33 034 Leren van subsidie-evaluaties

Nr. 3 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 25 november 2011

De commissie voor de Rijksuitgaven1 en de vaste commissie voor Financiën2 heben een aantal vragen voorgelegd aan de Algemene Rekenkamer over het rapport van de Algemene Rekenkamer «Leren van subsidie-evaluaties» (Kamerstuk 33 034, nr. 2).

De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 25 november 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Van Gerven

De voorzitter van de commissie voor Financiën,

Aptroot

De griffier van de commissie,

Groen

1

De Algemene Rekenkamer haalt het uitgangspunt van het kabinet aan dat subsidies alleen moeten worden verstrekt als de effectiviteit ervan is bewezen. Op basis van de bevindingen van het rapport, wordt hieraan de conclusie verbonden dat niet voldaan wordt aan dit uitgangspunt. Is de Algemene Rekenkamer zich ervan bewust dat het huidige kabinet pas één jaar functioneert en dat vele subsidies een meerjarig karakter hebben? Kan de Algemene Rekenkamer de eerdere conclusie op basis hiervan nader onderbouwen?

Wij zijn ons ervan bewust dat het huidige kabinet pas één jaar functioneert en dat vele subsidies een meerjarig karakter hebben. Vanzelfsprekend realiseren wij ons dat het huidige kabinet niet alle subsidies in dat ene jaar heeft kunnen evalueren. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht moeten subsidies met een wettelijke grondslag eens per vijf jaar worden geëvalueerd.

In ons rapport komen wij tot de feitelijke constatering dat de meeste van de lopende subsidies – waarvoor het huidige kabinet de verantwoordelijkheid heeft overgenomen – (nog) niet op effectiviteit zijn geëvalueerd, waardoor niet bewezen is dat ze effectief zijn. Daarmee is per definitie niet voldaan aan het uitgangspunt van het kabinet dat subsidies alleen worden verstrekt als de effectiviteit ervan is bewezen.

Wij hanteren overigens een minder streng principe dan het kabinet. Wij vinden (zie p. 20 van ons rapport) dat een subsidie die aantoonbaar niet werkt ofwel moet worden stopgezet, ofwel zodanig moet worden aangepast dat ze wel effectief zou kunnen worden. Als de minister plausibele redenen heeft om een niet-effectieve subsidie toch te laten doorlopen, dan zou de minister zich over deze keuze expliciet tegenover de Tweede Kamer moeten verantwoorden.

2

De Algemene Rekenkamer stelt vast dat de uitkomsten van de door haar onderzochte evaluaties in geen enkel geval hebben geleid tot het stopzetten van een subsidie. Het continueren van de subsidies zijn volgens de Algemene Rekenkamer genomen op basis van niet of onduidelijk onderbouwde informatie. Welke alternatieve beleidskeuze zou de Algemene Rekenkamer aanbevelen? Zou de Algemene Rekenkamer het kabinet aanbevelen desbetreffende subsidies per direct te beëindigen indien het niet mogelijk is ook per direct desbetreffende subsidieregelingen te (her)evalueren? Welke praktische bezwaren in de uitvoering ziet de Algemene Rekenkamer hierbij? Kan de Algemene Rekenkamer de eerdere conclusie op basis hiervan nader onderbouwen?

We vinden dat de motie-Van As een bruikbaar richtsnoer geeft voor hoe ministers zouden moeten omgaan met hun subsidies: alle subsidies moeten zijn voorzien van een einddatum, waarna ze in principe alleen mogen doorlopen als ze op grond van een evaluatie effectief blijken te zijn. Deze «horizonbepaling» betekent dat het kabinet ervoor moet zorgen dat alle subsidies een einddatum hebben. Daarnaast dient er een evaluatieprogrammering te zijn, zodat subsidies uiterlijk vlak voor die einddatum deugdelijk zijn geëvalueerd.

Op dit moment hebben nog niet alle subsidies een einddatum en is er geen dekkende evaluatieprogrammering. Wanneer in de huidige situatie subsidies per direct worden beëindigd, brengt dit het risico met zich mee dat subsidies die wél werken maar waarvan niet bekend is dat ze werken omdat ze (nog) niet (deugdelijk) zijn geëvalueerd, ook worden stopgezet.

Een ander praktisch bezwaar van het per direct beëindigen van subsidies is dat er reeds aangegane verplichtingen kunnen zijn die nagekomen moeten worden. Daarnaast kan het per direct stopzetten van een subsidie in strijd zijn met het beginsel van behoorlijk bestuur. Dergelijke zaken moeten naar ons oordeel zwaar meewegen bij een besluit over het al dan niet stopzetten van subsidies.

Speciale aandacht verdienen doorlopende subsidies. Deze hebben geen einddatum, maar zouden wel in de evaluatieprogrammering moeten worden opgenomen, zodat ook voor deze subsidies periodiek wordt gemeten of ze effectief zijn en dus – al dan niet aangepast – moeten doorlopen of niet.

In de evaluatieprogrammering zou het kabinet ook met redenen omkleed kunnen aangeven welke subsidies volgens het kabinet niet kunnen of zullen worden geëvalueerd.

Het zal nog enkele jaren vergen voordat het kabinet alle subsidies heeft kunnen evalueren. Dat betekent dat het risico bestaat dat ineffectieve subsidies nog enige tijd blijven doorlopen, omdat niet bekend is dat ze ineffectief zijn. Dit bezwaar is te ondervangen wanneer het kabinet een inhaalactie zou plegen, waarbij de achterstanden in kaart worden gebracht en worden ingelopen.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Omtzigt, P.H. (CDA), Veen, E. van der (PvdA), Neppérus, H. (VVD), Gerven, H.P.J. van (SP), voorzitter, Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Broeke, J.H. ten (VVD), ondervoorzitter, Ouwehand, E. (PvdD), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Bashir, F. (SP), Sap, J.C.M. (GL), Harbers, M.G.J. (VVD), Kortenoeven, W.R.F. (PVV), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Groot, V.A. (PvdA), Braakhuis, B.A.M. (GL), Vliet, R.A. van (PVV), Mulder, A. (VVD), Dijkgraaf, E. (SGP), Verhoeven, K. (D66), Koolmees, W. (D66), Schouten, C.J. (CU) en Vacature (CDA).

Plv. leden: Knops, R.W. (CDA), Vermeij, R.A. (PvdA), Ziengs, E. (VVD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Haverkamp, M.C. (CDA), Gerbrands, K. (PVV), Beek, W.I.I. van (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Monasch, J.S. (PvdA), Irrgang, E. (SP), Grashoff, H.J. (GL), Straus, K.C.J. (VVD), Besselaar, I.H.C. van den (PVV), Hamer, M.I. (PvdA), Kuiken, A.H. (PvdA), Gent, W. van (GL), Beertema, H.J. (PVV), Boer, B.G. de (VVD), Staaij, C.G. van der (SGP), Pechtold, A. (D66), Koşer Kaya, F. (D66), Slob, A. (CU) en Hijum, Y.J. van (CDA).

X Noot
2

Samenstelling:

Leden: Aptroot, Ch.B. (VVD), voorzitter, Omtzigt, P.H. (CDA), Irrgang, E. (SP), Knops, R.W. (CDA), Neppérus, H. (VVD), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Spekman, J.L. (PvdA), Thieme, M.L. (PvdD), Heijnen, P.M.M. (PvdA), ondervoorzitter, Bashir, F. (SP), Sap, J.C.M. (GL), Harbers, M.G.J. (VVD), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Groot, V.A. (PvdA), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Braakhuis, B.A.M. (GL), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Verhoeven, K. (D66), Koolmees, W. (D66), Huizing, M.E. (VVD) en Schouten, C.J. (CU).

Plv. leden: Broeke, J.H. ten (VVD), Koppejan, A.J. (CDA), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Hijum, Y.J. van (CDA), Leegte, R.W. (VVD), Haverkamp, M.C. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Ouwehand, E. (PvdD), Veen, E. van der (PvdA), Vacature (SP), Grashoff, H.J. (GL), Schaart, A.H.M. (VVD), Vermeij, R.A. (PvdA), Smeets, P.E. (PvdA), Beertema, H.J. (PVV), Gent, W. van (GL), Jong, L.W.E. de (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Koşer Kaya, F. (D66), Pechtold, A. (D66), Ziengs, E. (VVD) en Slob, A. (CU).

Naar boven