33 033 Wapen- en munitiebezit

Nr. 30 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2021

Bij brief van 15 april 2021 heeft uw Kamer mij verzocht om een afschrift van mijn beantwoording te doen toekomen op de brief van de Provincie Limburg van 1 maart 2021 over de herziening van de Wet wapens en munitie.

Mijn brief van 18 december 2020 over de voortgang van het traject inzake de verdere herziening van de Wet wapens en munitie1 is (mede) aanleiding geweest voor de Provincie Limburg om haar brief van 1 maart 2021 te sturen. Naar aanleiding van deze brief is er op ambtelijk niveau telefonisch contact geweest met de Provincie Limburg. Tijdens dit gesprek is gesproken over de door uw Kamer op 9 februari 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 54, item 16) aangenomen motie2 waarin de regering wordt verzocht om een commissie te benoemen om een basisplan op te laten stellen voor een nieuwe Wet wapens en munitie. Met de Provincie Limburg is afgesproken om mijn besluit of en in hoeverre de aangenomen motie kan worden uitgevoerd af te wachten en daarna op ambtelijk niveau met elkaar in overleg te treden naar aanleiding van voornoemde brief van 1 maart 2021. Ik streef er naar om voor aankomende zomer een besluit te nemen over voornoemde motie. Ik heb de brief van de Provincie Limburg vanwege bovenstaand proces (nog) niet schriftelijk beantwoord. Als ik de brief van de Provincie Limburg schriftelijk beantwoord zal ik u conform uw verzoek een afschrift doen toekomen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 33 033, nr. 29

X Noot
2

Kamerstuk 29 628, nr. 1001

Naar boven