33 033 Wapen- en munitiebezit

Nr. 21 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2018

Op 18 juni jl. is berichtgeving verschenen in de media dat er drie mannen in Nederland zijn aangehouden naar aanleiding van een DNA-match op vuurwapens in een schuilplaats van ISIS in Frankrijk. Naar aanleiding van deze berichtgeving heeft uw Kamer bij regeling van werkzaamheden d.d. 20 juni 2018 verzocht om een reactie1. Daarnaast heeft uw Kamer mij bij de regeling van werkzaamheden d.d. 24 april 2018 verzocht om een brief over de aanpak van illegale wapens2. Ik informeer u hierbij als volgt.

Ten aanzien van de in de berichtgeving genoemde casussen is sprake van lopende strafrechtelijke onderzoeken. Ik moet daarom – zoals gebruikelijk – terughoudend zijn in mijn beantwoording. Wel kan ik u berichten dat internationaal onderzoek naar de aangetroffen wapens in het appartement in Argenteuil (Frankrijk) zicht gaf op DNA-sporen waarvan in de Nederlandse DNA-databank een match is gevonden met de profielen van vier verdachten uit Nederland. Eén van de vier verdachten is niet aangehouden en zat reeds in detentie in Sassenheim vanwege een geweldsmisdrijf en zal door de politie worden verhoord. De aangehouden verdachten verblijven momenteel in «alle beperkingen». Doorzoekingen van de woningen hebben geleid tot inbeslagname van gegevensdragers en twee vuurwapens.

Tegen de achtergrond van deze zaak wijs ik er in algemene zin op dat in diverse contraterrorisme-zaken is gebleken dat er relaties kunnen bestaan tussen terroristen en criminelen. Doorgaans gaat het niet om institutionele verbanden tussen terroristische en criminele organisaties, maar veeleer om ad hoc relaties tussen individuele terroristen en criminelen die op verschillende manieren tot stand kunnen zijn gekomen. Zij kennen elkaar bijvoorbeeld doordat de terroristen in kwestie zelf crimineel actief zijn of zijn geweest3. Dit soort contacten wordt nauwgezet gevolgd door de opsporingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De recente aanhoudingen kunnen beschouwd worden als het resultaat van deze aandacht.

Nederland kent internationaal gezien strenge wapenwetgeving. Er is goed zicht op het legaal wapenbezit (de personen die een wapen hebben) en de vuurwapens zelf. Er zijn voldoende waarborgen om te voorkomen dat legale vuurwapens naar het illegale circuit verdwijnen. Gegeven is echter dat er ook een illegaal vuurwapencircuit bestaat en dat deze wapens overwegend uit het buitenland afkomstig zijn. Bekend is de connectie met de Balkanlanden.

In de laatste paar jaar is de aanpak van illegale vuurwapens in Nederland op beleidsmatig en op operationeel niveau geïntensiveerd en is een verbeterde informatiepositie gerealiseerd4. Bij het Landelijk Parket is de Officier van Justitie vuurwapens verantwoordelijk voor de coördinatie van strafrechtelijke onderzoeken waarin een relatie bestaat met vuurwapens. Politie, KMar, Douane, OM, NFI, NCTV en andere onderdelen van het Ministerie van J&V werken hiertoe samen binnen het landelijk netwerk bestrijding illegale vuurwapens. De politie beschikt bijvoorbeeld over specialisten ten aanzien van het onderwerp Wapens, Munitie en Explosieven. Daarnaast werkt een vast team van de politie aan de aanpak van illegale wapenhandel en is er een gerichte aanpak van de politie op illegale handel op het darkweb.

Ook geef ik uitvoering aan de motie5 die toeziet de totstandkoming van een wetsvoorstel om de strafmaat voor het illegaal bezit van automatische vuurwapens te verdubbelen. Dit komt bovenop de verzwaring van de strafeisen door het OM in 2015. Naar verwachting ontvangt uw Kamer dit najaar het wetsvoorstel.

Gezien het grensoverschrijdend karakter van de wapenhandel wordt er internationaal samengewerkt tussen verschillende politiediensten en wordt deze gecontinueerd en versterkt. De voornoemde landelijke vuurwapenofficier speelt een centrale rol in deze samenwerking. Tevens wordt met de vorig jaar herziene Europese vuurwapenrichtlijn6 aanvullende handvatten geboden om beter tegen de illegale wapenhandel op te kunnen treden. Op grond van de gewijzigde richtlijn:

  • zijn onder andere strengere markeringsregels opgesteld waardoor alle nieuwe op de markt gebrachte vuurwapens en essentiële onderdelen van vuurwapens gemarkeerd dienen te worden met doel de traceerbaarheid van vuurwapens te verbeteren;

  • worden strengere regels gesteld aan het bezit van semiautomatische wapens;

  • wordt de verwerving van grote (munitie)magazijnen alleen toegestaan aan personen aan wie een vergunning is verleend ten behoeve van een speciale schietsportdiscipline;

  • worden wapenmakelaren – net als wapenhandelaren – vergunningplichtig;

  • worden de eisen m.b.t. de registratie van wapens, en de daarbij horende persoonsgegevens, uitgebreid;

  • moeten in de toekomst meer onderdelen van wapens gemarkeerd worden;

  • moeten de lidstaten er voor zorgen dat het voorgoed onbruikbaar maken van vuurwapens door een bevoegde autoriteit wordt gecontroleerd.

Het wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn stuur ik uw Kamer voor het reces nog toe. De richtlijn schrijft voor dat de wetgeving per 14 september 2018 in werking moet treden.

In afwachting van de strafrechtelijke onderzoeken, blijven deze onderwerpen onverminderd mijn aandacht houden. Zo ga ik dit najaar in gesprek met de Nationale Politie en het OM over de ervaringen van het gebruik van het voornoemde beschikbare instrumentarium.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Handelingen II 2017/18, nr. 96, Regeling van werkzaamheden

X Noot
2

Handelingen II 2017/18, nr. 77, item 37

X Noot
3

Zie bijvoorbeeld: Peter R. Neumann en Rajan Basra: «Het verband tussen criminaliteit en terrorisme in Nederland (Panta Rhei Research Ltd. 2018)»

X Noot
4

Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 1382.

X Noot
5

Kamerstuk 29 911, nr. 189

X Noot
6

RICHTLIJN (EU) 2017/853 17 mei 2017

Naar boven