33 024 Wijziging van de Wet op de zorgtoeslag, in verband met de introductie van een vermogenstoets

A VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT1

Vastgesteld 14 februari 2012

Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen. De commissie verzoekt de regering om deze vragen uiterlijk 13 maart 2012 van beantwoording te voorzien.

Inleiding

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voornemen van de regering om bij de zorgtoeslag een vermogenstoeslag te introduceren. Uit de toelichting komt naar voren dat dit voorstel vooral uit budgettaire overwegingen is ingegeven. De zorgtoeslag is te duur en mensen met een vermogen van boven de € 80 000 moeten in staat zijn zelf hun premie te betalen. De leden van deze fractie hebben naar aanleiding van het voorstel nog enige vragen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Het voorstel gaat ervan uit dat de zorgtoeslag, als inkomensondersteunende maatregel, op dit moment ook terecht komt bij mensen die dat niet nodig hebben. Het gaat dan om huishoudens met een vermogen hoger dan het heffingsvrije vermogen uit box 3 als bedoeld in de inkomstenbelasting, plus € 80 000. Voor deze huishoudens beoogt het voorstel met ingang van 2013 het recht op zorgtoeslag te beëindigen. De leden van deze fractie hebben naar aanleiding hiervan nog verschillende vragen aan de regering.

Rechthebbenden zorgtoeslag

Op dit moment hebben circa 5 miljoen huishoudens recht op zorgtoeslag en met het stijgen van de nominale zorgpremie zal dit aantal bij ongewijzigd beleid naar verwachting verder toenemen. Met dit wetsvoorstel neemt het aantal rechthebbenden op zorgtoeslag af. De leden van de SP-fractie vernemen graag hoeveel rechthebbenden door het voorstel worden getroffen.

Is bekend hoeveel mensen recht hebben op zorgtoeslag, maar hiervoor geen aanvraag indienen? Zijn er meer recente gegevens dan die van 2007 (rapport Sociaal Cultureel Planbureau)? De minister heeft in de discussie in de Tweede Kamer gewag gemaakt van onderzoek naar niet-gebruik van inkomensondersteuning, verricht in opdracht van de minister van SZW. Is dit onderzoek beschikbaar voor de Eerste Kamer?

Gekozen oplossing

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering hoe duurzaam het voorstel is. Hoe wordt voorkomen dat de zorgtoeslag steeds opnieuw wordt aangepast als de kosten te hoog zijn en er meer moet worden bezuinigd? Lopen we niet het risico van een herhaalrecept, met elke keer een iets lagere norm? Mede tegen de achtergrond van de administratieve lasten die met dit voorstel gepaard gaan, vragen de leden van deze fractie of de regering ook heeft overwogen om de wet op de zorgtoeslag in zijn geheel te herzien. Wat zijn de overwegingen geweest om op de ingeslagen weg door te gaan?

De leden van de SP-fractie informeren of de regering ook andere keuzes overwogen heeft, gezien het feit dat het aantal huishoudens voor wie de zorgpremie niet meer is op te brengen – kijk maar naar het stijgend aantal wanbetalers en onverzekerden – oploopt. Heeft de regering daarbij overwogen om de premie inkomensafhankelijk te maken? Welke afwegingen heeft de regering bij haar keuze gemaakt?

Vermogen en vermogenstoetsing

Met dit voorstel wordt het vermogen van huishoudens mede als maatstaf gehanteerd voor het al dan niet in aanmerking komen voor de zorgtoeslag. Echter, in de categorie inkomensgroepen waar het hier om gaat, is het vermogen een manier om te sparen voor later en een post om eventuele calamiteiten op te vangen. Bestaat het risico dat dit voorstel tot een averechts effect zal leiden, namelijk tot minder sparen of anders gezegd een straf op sparen? Hoe kan dat worden voorkomen? De leden van de PvdA-fractie vernemen hierop graag een antwoord van de regering.

De leden van de fractie van de SP wijzen erop dat het wetsvoorstel resulteert in een ongelijke behandeling van box 3 vermogen ten opzichte van box 1 vermogen. Mensen die nooit in staat waren om een eigen woning te kopen, dan wel mensen die in de keuze tussen kopen of huren hun regarderende afwegingen maakten, worden anders behandeld dan eigenwoningbezitters met eigenwoningvermogen. Welke afwegingen heeft de regering gemaakt bij deze kennelijke discriminatie?

Op het eerste gezicht lijkt een vermogenstoets alleszins redelijk. De leden van de SP-fractie zijn daar vóór, mits de vermogensbeoordeling zich dan niet slechts uitstrekt tot box 1, maar ook tot alle vermogens waar pensioenclaims aan verbonden zijn (overeenkomstig de opstelling van vermogen door het CBS in de Nationale Rekeningen). Het wetsvoorstel discrimineert immers ook tussen mensen met uiteenlopende pensioenregelingen (zoals via de een of andere vorm van pensioenverzekering, via de eigen woning of via vermogensvorming in box 3). Toen de woordvoerders van PvdA en SP in de Tweede Kamer wezen op degenen die via box 3 vermogen voorzien in pensioen (zoals kleine zelfstandigen) suggereerde de minister dat deze mensen hun vermogen onder kunnen brengen in een lijfrenteverzekering. Dat kan inderdaad, maar op deze manier worden deze mensen door de regering gedwongen zich in te laten met een commerciële verzekeraar die hiervoor kosten en winst in rekening brengt. Bovendien heeft dit uiteraard effect op de vermogensvorming.

Op welke manier valt de invoering van de door de regering voorgestelde vermogenstoets samen met de invoering van andere vermogenstoetsen, als het gaat om toeslagen? Te denken val onder andere aan een toets bij het kindgebonden budget en bij de huurtoeslag. Heeft de regering hierbij oog voor stapeling? Hoe wordt de invoering van de diverse toetsen begeleid? Wie geeft voorlichting? Is de beoogde invoering voor alle toetsen 2013? De leden van de SP-fractie krijgen graag een reactie van de regering op deze vragen.

De leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zien met belangstelling de antwoorden van de regering tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Slagter-Roukema

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, De Boer


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Dupuis (VVD), (vice-voorzitter), Linthorst (PvdA), Putters (PvdA), Slagter-Roukema (SP), (voorzitter), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Hermans (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Meurs (PvdA), Quik-Schuijt (SP), Reuten (SP), De Vries-Leggedoor (CDA), Flierman (CDA), Martens (CDA), vac. (CDA), Scholten (D66), Backer (D66), Van Ganzevoort (GL), De Lange (OSF), Beuving (PvdA), Popken (PVV), Frijters-Klijnen (PVV), Van Dijk (PVV), De Grave (VVD), Bröcker (VVD) en Beckers (VVD).

Naar boven