33 037 Mestbeleid

Nr. 220 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2017

Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, de elfde rapportage over de Nederlandse derogatie aan1. Deze rapportage wordt ook aan de Europese Commissie aangeboden.

Rapportageverplichting derogatie

Met uitvoeringsbesluit 2014/291/EU heeft de Europese Commissie voor de derde maal aan Nederland ruimte geboden om, onder voorwaarden, een ruimere norm voor de toepassing van stikstof uit dierlijke mest toe te passen dan de norm die rechtstreeks volgt uit de Nitraatrichtlijn.

Nederland is, conform dit besluit, gehouden een monitoringsnetwerk in stand te houden van tenminste 300 bedrijven die gebruik maken van derogatie. De derogatiemonitoring is ondergebracht bij het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid en wordt uitgevoerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en Wageningen Economic Research.

Nederland dient jaarlijks te rapporteren over resultaten van deze monitoring. De derogatierapportage bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Het RIVM-rapport «Landbouwpraktijken en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in 2015» (RIVM rapport 2017–0038). Dit rapport bevat gegevens over de monitoring bij derogatiebedrijven van bodemwater, waterlopen en ondiep grondwater, alsmede de gegevens over bemesting en opbrengst per bodemtype en gewas.

  • Het rapport «Resultaten van controles in 2016 op Nederlandse derogatiebedrijven en trends in de veehouderij». Dit rapport is gebaseerd op gegevens van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en bevat de uitkomsten van controle en handhaving op de naleving van de voorwaarden verbonden aan de derogatie. Het rapport bevat daarnaast cijfermatige informatie over ontwikkelingen in dierenaantallen en mestproductie.

Beide rapporten treft u als bijlage bij deze brief aan2. Hieronder volsta ik met het beschrijven van de belangrijkste resultaten als weergegeven in deze rapporten. Voor het volledige beeld verwijs ik naar de bijgevoegde rapporten.

Resultaten landbouwpraktijk en waterkwaliteit

In 2015 was in alle regio’s (kleiregio, veenregio, zandregio met 230 kg stikstof per hectare (hierna zand230-regio), zandregio met 250 kg stikstof per hectare (hierna zand250-regio), en lössregio) de nitraatconcentratie in het water dat uitspoelt uit de wortelzone (uitspoelingswater) gemiddeld lager dan 50 mg per liter. De gemiddelde nitraatconcentratie in het uitspoelingswater was het hoogste in de zand230-regio met gemiddeld 45 mg per liter, en het laagste in de veenregio met gemiddeld 13 mg per liter. In de lössregio, de zand250-regio en de kleiregio bedroegen de gemeten gemiddelde nitraatconcentraties in het uitspoelingswater respectievelijk 42, 26 en 22 mg per liter.

Tussen 2007 en 2016 is de nitraatconcentratie in het uitspoelingswater in alle regio’s behalve in de veenregio gedaald over de hele meetperiode. In de veenregio is de nitraatconcentratie over de gehele meetperiode stabiel en laag.

Derogatiebedrijven hebben gemiddeld 238 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare gebruikt. Bedrijven in de klei-, veen- en zand250-regio bleven daarbij gemiddeld binnen de derogatienorm van 250 kilogram. Bedrijven in de zand230-regio en in de lössregio gebruikten gemiddeld iets meer dan de toegestane 230 kg stikstof uit dierlijke mest. Dit kan deels verklaard worden doordat in genoemde regio’s een deel van de bedrijven ook kleigrond in gebruik heeft. Op die kleigrond mag dan de gebruiksnorm van 250 kg gebruikt worden, waardoor het gebruik op het bedrijf boven de derogatienorm van 230 kilogram kan komen zonder dat er sprake is van een overtreding. Niettemin blijft het voldoen aan de derogatienorm een aandachtspunt in communicatie en handhaving door RVO.nl en NVWA.

Controleresultaten

Het rapport van RVO.nl en NVWA presenteert de resultaten van controles in 2015 en 2016 van de derogatiebedrijven. Het afronden van alle controles op derogatiebedrijven over een specifiek jaar neemt meerdere jaren in beslag en dat is de reden dat in dit rapport zowel resultaten over 2015 als over 2016 worden gepresenteerd. De in dit rapport gepresenteerde gegevens over 2016 betreffen voorlopige gegevens.

In 2016 zijn 19.564 bedrijven als derogatiebedrijf geregistreerd. Het areaal landbouwgrond waarop in 2016 deze derogatie van toepassing was, bedroeg ruim 846.000 hectare. Alle derogatiebedrijven zijn in 2016 gecontroleerd op het voldoen aan de voorwaarde dat minimaal 80% van hun landbouwgrond uit grasland moet bestaan. 150 bedrijven zijn gewaarschuwd dat zij niet voldeden aan deze eis en dus in de uiteindelijke gebruiksnormencontrole zullen worden beoordeeld op basis van de gebruiksnorm voor dierlijke mest van 170 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare.

De administratieve controle op de naleving van de gebruiksnormen over het jaar 2015 bij derogatiebedrijven in dat jaar (19.812 bedrijven) heeft voor 219 bedrijven geleid tot nader onderzoek door RVO.nl en/of NVWA. Van 136 van deze bedrijven is het onderzoek afgerond zonder dat een overtreding is geconstateerd, bij 66 bedrijven is het onderzoek nog niet afgerond. In negen gevallen is door RVO.nl afgezien van het opleggen van een boete. Twee bedrijven zijn door RVO.nl aan NVWA overgedragen voor fysieke controle. Aan zes bedrijven is het voornemen voor het opleggen van een boete verzonden.

Conform de voorwaarden in de derogatiebeschikking voert de NVWA op minimaal zeven procent van de bedrijven die zich aangemeld hebben voor derogatie fysieke controles uit op de naleving van de derogatievoorwaarden. In 2016 zijn op in totaal 1.569 bedrijven controles uitgevoerd die betrekking hadden op de voorwaarden voor derogatie. Bij deze controles zijn in een aantal gevallen meerdere kalenderjaren betrokken. Op 1.330 bedrijven daarvan zijn de derogatievoorwaarden 2016 gecontroleerd. In 2017 zullen nog 40 extra fysieke controles plaatsvinden op de derogatievoorwaarden 2016.

Van de 1.330 derogatiebedrijven die op de derogatievoorwaarden zijn gecontroleerd, zijn op 301 bedrijven één of meerdere afwijkingen vastgesteld met betrekking tot de derogatievoorwaarden. Indien er een afwijking is geconstateerd, wordt door de NVWA een rapportage of een waarschuwingsbrief opgesteld. Indien herstel mogelijk is, wordt er een waarschuwingsbrief gestuurd. Is geen herstel mogelijk, dan wordt er een rapportage opgemaakt en aan RVO.nl verzonden. Na de mogelijkheid tot herstel voldeden uiteindelijk 189 bedrijven nog steeds niet aan de voorwaarden. Deze bedrijven kunnen vanaf dat moment geen gebruik meer maken van de ruimere normen. De overschrijding van de gebruiksnormen wordt vervolgens beboet.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven