitvoeringsovereenkomsten die op het moment van het versturen van de brief waren gesloten, zijn gesloten voor de eerder door u gestelde deadline van 30 juni 2018? Indien de verschillende overeenkomsten later dan deze datum zijn gesloten, op welke data zijn ze gesloten?

Antwoord

Alle provinciale uitvoeringsovereenkomsten zijn getekend na 30 juni 2018. De feitelijke ondertekening heeft in elke provincie op een ander moment plaatsgevonden, namelijk op:

  • 2 juli 2018 in Overijssel

  • 5 juli 2018 in Noord Brabant

  • 6 juli 2018 in Gelderland

  • 26 september 2018 in Drenthe

7

Is inmiddels de uitvoeringsovereenkomst met de provincie Limburg afgerond? Zo ja, op welke datum?

Antwoord

Aan de uitvoeringsovereenkomst in Limburg wordt gewerkt door provincie Limburg, de Limburgse Land en Tuinbouwbond (LLTB) en Waterleiding Maatschappij Limburg (WML). Het voornemen van de partijen is om begin december 2018 de uitvoeringsovereenkomst te ondertekenen.

8

In het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn werd gesproken over 40 grondwaterbeschermingsgebieden, maar dit zijn er nu 34; in hoeverre moet de Europese Commissie op de hoogte gesteld worden van deze wijziging en wat is hiervoor de procedure?

Antwoord

Wijzigingen van het actieprogramma die de effectiviteit beïnvloeden, moeten gemeld worden bij de Europese Commissie. Zoals genoemd bij het antwoord op vraag 4, maakt de bestuursovereenkomst deel uit van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn. Afspraken 1b en 1c van de bestuursovereenkomst waarmee wijziging van de gebieden mogelijk is, zijn bekend bij de Europese Commissie. Er is geen reden aan te nemen dat de effectiviteit van het zesde actieprogramma wordt beïnvloed, aangezien gebieden zijn geschrapt waar invloed landbouw beperkt is en gebieden zijn toegevoegd waar de invloed van de land- en tuinbouw wel een aanvullende aanpak vraagt.

9

Wordt de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van het bestuurlijk overleg?

Antwoord

De ondertekenaars van de bestuursovereenkomst beslissen uiterlijk 30 juni 2019 in een bestuurlijk overleg of er voldoende voortgang is. Indien er onverhoopt in één of meer van de gebieden onvoldoende perspectief op doelbereik moet worden geconstateerd, bezien de partijen welke noodzakelijke acties genomen moeten worden. In het zesde actieprogramma is dit laatste uitgewerkt door te stellen dat deze maatregelen juridisch verplicht zullen worden gesteld gedurende de looptijd van het zesde actieprogramma. Over de uitkomsten van dit bestuurlijk overleg waar beslist wordt over de voortgang en verdere gang van zaken, zal uw Kamer worden geïnformeerd.

10

Op welke datum zou de nul-situatie in de verschillende grondwaterbeschermingsgebieden moeten zijn vastgesteld?

Antwoord

Hoe en wanneer de nul-situatie moet zijn vastgesteld, is niet vastgelegd in de bestuursovereenkomst. Er is een handreiking opgesteld, die omwille van eenduidigheid nauw aansluit op de systematiek die in het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) wordt toegepast. Er wordt een analyse opgesteld van de situatie per gebied. Deze analyses zijn inmiddels voor bijna alle gebieden uitgevoerd en gedocumenteerd. Daarnaast wordt bij de start per deelnemende agrariër in kaart gebracht hoe hoog het stikstofbodemoverschot is (als indicator voor de nitraatuitspoeling). Dit zal voor het eerst plaatsvinden in het eerste kwartaal van 2019. De grondwatermonitoring in de verschillende gebieden kan pas van start gaan als de deelnemers bekend zijn. Momenteel wordt gewerkt aan het ontwerp en dimensionering van het meetnet. De feitelijke grondwatermonitoring vindt altijd plaats in het najaar, wat betekent dat de eerste monitoringronde plaatsvindt in het najaar van 2019. Tenslotte hebben er nulmetingen plaatsgevonden in verschillende gebieden waar sprake is van een bestaande of doorlopende aanpak, zoals het project Duurzaam Schoon Grondwater in Limburg.

11

Houdt u vast aan uw eerdere toezegging om halverwege het jaar 2019 alsnog te herzien of aanvullende wettelijke maatregelen nodig zijn?

Antwoord

Ja. In de bestuursovereenkomst is opgenomen dat uiterlijk 30 juni 2019 wordt vastgesteld of er voldoende voortgang is. Als dat niet zo is, zullen maatregelen juridisch verplicht zullen worden gesteld gedurende de looptijd van het zesde actieprogramma. Deze afspraak blijft onverkort van kracht.

Naar boven