33 037 Mestbeleid

Nr. 22 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juni 2012

Bij de regeling van werkzaamheden op 12 april 2012 heeft mevrouw Ouwehand (PvdD) mij verzocht informatie te geven over het gedogen van het uitrijden van drijfmest naar aanleiding van een bericht dat Noord-Holland dit overweegt in verband met de vergunningplicht voor het uitrijden van drijfmest in het gebied Eilandspolder.

Omdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat uitrijden van drijfmest in het Natura 2000-gebied Eilandspolder een activiteit is die de kwaliteit van het beschermde habitattype veenmosrietland kan verslechteren en daarom vergunningplichtig is, is er in onderhavig geval een Nb-wetvergunning aangevraagd door de initiatiefnemer. Vooruitlopend op het verlenen van die Nb-wetvergunning heeft de provincie Noord-Holland een gedoogbeschikking afgegeven. Het gedogen van een activiteit is namelijk mogelijk als er concreet zicht is op legalisatie. Inmiddels is de Nb-wetvergunning afgegeven waarmee een eind is gekomen aan de gedoogsituatie.

Tegen deze Nb-wetvergunning is een voorlopige voorziening ingesteld om deze te schorsen. De Raad van State doet hierover binnen twee weken uitspraak.

Na een korte inventarisatie zijn er bij mij geen andere vergelijkbare situaties bekend waar met een gedoogconstructie activiteiten alsnog worden toegestaan.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Naar boven