33 037 Mestbeleid

Nr. 227 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 oktober 2017

Per brief van 18 augustus jl. is uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van het fosfaatreductieplan 2017. In deze brief is aangegeven dat goede resultaten zijn geboekt waarmee we op koers liggen om de fosfaatproductie weer onder het nationale plafond uit de derogatiebeschikking te brengen. De uitdaging voor de rest van het jaar is om de behaalde resultaten vast te houden. Dat is geen vanzelfsprekendheid, zo blijkt ook uit de derde kwartaalrapportage van het CBS, die ik uw Kamer hierbij toestuur1. Bijgaande rapportage laat zien dat we nog steeds op de goede weg zijn, maar dat de komende maanden wel nog veel inzet is vereist.

Resultaten fosfaatreductieplan per 1 oktober 2017

De kwartaalrapportage laat zien dat de drie maatregelen uit het fosfaatreductieplan voor de melkveehouderij per 1 oktober 2017 hebben gezorgd voor een vermindering van de fosfaatproductie van 9,2 miljoen kilogram.

Deze vermindering is als volgt toe te rekenen aan de verschillende maatregelen.

Voerspoor

Het verlagen van fosfor in ruwvoer voor melkvee heeft tot 1 oktober 2017 geleid tot een reductie van 2,9 miljoen kilogram fosfaatproductie. Daarmee is het doel van dit spoor binnen het reductieplan (1,7 miljoen kilogram reductie) ruimschoots behaald.

Stoppersregeling

Alle bedrijven die hun melkveestapel hebben afgestoten door gebruik te maken van de Regeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij hebben hun betaling ontvangen. Uiteindelijk hebben 467 bedrijven gebruik gemaakt van de regeling. Door deze regeling is 30.193 GVE afgevoerd, waardoor een reductie van 1,2 miljoen kilogram fosfaatproductie is gerealiseerd.

Regeling fosfaatreductieplan

De reductie door de Regeling fosfaatreductieplan staat per 1 oktober 2017 op 5,1 miljoen kilogram fosfaat. Daarmee is het gestelde doel van 5 miljoen kilogram fosfaat behaald. Echter, waar de eerste maanden het aantal dieren (uitgedrukt in Grootvee Eenheid, GVE) als gevolg van deze regeling sterk was gedaald, zien we de afgelopen maanden weer een toename. Deze toename was in augustus nog beperkt tot een paar honderd GVE maar afgelopen maand is de vrouwelijke veestapel toegenomen met bijna 10.000 GVE. Dit baart mij zorgen. Het is van belang dat deze stijging zich de komende maanden niet verder voortzet. Dit zou het verkrijgen van een nieuwe derogatie vanaf 2018 immers ernstig in gevaar brengen. Ik roep de sector dan ook op om – in haar eigen belang – de behaalde resultaten vast te houden en de omvang van de melkveestapel richting het eind van het jaar niet verder te laten stijgen.

Update prognose totale fosfaatproductie in 2017

In de kwartaalrapportage is een update opgenomen van de prognose van de totale fosfaatproductie door de Nederlandse veehouderij naar de situatie op 1 oktober. Naast de resultaten van het fosfaatreductieplan voor de melkveehouderij zijn hierbij andere factoren geactualiseerd, die van invloed zijn op de totale fosfaatproductie. Zo is rekening gehouden met de autonome verlaging van het fosforgehalte in het varkensvoer in de eerste helft van 2017 waardoor de fosfaatproductie in de varkenshouderij met 1,8 miljoen kilogram is verminderd. Als deze dalende trend zich voortzet in de tweede helft van 2017 zal dit tot een verdere verlaging van de fosfaatproductie door de varkenshouderij leiden.

Daarnaast is het aantal dieren in de niet-rundvee diercategorieën volgens de voorlopige Landbouwtelling 2017 bijgesteld. Onderdeel hiervan is een correctie op aantallen pluimvee als gevolg van het vroegtijdig afvoeren van legpluimvee en de leegstand van stallen door het Fipronil-incident. Dit alles leidt tot een daling van 10,8 miljoen kilogram ten opzichte van het referentiescenario op 1 januari 2017. Als de fosfaatproductie door de Nederlandse veehouderij gedurende het hele jaar gelijk zou zijn aan de situatie op 1 oktober, dan zou de jaarproductie uitkomen op 168,7 miljoen kilogram. De grootste onzekerheden die de resultaten tot eind van dit jaar kunnen beïnvloeden zijn het fosforgehalte in het ruwvoer dat in 2017 wordt geoogst (gegevens hierover komen beschikbaar in november) en de ontwikkeling van de gemiddelde melkproductie per koe. Het is van belang dat ook aan het eind van het jaar de fosfaatproductie onder het nationale fosfaatplafond (172,9 miljoen kilogram) ligt. Daarvoor is het uiteraard essentieel dat de behaalde resultaten worden vastgehouden.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven