33 030 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 33 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT 1 VAN R. O. TE H. 2 BETREFFENDE HET HANDELEN VAN DE BELASTINGDIENST

Vastgesteld 28 juni 2012

Klacht

Verzoekster, een besloten vennootschap, is van mening dat de belastingdienst haar verzoek om uitstel van betaling en een gedeeltelijke kwijtschelding van een belastingschuld op onjuiste en zorgvuldige wijze heeft behandeld en acht een vergoeding van de kosten die zij gemaakt heeft in het kader van bezwaar- en beroepsprocedures op zijn plaats, evenals een vergoeding van immateriële schade, zoals imagoschade.

Naar aanleiding van deze klacht heeft de staatssecretaris van Financiën inlichtingen verstrekt aan de commissie.

Feiten

Verzoekster heeft in januari 2011 om uitstel van betaling gevraagd. Formeel had zij op het moment van indiening van dit verzoekschrift, in januari 2012, nog geen reactie van de belastingdienst ontvangen, terwijl er in de eerste helft van 2011 wel invorderingsmaatregelen werden genomen zoals aanmaningen en dwangbevelen. Ten tijde van de indiening van het verzoekschrift had verzoekster nog geen formele uitspraken ontvangen op de bezwaarschriften die zij tegen deze invorderingsmaatregelen had ingediend.

In februari 2011 vraagt verzoekster daarnaast om gedeeltelijke kwijtschelding van haar belastingschuld in het kader van een saneringsregeling. Ondanks herhaald rappel en een verzoek om een gesprek, ontvangt zij geen reactie van de belastingdienst tot augustus 2011. In september 2011 volgt een afwijzing van het verzoek, omdat verzoekster volgens de belastingdienst de verdere levensvatbaarheid van de onderneming niet kan aantonen en er geen sprake is van een akkoord met alle schuldeisers waarin aan de belastingdienst ten minste een betalingspercentage wordt geboden van tweemaal het percentage dat andere, niet preferente schuldeisers krijgen aangeboden. Na een hoorzitting in december 2011 wordt het verzoek in januari 2012 ook in beroep door de belastingdienst afgewezen, zij het dat het argument omtrent de levensvatbaarheid van de onderneming vervalt.

Overwegingen

De belastingdienst erkent dat de aanmaningen en dwangbevelen ten onrechte zijn uitgegaan en in strijd met een mondeling gedane toezegging dat invorderingsmaatregelen achterwege zouden blijven totdat op het verzoek om uitstel van betaling zou zijn beslist. Daarvoor biedt zij verzoekster verontschuldiging aan. De invorderingskosten zullen niet bij verzoekster in rekening worden gebracht.

De belastingdienst erkent ook dat op de bezwaarschriften tegen de invorderingsmaatregelen niet formeel, dat wil zeggen, schriftelijk is gereageerd en zal dat alsnog doen.

Verzoekster op haar beurt erkent weliswaar dat de eis van het dubbele betalingspercentage dat de belastingdienst eist in het kader van een schuldeisersakkoord algemeen bekend is, maar acht de toepassing van deze eis te rigide, met name omdat de belastingdienst tot geen enkel akkoord toetreedt zo lang één crediteur meer dan 50 procent betaling van zijn vordering opeist. Echter, niet alleen kan de belastingdienst haar preferente positie ten opzichte van andere schuldeisers niet prijsgeven, in het geval van verzoekster bleek een groot aantal crediteuren niet bereid genoegen te nemen met ten hoogste 50 procent betaling.

Verzoekster meent dat de belastingdienst ten onrechte geen aandacht heeft geschonken aan een mogelijke aansprakelijkstelling van derden. Een onderzoek daarnaar is echter om pragmatische redenen achterwege gelaten, omdat aan de eisen aan een schuldeisersakkoord al niet voldaan was. Hetzelfde geldt voor een onderzoek naar vorderingen van crediteuren die zouden zijn omgezet in aandelenoverdracht, wat een toetreding van de belastingdienst tot een saneringsregeling ook in de weg zou staan. Verzoekster is overigens van mening dat een dergelijke omzetting nooit heeft plaatsgevonden.

De staatssecretaris erkent dat de belastingdienst ook na indiening van dit verzoekschrift te lang inactief is gebleven, namelijk tot begin juni 2012, in het behandelen van de klachten van verzoekster over de zorgvuldigheid van het handelen van de dienst in het hele traject en biedt daarvoor verontschuldiging aan. Op de bezwaarschriften zullen schriftelijke beslissingen volgen. De klachten zullen alsnog volgens de klachtprocedure worden afgehandeld, waarbij ook zal worden gereageerd op de eis van verzoekster van een kostenvergoeding.

Oordeel van de commissie3

Verzoekster is op verschillende aspecten niet zorgvuldig behandeld door de belastingdienst, te weten wat betreft het uitblijven van een formele beslissing op haar verzoek om uitstel van betaling, het nemen van invorderingsmaatregelen, het uitblijven van formele beslissingen op haar bezwaarschriften daartegen, het te lang laten wachten op een beslissing over haar kwijtscheldingsverzoek en het uitblijven van een juiste wijze van klachtbehandeling. De belastingdienst heeft dit erkend en de staatssecretaris heeft daarvoor verontschuldiging aangeboden. Op de bezwaarschriften van verzoekster en haar klachten, evenals op haar schadevergoedingseis, zal een zorgvuldige reactie volgen.

Verzoekster kan niet gevolgd worden in haar opvatting dat de belastingdienst ten onrechte niet akkoord is gegaan met toetreding tot een saneringsregeling.

Voorstel aan de Kamer

Verzoekster is weliswaar van overheidswege onzorgvuldig behandeld, maar verontschuldiging is reeds aangeboden en herstel van de tekortkomingen toegezegd. Er is daarom geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

De griffier van de commissie, Van Dijk


X Noot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Cörüz (CDA), Smeets (PvdA), Neppérus (voorzitter) (VVD), Van Raak (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Elissen (PVV), Schouw (D66), Taverne (VVD) en de plaatsvervangend leden Biskop (CDA), Klijnsma (PvdA,) Harbers (VVD) en Mulder (VVD).

Naar boven