33 024 Wijziging van de Wet op de zorgtoeslag, in verband met de introductie van een vermogenstoets

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 4 november 2011

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende door de regering worden beantwoord acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

ALGEMEEN

De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van de wijziging van de Wet op de zorgtoeslag. Zij hebben daarover een aantal vragen en opmerkingen.

Met dit wetsvoorstel wordt een vermogenstoets ingevoerd in de zorgtoeslag. Huishoudens met een box 3 vermogen boven de IB-vrijstelling plus € 80 000 hebben niet langer recht op de zorgtoeslag. Is dit naar de mening van de minister een belasting op sparen/vermogens-opbouw? Verwacht de minister dat deze maatregel negatieve gevolgen zal hebben voor het spaargedrag van Nederlanders?

Aanvullend vragen de leden van de VVD-fractie of de minister inzicht kan geven in de inkomensongelijkheid in Nederland. Kan de minister de Nederlandse inkomensongelijkheid afzetten tegen de inkomensongelijkheid in andere landen?

De Belastingdienst zal bij de invoering van de vermogenstoets in 2013 eenmalig rekening houden met de vermogensgegevens van zorgtoeslaghuishoudens die eind 2012 bekend zijn. Wanneer uit deze gegevens blijkt dat het vermogen in 2013 vermoedelijk boven de vermogensgrens ligt zal automatisch geen voorschot worden verleend. Hoe bepaalt de Belastingdienst op basis van de vermogensgegevens in 2012 of het vermogen in 2013 vermoedelijk boven de vermogensgrens ligt? Wordt hier rekening gehouden met een verwachte groei van het vermogen, of wordt alleen gekeken of het vermogen in 2012 al boven de vermogensgrens lag?

Kan de stijging van de administratieve lasten – eenmalig en structureel – worden toegelicht, met name de verdeling van de administratieve lasten over de burger en de Belastingdienst?

De leden van de fractie van de PvdA hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de zorgtoeslag in verband met de introductie van een vermogenstoets. Zij hebben hierover enkele vragen en opmerkingen. Ten eerste. Waarom vindt de minister dat burgers hun opgebouwde vermogen moeten aanspreken om redelijkerwijze aan de nominale premie voor de basisverzekering te kunnen voldoen? Met welke argumenten is bij de invoering van de Wet op de zorgtoeslag gekozen om enkel het inkomen lopende het jaar te betrekken bij de vaststelling van de zorgtoeslag en het vermogen hier buiten te laten? Ten tweede. Worden door dit wetsvoorstel niet ook senioren getroffen die het vermogen gebruiken als aanvulling van hun AOW of klein pensioen; vaak voormalig zelfstandigen die een zaak hebben verkocht? Ten derde. Op basis van welke argumenten zijn de grenzen vastgesteld op ruim € 100 000 en ruim € 120 000? Ten vierde. Worden de uitvoeringskosten van de nieuwe regeling niet onderschat? Nu wordt een nieuwe vermogenstoets geïntroduceerd die wordt gekoppeld aan het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen. Waarom wordt niet aangesloten bij de bestaande toets die wordt gebruikt in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir), zodat de uitvoeringslasten zeker laag zullen blijven? Ten vijfde. De minister stelt dat het percentage ontvangers dat na deze wetswijziging geen zorgtoeslag zal ontvangen op basis van actuele inzichten is verhoogd van de oorspronkelijke 4% naar 6%. Hoe komt dit?

De leden van de CDA-fractie hebben met enige verbazing kennis genomen van de wijziging van de Wet op de zorgtoeslag in verband met de introductie van de vermogenstoets in de zorgtoeslag. Ten eerste vragen zij de minister te motiveren waarom gekozen is voor het vastleggen van de vermogenstoets in de wet op de zorgtoeslag en niet in de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen waarin ook de vermogenstoets voor de huurtoeslag is vastgelegd. Wil de minister dat alsnog overwegen? Deze leden zijn verbaasd dat er gekozen is voor een vermogenstoets op huishoudniveau, die niet gedifferentieerd is tussen huishoudens met één premiebetaler en huishoudens met twee premiebetalers. Zij menen dat bij de huurtoeslag de vrijlatingsgrens voor een eenpersoonshuishouden de helft is van de vrijlatingsgrens voor een tweepersoonshuishouden (ongeveer € 21 000 vs € 42 000). Bij de bijstand is de vermogenstoets ook het dubbele (€ 5550 vs € 11 100).

Als het vermogen voldoende dient te zijn om de zorgverzekeringspremie twee keer te betalen dan dient daar toch twee keer zoveel vermogen voor aanwezig te zijn om eenmaal de premie te betalen. Is de regering bereid een alternatief voorstel op tafel te leggen waarin de verhouden 1:2 gevolgd wordt, net als in de rest van de sociale zekerheid?

De leden van de CDA fractie merken verder op dat zij graag kennis nemen van de regeling waarmee het vermogen in het buitenland wordt vastgesteld.

Tot slot zien deze leden de mogelijkheid dat vermogen buiten box-3 geplaatst wordt in bv. groenbeleggen of durfkapitaal om aan de vermogenstoets te ontkomen. Deelt de regering deze vrees en is zij bereid het vermogenbegrip in dit wetsvoorstel te herzien?

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van de wet op de zorgtoeslag, in verband met de introductie van een vermogenstoets. Zij hebben de zorgtoeslag altijd als een wonderlijk verschijnsel beschouwd. Het bestaan van zorgtoeslag duidt er naar het oordeel van deze leden op dat de zorgpremies voor veel mensen te hoog zijn, of hun inkomens te laag. Deze vernemen graag waarom de minister er niet voor kiest het rondpompen van geld overbodig te maken door het probleem bij de bron aan te pakken. De leden van de SP-fractie stellen voor de zorgpremies voor een groter deel inkomensafhankelijk te maken, zodat de balans tussen inkomen en zorgpremie kan worden hersteld en er geen dure en omslachtige zorgtoeslag meer nodig is om de ontstane disbalans te repareren. Zelfs al zou het argument van solidariteit geen indruk maken, dan zou het aspect van terugdringen van overbodige regelgeving en bureaucratie deze regering toch wel moeten aanspreken. Graag ontvangen zij een reactie.

De minister verwacht dat zonder ingrijpen in 2015 68% van de huishoudens recht heeft op zorgtoeslag, en dat de kosten die hiermee gemoeid zijn € 6 miljard zullen bedragen. De leden van de SP-fractie delen de opvatting dat dit een zorgwekkende ontwikkeling is. Niet eens zozeer vanwege de vermeende onhoudbaarheid van de overheidsfinanciën, maar vooral vanwege de onhoudbaarheid van de zorgpremie voor gewone mensen. Kan de regering uitleggen hoe het kan dat de zorgpremies zo stijgen sinds de invoering van het huidige geprivatiseerde zorgverzekeringsstelsel door VVD-minister Hoogervorst? Het verzekerde pakket is verkleind en de concurrentie tussen zorgverzekeraars zou de prijzen laag houden, zo was de boodschap.Wat is de verklaring van de regering dat het tegendeel is gebeurd? Waarom betalen mensen steeds meer geld voor steeds minder zorg en waar gaat de winst naartoe? Wordt de zorgtoeslag niet in toenemende mate een verkapte winstsubsidie aan de zorgverzekeraars? De leden van de SP-fractie vragen de minister of het niet verstandig is om ruim 5 jaar na invoering van het huidige zorgverzekeringsstelsel uitvoerig te onderzoeken of de gekozen koers de juiste is, alvorens lapmiddelen in te zetten, zoals het voorliggende wetsvoorstel.

Bovenstaande kanttekeningen indachtig hebben de leden van de SP-fractie nog een aantal vragen over het voorliggende wetsvoorstel.

Zij vragen de minister of zij het met hen eens is dat de introductie van een vermogenstoets geen structurele maatregel is en niet aansluit bij de systematiek van de zorgtoeslag. De zorgtoeslag zou immers moeten zorgen voor een gezonde balans tussen de inkomsten van gezinnen en de uitgaven aan zorgtoeslag. Het eigen vermogen speelt in deze systematiek geen rol. De leden van de SP-fractie vragen of de introductie van een vermogenstoets niet betekent dat mensen die qua inkomen onder de zorgtoeslag zouden vallen maar een flink eigen vermogen hebben, op een later tijdstip alsnog recht krijgen op zorgtoeslag wanneer zij voldoende op dat vermogen hebben ingeteerd. Het louter in tijd uitstellen van het moment waarop recht op zorgtoeslag intreedt, beschouwen de leden van de SP-fractie niet als een erg solide maatregel.

In de Memorie van Toelichting (MvT) stelt de minister dat het doel van het voorliggende wetsvoorstel is dat de zorgtoeslag uitsluitend terecht komt bij mensen die deze nodig hebben. De leden van de SP-fractie ondersteunen een dergelijke doelstelling uiteraard van harte, maar vragen of het voorliggende wetsvoorstel aan deze doelstelling zal voldoen. De leden wijzen erop dat «wat mensen nodig hebben» in de systematiek van de zorgtoeslag werd afgemeten aan het percentage van het inkomen dat mensen aan zorgpremie kwijt mochten zijn. Zij constateren dat de minister een bezuiniging wil inboeken en deze rechtvaardigt door de criteria te wijzigingen op grond waarvan wordt beoordeeld of mensen de zorgtoeslag nodig hebben. Is de minister wel eerlijk over haar doelstelling? Helaas moeten de leden van de SP-fractie constateren dat deze minister er een gewoonte van maakt om bezuinigingsdoel-stellingen als uitgangspunt te nemen en daar een inhoudelijke rechtvaardiging bij te fabriceren. Deze leden constateren dat mensen met hoge inkomens in de huidige regelgeving – terecht- geen zorgtoeslag toekomt. Het wetsvoorstel zal deze groepen, die in de regel tevens over veel eigen vermogen beschikken, niet raken. Het wetsvoorstel zal mensen raken die geen hoog inkomen hebben, maar wel een flink eigen vermogen. De leden van de SP-fractie vragen de minister toe te lichten welke situaties zij zich hierbij moeten voorstellen. Treft het wetsvoorstel bijvoorbeeld een gehandicapte jongen met een uitkering, aan wie zijn ouders spaargeld hebben achtergelaten? Welke consequentie heeft het wetsvoorstel voor zelfstandigen zoals de boer, de bakker of de slager, die geen pensioen opbouwen en voor hun oudedagsvoorziening afhankelijk zijn van het opgebouwde vermogen? Kan de minister toelichten wat de gevolgen zullen zijn voor mensen met vrijgekomen spaarloon?

De leden van de SP-fractie ontvangen graag een toelichting op de vrijstellingen voor beleggingen in durfkapitaal. Worden deze beleggingen niet meegeteld bij de vermogensgrens voor zorgtoeslag? Zo nee, wat is hiervan de politieke onderbouwing? Hoe groot schat de minister het risico in dat mensen schuiven met hun vermogen, zodat dit in het geheel niet of voor een kleiner deel onder box 3 valt. Welke ruimte biedt de wet?

De leden van de SP-fractie ontvangen graag een toelichting op de tabel die weergeeft dat de maatregelen die zorgen dat 300 000 huishoudens de zorgtoeslag kwijtraken voor 100% van de minima geen voelbaar effect zullen hebben. Zijn er geen situaties denkbaar waarin iemand op een minimuminkomen wel degelijk een eigen vermogen heeft, bijvoorbeeld een erfenis of opgebouwd vermogen uit een verleden waarin de betrokkene een hoger inkomen had?

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Wet op de zorgtoeslag, in verband met de introductie van een vermogenstoets. Wel hebben zij nog een enkele vraag.

Zij vragen waarop de keuze om de inkomensachteruitgang als gevolg van de vermogenstoets te beperken tot het specifiek aantal van vier procent van de gezinnen is gebaseerd. Voorts willen zij weten waarom de regering de grens van € 80 000 bepalend vindt voor de vraag of ouders al dan niet zorgtoeslag nodig hebben.

De voorzitter van de commissie,

Smeets

De griffier van de commissie,

Teunissen


X Noot
1

Samenstelling

Leden: Smilde, M.C.A. (CDA), Smeets, P.E. (PvdA), voorzitter, Koşer Kaya, F. (D66), Wolbert, A.G. (PvdA), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Gerven, H.P.J. van (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Leijten, R.M. (SP), Agema, M. (PVV), Veen, E. van der (PvdA), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Uitslag, A.S. (CDA), Elias, T.M.Ch. (VVD), ondervoorzitter, Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Klaver, J.F. (GL), Voortman, L.G.J. (GL), Venrooy-van Ark, T. (VVD), Mulder, A. (VVD), Straus, K.C.J. (VVD), Dijkstra, P.A. (D66), Gerbrands, K. (PVV), Dille, W.R. (PVV) en Staaij, C.G. van der (SGP).

Plv. leden: Omtzigt, P.H. (CDA), Kuiken, A.H. (PvdA), Berndsen, M.A. (D66), Vermeij, R.A. (PvdA), Arib, K. (PvdA), Ulenbelt, P. (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Kooiman, C.J.E. (SP), Mos, R. de (PVV), Klijnsma, J. (PvdA), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Toorenburg, M.M. van (CDA), Lodders, W.J.H. (VVD), Ormel, H.J. (CDA), Tongeren, L. van (GL), Sap, J.C.M. (GL), Miltenburg, A. van (VVD), Burg, B.I. van der (VVD), Liefde, B.C. de (VVD), Ham, B. van der (D66), Bosma, M. (PVV), Beertema, H.J. (PVV) en Dijkgraaf, E. (SGP).

Naar boven