33 024 Wijziging van de Wet op de zorgtoeslag, in verband met de introductie van een vermogenstoets

F AANVULLENDE NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 30 maart 2012

Met belangstelling heb ik de bijdrage van de leden van de fractie van de SP gelezen. Deze leden hadden nog enkele nadere vragen.

Bij de beantwoording heb ik de volgorde van de vragen aangehouden.

Rechthebbenden zorgtoeslag

De leden van de SP vragen waarom het wetsvoorstel geen onderbouwing geeft voor het feit, dat twee categorieën huishoudens namelijk huurders en kleine zelfstandigen onevenredig zwaar getroffen worden.

In het wetsvoorstel wordt geen onderbouwing gegeven, omdat het voorstel geen inbreuk maakt op de vermogenstoets die bij de invoering van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen is ingevoerd. De wetgever heeft toen het huidige fiscale stelsel als uitgangspunt genomen. Dit geldt reeds voor de huurtoeslag.

In het in uw Kamer aangenomen wetsvoorstel voor een vermogenstoets voor het kindgebonden budget en in het voorliggende wetsvoorstel voor een vermogenstoets in de zorgtoeslag wordt aangesloten bij de manier waarop het vermogen in box 3 belast wordt waarbij een extra vrijstelling van € 80 000,– geldt.

De leden van de SP vragen of de regering de definitie onderschrijft dat «Vermogen het verschil is tussen (toekomstige) bezittingen en (toekomstige) schulden».

Vermogen is het verschil tussen bezittingen en schulden. Dat neemt niet weg dat om uiteenlopende redenen niet alle bezittingen en schulden fiscaal op dezelfde manier behandeld worden. Vermogen wordt op verschillende manieren aangehouden en zal niet altijd onderworpen zijn aan belastingheffing in box 3.

Voor zover vermogen niet in box 3 valt behoort het ook niet tot de grondslag voor de vermogenstoets in de zorgtoeslag.

De leden van de SP vragen of, behalve een verplichte deelname aan een pensioenfonds, het gebruik van de ene of de andere wijze van vermogensvorming een individuele vrijheid betreft.

De wijze waarop burgers aan vermogensvorming doen staat hen vrij. Dat betekent echter niet, dat alle vermogens fiscaal op dezelfde manier behandeld worden.

Zo wordt vermogen dat in een onderneming of een eigen woning is geïnvesteerd fiscaal beschouwd als vermogen dat noodzakelijk is om inkomen te verwerven c.q. in een woonbehoefte te voorzien. In de vermogenstoets voor het kindgebonden budget en de zorgtoeslag is – net als dit al gebeurt in de huurtoeslag – aangesloten bij de manier waarop vermogens fiscaal behandeld worden.

De leden van de SP vragen of het wetsvoorstel bepaalde vermogensvormen bevoordeelt. Zij wijzen daarbij op vermogen in een eigen woning en eigen bedrijf en het pensioenvermogen op grond van overeenkomsten met, c.q. opgebouwde rechten bij, pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen.

In het wetsvoorstel sluit de regering aan bij de fiscale grondslag voor de vermogensrendementsheffing in box 3. Datzelfde is gebeurd bij de vermogenstoets voor het kindgebonden budget, dat reeds door uw Kamer is aangenomen. Dit betekent dat zoveel mogelijk uniformiteit wordt bereikt, waardoor het stelsel eenvoudig en uitvoerbaar blijft.

De leden van de SP-fractie zijn niet ingenomen met het antwoord in de memorie van antwoord over vrij vermogen en liquiditeit: «Het resultaat van de afweging van het kabinet is dat rekening gehouden kan worden met het vrij besteedbaar inkomen en vrij besteedbaar vermogen. Het vermogen dat in een eigen woning zit opgesloten (box 1 vermogen) evenals de vermogens waar een pensioenclaim op rust (valt niet onder box 1 en box 3) kunnen niet vrij besteed worden».

De leden van de SP-fractie vragen de regering de afwegingen alsnog te verstrekken. Tevens vragen deze leden of de kwalificatie vrij beschikbaar vermogen wel een goede vertaling is van hetgeen in het wetsvoorstel wordt voorgesteld. De wetgever heeft besloten het vermogen in bijvoorbeeld een eigen huis of een pensioenvoorziening anders te behandelen dan bijvoorbeeld het vermogen op een spaarrekening of belegd in effecten. Daar waren en zijn vanuit een oogpunt van fiscaliteit en draagkracht goede redenen voor. Overigens is bij de totstandkoming van onderhavig wetsvoorstel de vigerende inrichting van het fiscale stelsel geen discussiepunt maar uitgangspunt geweest. Aangesloten is bij de reeds bestaande vermogenstoets in de Awir, zoals die momenteel wordt toegepast in de huurtoeslag en vanaf volgend jaar in het kindgebonden budget. Vermogen in box 3 is onderworpen aan de vermogensrendementsheffing en min of meer vrij beschikbaar. Vermogen dat min of meer liquide is of eenvoudig liquide kan worden gemaakt kan naar mijn mening worden ingezet om de zorgpremie mee te betalen.

De leden van de SP vragen of een consistente vermogenstoets in plaats van een box-3-toets calculerend gedrag van burgers kan voorkomen en zij vragen of rekening is gehouden met dergelijk gedrag.

Burgers zijn vrij om hun vermogen in te zetten zoals zij dat willen. De regering denkt dat die gedragseffecten klein zijn door de hoogte van de vermogenstoets en de – ten opzichte van dat vermogen – relatief lage zorgtoeslag. Ik acht het weinig waarschijnlijk dat mensen hun beslissing om vermogen in te zetten in een eigen woning of een onderneming afhankelijk zullen stellen van de vraag of zij daarmee hun recht op zorgtoeslag beïnvloeden. Voorlichting hieromtrent zie ik daarom als niet noodzakelijk.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers

Naar boven