33 030 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 5 VERSLAG OVER HET BURGERINITIATIEF «NEE....TEGEN DE PEDOFIELENVERENIGING MARTIJN»

Vastgesteld, 13 oktober 2011

De commissie1,

overwegende,

dat de initiatiefnemer op 6 september 2011 een burgerinitiatief heeft ingediend met het voorstel om de vereniging Martijn te verbieden bij wet en de oprichting van dergelijke verengingen waarvan bestuursleden zijn veroordeeld wegens strafbare feiten, juridisch niet meer mogelijk te maken,

dat het burgerinitiatief niet voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 9a van het reglement van de commissie, waaronder de voorwaarde dat tenminste 40 000 personen van 18 jaar of ouder van hun steun aan dit burgerinitiatief hebben blijk gegeven door overlegging van een handtekening en persoonsgegevens, omdat de brief weliswaar is vergezeld van 72 000 schriftelijke handtekeningen maar niet is voldaan aan de voorwaarde dat de natuurlijke personen die hun handtekening hebben gezet, hun geboortedatum hebben ingevuld,

dat aldus niet kan worden gecontroleerd of deze personen voldoen aan de voorwaarde genoemd in artikel 10 van het reglement van de commissie, namelijk dat zij kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer,

dat het burgerinitiatief ook niet voldoet aan de voorwaarde genoemd in artikel 132a tweede lid onder c van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer namelijk dat het niet een onderwerp betreft waarover korter dan twee jaar voor de indiening van het burgerinitiatief door de Kamer een besluit is genomen,

dat de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven heeft vastgesteld dat de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie op 17 mei 2011 een algemeen overleg heeft gevoerd met de minister van Veiligheid en Justitie over het eerste voortgangsbericht van 2011 over de aanpak van kinderpornografie,

dat de minister tijdens dit overleg heeft uiteengezet dat de bevindingen van de politie en het Openbaar Ministerie niet hebben geleid tot een verdenking van een strafbaar feit of een strafrechtelijk onderzoek tegen de vereniging Martijn maar dat hij overleg zal voeren met politie en Openbaar Ministerie over de mogelijkheden van een verbod en dat hij de verdere gang van het onderzoek nauwlettend zal volgen,

dat de Kamer impliciet met het voorgestelde beleid heeft ingestemd omdat geen moties zijn aangenomen waaruit het tegendeel zou blijken. Dit kan worden gelijk gesteld met een besluit, zoals de Kamer al eerder heeft besloten bij de behandeling van enkele andere burgerinitiatieven,

dat de minister vervolgens op 5 september 2011 op verzoek van de Kamer bij de regeling van werkzaamheden van 21 juni 2011 haar een brief ter voorbereiding van een plenair debat heeft aangeboden over de bevindingen van het Openbaar Ministerie aangaande de mogelijkheden tot vervolging, ontbinding en/of verbodenverklaring van de vereniging Martijn,

dat de Kamer heeft besloten op korte termijn een plenair debat te voeren over deze brief en over de mogelijkheden om de vereniging Martijn te verbieden,

van oordeel,

dat dit burgerinitiatief daarmee niet voldoet aan de voorwaarden in artikel 132a tweede lid onder c van het Reglement van Orde en in artikel 10 van het reglement van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven zoals hierboven uiteengezet,

Voorstel aan de Kamer

  • 1. Dit burgerinitiatief niet als zodanig in behandeling te nemen maar te behandelen als een brief en in handen te stellen van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie.

  • 2. Deze commissie te verzoeken dit burgerinitiatief te betrekken bij het voorziene plenaire debat over de bevindingen van het Openbaar Ministerie met betrekking tot de mogelijkheden tot vervolging, ontbinding en/of verbodenverklaring van de vereniging Martijn.

  • 3. De commissie voor de Werkwijze te verzoeken om zich op de voorwaarde voor het burgerinitiatief genoemd in artikel 132a tweede lid onder c van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer – namelijk dat het niet een onderwerp betreft waarover korter dan twee jaar voor de indiening van het burgerinitiatief door de Kamer een besluit is genomen – te beraden en om de Kamer mogelijk een voorstel te doen om deze voorwaarde te herzien gezien de ervaringen die zijn opgedaan met dit burgerinitiatief en met eerdere burgerinitiatieven.

De voorzitter van de commissie,

Neppérus

De griffier van de commissie,

De Gier


X Noot
1

De commissie bestaat uit de leden: Cörüz (CDA), Smeets (PvdA), Neppérus (voorzitter) (VVD), Raak (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Elissen (PVV), Schouw (D66), Taverne (VVD) en de plaatsvervangend leden Biskop (CDA), Klijnsma (PvdA) en Harbers (VVD).

Naar boven