33 037 Mestbeleid

Nr. 279 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 maart 2018

De afgelopen maanden heb ik regelmatig met uw Kamer van gedachten gewisseld over het verkrijgen van derogatie van de Nitraatrichtlijn (hierna: derogatie), wat inhoudt dat boeren in Nederland onder voorwaarden meer stikstof uit dierlijke mest mogen gebruiken dan de norm van 170 kilogram per hectare die is vastgelegd in de Nitraatrichtlijn. De vorige derogatiebeschikking liep tot en met 31 december 2017. Ik heb de afgelopen periode veelvuldig overleg gevoerd met de Europese Commissie om een nieuwe derogatiebeschikking te verkrijgen vanaf 2018. Ik ben blij uw Kamer te kunnen melden dat dit erin heeft geresulteerd dat de Europese Commissie een voorstel voor een beschikking voor Nederland heeft voorgelegd aan het Nitraatcomité.

De conceptbeschikking die de Europese Commissie heeft voorgelegd aan het Nitraatcomité komt inhoudelijk in grote lijnen overeen met de derogatiebeschikking voor Nederland die gold tot en met 31 december 2017. De gebruiksnorm voor boeren die gebruikmaken van derogatie blijft in het voorstel ongewijzigd: bedrijven met minimaal 80% grasland mogen tot 230 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare per jaar gebruiken in het centrale en zuidelijke zandgebied en in het lössgebied en tot 250 kilogram in andere delen van Nederland. Net als in de vorige periode mogen derogatiebedrijven alleen graasdiermest gebruiken en geen fosfaatkunstmest. Uiteraard moeten derogatiebedrijven, net als alle boeren in Nederland, zich houden aan de gebruiksnormen voor fosfaat en totaalstikstof, zoals beschreven in het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn (Kamerstuk 33 037, nr. 250) en vastgelegd in de Meststoffenregelgeving. De voorwaarden voor het scheuren van grasland zijn in het voorstel aangepast aan hetgeen in het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn beschreven is.

Het voorstel van de Europese Commissie bevat ook een aantal nieuwe elementen. Het belangrijkste is dat de conceptbeschikking een looptijd heeft van twee kalenderjaren (2018 en 2019) in plaats van vier. De Europese Commissie heeft hiervoor gekozen vanwege de geconstateerde fraude met opslag, gebruik, vervoer en verwerken van mest. De Europese Commissie vraagt Nederland een versterkte handhavingsstrategie op te stellen om deze fraude tegen te gaan. Indien deze strategie voldoet, kan de derogatiebeschikking verlengd worden.

Ik ben positief over het voorstel dat de Europese Commissie heeft voorgelegd aan het Nitraatcomité. Met voortzetting van de gebruiksnormen uit de vorige beschikking kunnen boeren die gebruikmaken van derogatie hun bedrijfsvoering op een goede manier voortzetten. Dit is van economisch belang voor de sector maar zeker ook voor het milieu, aangezien het gebruik van grasland boven maïsland hiermee wordt gestimuleerd, wat een positief effect heeft op de waterkwaliteit. Ik ben mij ervan bewust dat er in de sector wensen leefden voor inhoudelijke aanpassingen in de derogatiebeschikking, zoals een gewasderogatie voor grasland met een hogere gebruiksnorm, een gewasderogatie voor wintertarwe en het toestaan van het gebruik van dunne fractie van gescheiden varkensmest in het kader van derogatie.

Zoals aangegeven in mijn brief van 20 december 2017 (Kamerstuk 33 037, nr. 248) heb ik deze wensen betrokken in de gesprekken met de Commissie, maar was het snel verkrijgen van duidelijkheid over de derogatie voor mij van doorslaggevend belang. De tot twee jaar beperkte looptijd van de derogatiebeschikking biedt boeren enerzijds minder langjarige zekerheid dan gewenst zou zijn. Anderzijds onderstreept het voorstel het belang van een voortvarende aanpak van de mestfraude, zowel vanuit de overheid als vanuit de sector zelf. In die zin ervaar ik het voorstel als een ondersteuning van de Europese Commissie voor mijn inzet. Op 28 maart a.s. heb ik een bestuurlijk overleg met sectorvertegenwoordigers over de uitvoering van het sectorplan van aanpak tegen mestfraude. Ik zal hen dan ook blijven aanspreken op het belang hiervan.

Ik wil benadrukken dat het nu nog gaat om een conceptbeschikking. De Europese Commissie heeft het voorstel voor Nederlandse derogatie geagendeerd voor het eerstvolgende Nitraatcomité op 4 april a.s. De Europese Commissie zal het voorstel dan presenteren aan het Nitraatcomité, waarna de lidstaten erover zullen stemmen. De stemming betreft een advies van de lidstaten aan de Europese Commissie om de beschikking al dan niet conform het voorstel vast te stellen. Als een gekwalificeerde meerderheid vóór het voorstel stemt, mogen we er vanuit gaan dat de derogatie conform het voorstel wordt vastgesteld. Het duurt dan nog ongeveer 6 weken voordat de definitieve derogatie wordt afgegeven door de Europese Commissie. Na het Nitraatcomité zal ik uw Kamer informeren over de uitslag van de stemming. Ik zal dan ook nader ingaan op de precieze voorwaarden die in de beschikking zijn vastgelegd en op de praktische uitvoering voor boeren die gebruik willen maken van de derogatie.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven