33 009 Innovatiebeleid

F VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 22 december 2016

De leden van de vaste commissies voor Economische Zaken1 en Veiligheid en Justitie2 hebben kennisgenomen van de brief van 6 juli 20163, waarin ingegaan wordt op de structurele aanpak van het onderwerp «toekomstbestendige wetgeving».

Naar aanleiding hiervan is op 16 november 2016 een brief gestuurd aan de Ministers van Economische Zaken en van Justitie.

De Minister van Veiligheid en Justitie heeft op 16 december 2016 gereageerd, mede namens de Ministers van Economische Zaken en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Minister van Economische Zaken

Den Haag, 16 november 2016

De leden van de vaste commissies voor Economische Zaken en Veiligheid en Justitie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van 6 juli 20164, waarin ingegaan wordt op de structurele aanpak van het onderwerp «toekomstbestendige wetgeving».

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief. Deze brief bestrijkt een veelheid aan onderwerpen, waaronder die van het Integraal Afwegingskader (hierna: IAK), internetconsultatie, blockchain en privacyaspecten van big data. Over deze onderwerpen wensen de leden van de VVD-fractie een aantal vragen te stellen.

De CDA-fractieleden hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief en zouden naar aanleiding hiervan graag enkele vragen willen stellen.

De fractieleden van de PvdA hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief en willen graag nog een paar vragen aan u voorleggen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Het IAK is in het beleidsdebat van 10 februari van 20095 reeds aan de orde geweest en ook daarna is op diverse momenten mondeling en schriftelijk overleg over dit onderwerp gevoerd met de Minister van Veiligheid en Justitie. Een van de kritiekpunten van de VVD-fractieleden op het IAK destijds betrof de objectiviteit van de te beantwoorden vragen die deel uitmaakten van dit instrument. Zo kwam bij het onderwerp «instrumentkeuze» «rechtvaardigheid» als te toetsen criterium naar voren alsook de «noodzakelijkheid van herverdeling van welvaart». Tijdens de schriftelijke en mondelinge overleggen was het IAK nog een instrument in wording. Op dit moment wordt het IAK volop gebruikt, zo begrijpen de leden van de VVD-fractie uit de brief van 6 juli 2016. Hoe ziet het instrument er op dit moment uit? Kunt u inzage geven in de te beantwoorden vragen uit het IAK en/of de Kamer een afschrift van het IAK doen toekomen? Staan dergelijke criteria er nog steeds in?

In de brief van 6 juli jl. noemt u dat het IAK aanpassing en aanvulling nodig heeft om beter te kunnen aansluiten op de wensen van de gebruikers. Ook moet er meer aandacht komen voor de impact van wetgeving op de ICT in de uitvoering. Wilt u hierop een nadere toelichting geven? Over welke wensen van gebruikers gaat het? Aanpassing en aanvulling in welke zin wordt er bedoeld? Wilt u de leden van VVD-fractie hierover nader informeren? Zij menen dat de mogelijkheden en onmogelijkheden van ICT niet leidend mogen zijn voor de vormgeving van een wetgevingsinstrument. Dat zou innovatie juist ook in de weg kunnen staan. Wetgeving kan immers op haar beurt juist leiden tot innovatie. Hoe kijkt u hiertegenaan?

In opdracht van het WODC is onderzoek gedaan naar het doelbereik van internetconsultatie en de waardering van het gebruik van internetconsultatie door burgers, bedrijven, instellingen en departementale medewerkers. Uit dit onderzoek blijkt onder meer dat deelnemers aan internetconsultatie voornamelijk één laag uit de samenleving vertegenwoordigen en dat de meerwaarde van internetconsultatie veel beter zichtbaar kan worden gemaakt.6 Deze conclusie gaat uit van de veronderstelling dat internetconsultatie per definitie meerwaarde heeft en dat verdere ontwikkeling wenselijk is. Kijkend naar de formulering van de onderzoeksvragen was een andere conclusie bijna niet mogelijk geweest. U wilt bekijken hoe internetconsultatie verder kan worden verbeterd. De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe representatief de uitkomsten van internetconsultatie zijn als één laag uit de samenleving (55+) dominant is vertegenwoordigd. Ook vragen zij zich af waarom het bij voorbaat nodig is ook andere lagen uit de samenleving nadrukkelijker aan te sporen te gaan participeren in internetconsultatie. De voornoemde leden zijn hiervan niet bij voorbaat overtuigd. Zou u ook eens de nadelen van internetconsultatie op een rij willen zetten? En heeft u overwogen om het vraagstuk van internetconsultatie in een breder perspectief – bijvoorbeeld in het perspectief van de nog te formuleren onderzoeksopdracht van de in te stellen staatscommissie naar de toekomstbestendigheid van het parlementair stelsel – te plaatsen?

U heeft een expertgroep «Big data en privacy» ingesteld die een handreiking moet bieden aan bedrijven voor het omgaan met de spanning tussen innovatief gebruik van persoonsgegevens en bescherming van privacy. Na de zomer zou u de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten van deze expertgroep. Wilt u de Eerste Kamer hierover ook informeren?

U spreekt tot slot in de brief van 6 juli 2016 over technologische innovaties als blockchain, die volgens u de financiële sector sterk zullen gaan beïnvloeden. Blockchain zal niet alleen de financiële sector sterk beïnvloeden, ook voor andere sectoren is blockchain interessant. Denk aan het notariaat, het kadaster, certificatie-instanties en de accountant. Graag wijzen de leden van de VVD-fractie u in dit verband op de rubriek «Vooraf» in het Nederlands Juristenblad van 4 november 2016. In dit artikel vraagt professor C. Prins aandacht voor de mogelijke implicaties voor recht en regulering van de toepassing van blockchain.7 Staan deze «mogelijke implicaties voor recht en regulering» al op uw netvlies? Zo nee, waarom (nog) niet en bent u van plan om dit vraagstuk op te pakken? Zo ja, in welke zin, en hoe bent u van plan hieraan vorm te geven?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

Het is de leden van de CDA-fractie opgevallen dat in de brief van 6 juli jl. aan de ene kant wordt opgemerkt dat er in wet- en regelgeving op verschillende manieren ruimte moet worden gemaakt voor innovatie, maar tegelijkertijd wordt veel nadruk gelegd op de beheersing van gevolgen en risico's, toezichtlast et cetera. Bij vrijwel elk voorbeeld van een maatregel of stelsel dat meer ruimte zou bieden, worden de risico's benadrukt. Wilt u wat nader ingaan op die balans? Wilt u die risico's accepteren?

In de brief wordt voorts gesteld dat wetgeving vaak meer veranderingen kan accommoderen dan gedacht. Dat dit door een burger/bedrijf niet zo wordt ervaren, kan komen door een verkeerd begrip van de wet, maar ook doordat de ruimte in de wet op een ander niveau is «dichtgeregeld», zo wordt betoogd. Wat dit «dichtregelen» betreft willen de CDA-fractieleden graag een opmerking plaatsen. Dit dichtregelen kan ook voorkomen worden door toekomstbestendig taalgebruik in de regelgeving. Bent u het met deze leden eens dat bij het formuleren van begrippen in wetteksten hier rekening mee moet worden gehouden?

In de brief staat verder een passage over het belang van ICT voor de uitvoering van wetgeving. In die passage wordt opgemerkt dat het van belang is dat bij de voorbereiding van wetgeving rekening wordt gehouden met de mogelijkheden en onmogelijkheden van de ICT. Dat is natuurlijk juist, maar nog belangrijker is de opmerking in de passage dat andersom de informatievoorziening voldoende wendbaar dient te worden opgezet om mee te kunnen bewegen met veranderingen in de wet. Kunt u aangeven hoe er met deze spanning tussen de wenselijkheid vanuit wetgevingsoogpunt en de ICT-mogelijkheden wordt omgegaan?

U noemt in de brief ook een aantal initiatieven die al gestart zijn: bijvoorbeeld het Meldpunt regelgeving en het programma «Ruimte in Regels». Welke concrete resultaten hebben deze initiatieven opgeleverd, en hoe beoordeelt u het resultaat?

In de brief wordt de ontwikkeling van de mogelijkheden voor drones als een kans benoemd. Hoe staat het met de ontwikkeling van het netwerk van test- en oefenlocaties voor drones, zoals dat in de brief wordt aangekondigd? Hoe is in dit netwerk de positie van Twente Airport gewaarborgd, waar al een geslaagde samenwerking plaatsvindt tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden? Wat is de status met betrekking tot de ontwikkeling van de noodzakelijke regelgeving, die het experimenteren met drones op deze locaties mogelijk moet maken?

Tot slot vernemen de CDA-fractieleden graag hoe intellectueel eigendom met betrekking tot 3D printing in Europees kader is geregeld.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De vraag van de leden van de PvdA-fractie is of niet alleen technologische/economische vernieuwing mogelijk moet worden gemaakt in wetgeving, maar structureel ook sociale vernieuwing (arbeid, gezondheid, duurzaamheid, privacy)? Hoe kan er op dit terrein toekomstbestendigheid in wetgeving worden gerealiseerd?

Veel innovaties hebben ook een indringend effect op de omgeving, bijvoorbeeld Airbnb op de kwaliteit van een stad, en robotisering op de structuur van de werkgelegenheid. Daarom de vraag: kan toekomstbestendige wetgeving ook inspelen op omgevingseffecten?

De leden van de vaste commissies voor Economische Zaken en Veiligheid en Justitie zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 16 december 2016. Een zelfde brief is overigens verstuurd naar de Minister van Veiligheid en Justitie.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, A.M.V. Gerkens

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, A.W. Duthler

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2016

In antwoord op uw brief van 16 november 2016, nr. 159545.01u, deel ik u, mede namens mijn ambtgenoten van Economische Zaken en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede dat de vragen van de leden van de vaste commissies voor Economische Zaken en Veiligheid en Justitie van uw Kamer over toekomstbestendige wetgeving en toekomstbestendig wetgevingsproces worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden van de vaste commissies voor Economische Zaken en Veiligheid en Justitie,

Kenmerk 159545.01u

Ingezonden 16 november 2016

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen van de vaste commissies voor Economische Zaken en Veiligheid en Justitie naar aanleiding van onze brief van 6 juli jl. over toekomstbestendige wetgeving en een toekomstbestendig wetgevingsproces (hierna te noemen: de Zomerbrief).8 Ik ben uw commissies zeer erkentelijk voor de getoonde interesse in het onderwerp. Graag geef ik, mede namens de Minister van Economische Zaken en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, antwoord op de vragen van de leden van de fracties van de VVD, het CDA en de PvdA. Bij de beantwoording is – tenzij anders aangegeven – de volgorde van de vragen van uw de brief van 16 november jl. met kenmerk 159545.01u aangehouden.

De leden van VVD-fractie hebben enkele meer algemene vragen gesteld over het IAK

Het IAK is te vinden op de openbare website www.naarhetiak.nl. Het IAK betreft 7 vragen die in ieder voorstel dat het parlement bereikt, ten minste beantwoord moeten worden om tot goed onderbouwd beleid of wetgeving te komen. Op de website wordt de werkwijze van het IAK toegelicht, worden achtergrondstukken en hulpmiddelen aangeboden en wordt informatie gegeven over de verplichte kwaliteitseisen.

De VVD fractie geeft aan eerder kritiek te hebben geuit op de termen rechtvaardigheid en noodzakelijkheid van herverdeling van welvaart in het IAK. De term «rechtvaardigheid» kwam en komt niet voor in het IAK. In de toelichting op vraag 5 van het IAK (Rechtvaardiging van overheidsinterventie) wordt inderdaad «een scheve verdeling van welvaart of uitgangspositie van burgers» genoemd als één van de mogelijke motieven voor overheidsinterventie, naast bijvoorbeeld klassieke overheidstaken als borgen van veiligheid en naast het corrigeren van marktfalen. Deze vraag heeft als doel het denken over de noodzaak van overheidsinterventie en motivering van de keuzes daarin te stimuleren in het beleidsproces. Of er wordt gekozen beleid te voeren op een bepaald terrein is een politiek vraagstuk.

De website van het IAK wordt goed gebruikt, vooral door rijksambtenaren. In 2016 is de website al meer dan 110.000 keer bezocht (unieke bezoeken). Er is regelmatig aandacht voor de vraag of de informatie actueel is en of de website voldoet aan de wensen van de gebruikers. De wensen van gebruikers betreffen veelal het aanreiken van praktische handvatten en het bieden van concrete ondersteuning bij het beantwoorden van de vragen van het IAK. Onder meer is de laatste tijd aandacht besteed aan het goed betrekken van de politieke dimensie in de afweging en aan concrete werkvormen waarin (een onderdeel van) het IAK kan worden toegepast.

De leden van de VVD-fractie wensen een toelichting op de aankondiging dat in het IAK meer aandacht zal worden besteed aan de gevolgen van wetten op ICT in de uitvoering. Zij merken in dit verband op dat de mogelijkheden en onmogelijkheden van ICT niet leidend mogen zijn voor de vormgeving van een wetgevingsinstrument. Dat zou innovatie juist ook in de weg kunnen staan. Wetgeving kan immers op haar beurt juist leiden tot innovatie. Ook de leden van de CDA-fractie vragen om een toelichting op de spanning tussen de wensen vanuit een oogpunt van beleid en wetgeving en de (on)mogelijkheden van ICT.

Inderdaad kan wetgeving leiden tot innovatie. In de Zomerbrief is uiteengezet aan welke wettelijke instrumenten hier kan worden gedacht en hoe via het IAK wordt bevorderd dat bij de voorbereiding van beleid en wetgeving over de ruimte voor innovatie wordt nagedacht.

De aankondiging dat in het IAK meer aandacht zal worden besteed aan de gevolgen van wetten op ICT had betrekking op de uitvoering. In de uitvoering is ICT immers niet meer weg te denken. Waar het om gaat is dat voorgenomen wijzigingen in beleid of wetgeving tijdig worden getoetst op de gevolgen voor de ICT, opdat hieromtrent een geïnformeerd besluit genomen kan worden.

De leden van de VVD-fractie vragen zich af hoe representatief de uitkomsten van Internetconsultatie zijn als één laag uit de samenleving (55+) dominant is vertegenwoordigd. Ook vragen zij zich af waarom het bij voorbaat nodig is ook andere lagen uit de samenleving nadrukkelijker aan te sporen te gaan participeren in Internetconsultatie.

Consultatie van wet- en regelgeving op de website www.internetconsultatie.nl heeft tot doel om iedereen de gelegenheid te bieden om te reageren op wet- en regelgeving in voorbereiding. Internetconsultatie biedt de overheid de gelegenheid om feedback te krijgen op allerlei aspecten van een voorgenomen regeling, zoals praktische uitvoerbaarheid, administratieve lasten, onvoorziene neveneffecten etc. etc. Voorop staat de inhoudelijke waarde van de reacties en niet de representativiteit. Dat neemt niet weg dat de bekendheid en het bereik ervan beter kunnen. Op dit laatste punt zal nader worden ingegaan in de kabinetsnotitie over transparantie van het wetgevingsproces, welke reeds was aangekondigd in Zomerbrief. Deze notitie zal begin 2017 naar uw Kamer worden gezonden.

De leden van de VVD-fractie hebben gevraagd naar de nadelen van Internetconsultatie.

Internetconsultatie heeft een groot aantal voordelen voor de transparantie van het wetgevingsproces en het bevorderen van de kwaliteit van wet- en regelgeving. Mogelijke nadelen zijn dat Internetconsultatie een beperkte verlenging van het wetgevingsproces kan opleveren en dat veel werk gemoeid kan zijn met het verwerken van alle reacties. De reacties leveren meestal zodanig nuttige informatie op dat de voordelen opwegen tegen de nadelen.

De leden van de VVD-fractie willen weten of overwogen is om het vraagstuk van Internetconsultatie in een breder perspectief – bijvoorbeeld in het perspectief van de nog te formuleren onderzoeksopdracht van de in te stellen staatscommissie naar de toekomstbestendigheid van het parlementair stelsel te plaatsen.

De rol van Internetconsultatie zal niet expliciet in de onderzoeksopdracht worden vermeld. Wel zal worden meegegeven dat het een goed idee lijkt als de Staatscommissie dit bij de uitwerking nader beziet. De huidige website voor Internetconsultatie kan immers ook al gebruikt worden voor consultaties over initiatiefvoorstellen.

De leden van de VVD-fractie hebben geïnformeerd naar de uitkomsten van de expertgroep «Big data en privacy».

Het rapport van de expertgroep big data en privacy is in september afgerond. U vindt het rapport, en de begeleidende brief van het kabinet aan de Tweede Kamer in de bijlagen9.

De leden van de VVD-fractie vragen n.a.v. een artikel van prof. mr. C. Prins in het Nederlands Juristenblad van 4 november 2016 of de mogelijke implicaties van Blockchain voor recht en regulering al in beeld zijn, ook voor andere sectoren dan de financiële sector, zoals het notariaat, het kadaster, certificatie-instanties en de accountant.

Blockchain kan leiden tot nieuwe manieren van veilig digitaal zakendoen, ook in andere domeinen dan de financiële sector. Naar verwachting wordt Blockchain technologie de komende jaren technisch volwassen (er zijn nu bijvoorbeeld nog problemen op het gebied van schaalbaarheid, duurzaamheid en toekomstige veiligheid). Naar het zich laat aanzien kan deze technologie veel veranderingen met zich meebrengen, zowel voor burgers en bedrijven, als voor overheden. Het is dus nu een goed moment om onderzoek te gaan doen naar dit fenomeen.

Om de mogelijkheden beter te begrijpen en te verzilveren is het noodzakelijk dat hoogwaardige kennis beschikbaar komt en dat kansrijke toepassingsmogelijkheden worden verkend en uitgewerkt. Uit concrete proeftrajecten kan gaan blijken hoe deze toepassingsmogelijkheden zich verhouden tot bestaande wet- en regelgeving. Om kennis te bundelen wordt, in het kader van de rol van ICT-innovatie en publiek-private samenwerking voor de Topsectoren, de haalbaarheid onderzocht van een zogenaamd Blockchain Core Competence Center. Verder zal in 2017 in opdracht van het Ministerie van Veiligheid en Justitie een verkennend onderzoek starten naar de sociale en juridische gevolgen van Blockchain technologie en aanverwante zaken als cryptocurrencies (digitale munten zoals Bitcoin)en smart contracts (geautomatiseerde contracten). De door de leden van de VVD-fractie genoemde onderwerpen zullen in het onderzoek worden meegenomen. Ook zal worden gekeken naar de vraag in hoeverre deze technologie de opsporing beïnvloedt van illegale praktijken, zoals witwassen.

De leden van de CDA-fractie hebben gevraagd naar de balans tussen ruimte voor innovatie en risico. Welke risico’s zijn acceptabel?

Deze vraag is niet in algemene zin te beantwoorden. Toekomstbestendige wetgeving gaat nu juist over het zoeken naar een arrangement dat past bij de context. Diverse zaken spelen hier een rol, zoals de aard van de te regelen materie, de te beschermen belangen, de bekendheid van de risico’s, het vermogen tot zelfregulering van het veld en de gewenste rol van toezicht en handhaving. Binnen de context zal moeten blijken welke risico’s acceptabel zijn. Het gaat dus steeds om maatwerk.

De leden van de CDA-fractie vragen of een toekomstbestendig taalgebruik kan voorkomen dat ruimte in wetgeving op een ander niveau weer wordt dichtgeregeld.

Zoals de leden van de CDA-fractie aangeven is een toekomstbestendige vormgeving van wettelijke voorschriften een belangrijk onderwerp. Taalgebruik is daarbij dus essentieel. In de zomerbrief is aandacht gevraagd voor de context waarin wettelijke instrumenten worden toegepast. De werking van de wet is niet vooraf gegeven. De wijze waarop de geboden ruimte wordt ingevuld, hangt sterk samen met de dynamiek in het veld. Als valt te voorzien dat de ruimte op een onwenselijke manier zal worden ingevuld, kan een dergelijk voorschrift wellicht beter achterwege blijven of meer worden geclausuleerd. De wetgever kan overigens proberen de dynamiek in een veld te beïnvloeden, bijvoorbeeld door te sturen op samenwerking (bijvoorbeeld gezamenlijke doelen, gezamenlijke budgetten) en op feedback (bijvoorbeeld gelijkwaardige informatiepositie, inspraak- en adviesrechten of aansprakelijkheden).

De leden van de CDA-fractie hebben gevraagd de resultaten van het Meldpunt regelgeving en het programma «Ruimte in Regels».

Sinds de brief van 6 juli 2016 heeft het programma «Ruimte in Regels» de behandeling van rond de 50 belemmeringen afgerond. Dit betekent dat de ondernemer een oplossing is geboden, helderheid is gegeven dat de belangen botsend zijn waardoor geen oplossing mogelijk is of dat de definitieve oplossing komt als beleidsverantwoordelijken de voorgestelde oplossingen hebben geïmplementeerd. De resultaten betreffen vragen over werking van wetgeving op uiteenlopende vlakken zoals de toelating van elektrische tractoren, het hergebruik van bootmotoren of het stimuleren van het gebruik van restwarmte. Hierbij weet het programma goed gebruik te maken van de (experimenteer)ruimte die regelgeving biedt en de belangen van regelgeving en de innovatie goed te combineren en af te wegen. Via het meldpunt regelgeving kunnen bedrijven de rijksoverheid laten weten dat zij last hebben van tegenstrijdige, onduidelijke regels en/of onnodige administratieve lasten. Tevens kunnen de bedrijven suggesties geven om de procedures, dienstverlening bij de rijksoverheid en aanverwante uitvoeringsorganisaties te verbeteren. De afgelopen jaren komen er per jaar zo’n 80 a 100 meldingen binnen die nagenoeg allemaal zijn behandeld. De meldingen gaan bijvoorbeeld over verplichte certificeringseisen of de eisen ten aanzien van de identificatie van alle werknemers bij een bouwwerk.

De meldingen die binnenkomen via het programma Ruimte in Regels en het meldpunt regelgeving vormen een waardevolle bron van informatie over de werking van wetgeving in de praktijk. Informatie die weer gebruikt wordt bij de beleidsontwikkeling rond innovatie, circulaire economie en deeleconomie 10, alsmede het verminderen regeldruk en het verbeteren van de dienstverlening van de overheid voor bedrijven.

De leden van de CDA-fractie hebben geïnformeerd naar de stand van zaken met betrekking tot het netwerk van test- en oefenlocaties voor drones. Hoe is in dit netwerk de positie van Twente Airport gewaarborgd, waar al een geslaagde samenwerking plaatsvindt tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden? Wat is de status met betrekking tot de ontwikkeling van de noodzakelijke regelgeving, die het experimenteren met drones op deze locaties mogelijk moet maken?

De verantwoordelijkheid voor het aangeven van behoeften en de ontwikkeling van plannen ligt bij de sector zelf, hetgeen ook is aangegeven in de brief aan de Tweede Kamer van 29 september jl. (Kamerstuk 30 806, nr. 36). De sector is een initiatief gestart om de samenwerking tussen de test- en oefenlocaties te verbeteren. Twente airport participeert in dit initiatief. Uit ervaring met het testcentrum Twente blijkt de noodzaak om in gezamenlijkheid, publiek-privaat, op te trekken om het gewenste resultaat te bereiken, binnen de bestaande juridische kaders. Verder wordt door de publiek-private samenwerkingen een gezamenlijke strategische publiek-private actie agenda ontwikkeld. Hierin staan concrete acties voor de korte en langere termijn, die opgepakt moeten worden door zowel publieke als private partijen.

De regelgeving rond drones is sterk in beweging. Zo is op 1 juli van dit jaar de mini-drone regeling van kracht geworden11. Daarnaast is het momenteel al mogelijk om test- en oefenlocaties te realiseren. Zoals aangegeven in de brief van 29 september jl., is het kabinet regelgeving aan het voorbereiden om de uitvoering van vluchten ten behoeve van testen van en experimenteren met drones verder te faciliteren, de zogenaamde regelgeving voor testlocaties.

De CDA-fractieleden willen graag vernemen hoe intellectueel eigendom met betrekking tot 3D printing in Europees kader is geregeld.

Regelgeving op het gebied van intellectuele eigendom (IE) is in grote mate geharmoniseerd op Europees niveau. Dat geldt zowel voor de materiële beschermingsomvang (wat kan met welk IE-recht worden beschermd), als voor de handhaving van IE-rechten. Via verschillende EU-richtlijnen en verordeningen heeft implementatie in Nederlandse wetgeving plaatsgevonden. Zowel op Europees niveau als in Nederland geldt dat er geen specifieke IE-regelgeving is met betrekking tot 3D printing. De bestaande regelgeving is voldoende technologieneutraal om bescherming te bieden tegen inbreuk op modelrecht, auteursrecht en octrooirecht bij gebruik van 3D printtechnologie.

De leden van de PvdA-fractie hebben gevraagd hoe toekomstbestendigheid kan worden gerealiseerd op het terrein van sociale vernieuwing (arbeid, gezondheid, duurzaamheid, privacy). Ook is gevraagd of toekomstbestendige wetgeving kan inspelen op omgevingseffecten van innovaties zoals Airbnb en robotisering.

De essentie van toekomstbestendige wetgeving is dat wendbaar kan worden ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen, juist om de doelen van wetten beter te bereiken. Wetten kunnen uiteraard ook sociale vernieuwing beogen. De in de zomerbief genoemde mogelijkheid van een right to challenge kan ook op het gebied van sociale vernieuwing worden ingezet, zodat op terreinen als arbeid, gezondheid, duurzaamheid en privacy ruimte wordt gemaakt voor maatschappelijk initiatief.

Het doel van toekomstbestendige wetgeving is dat alle legitieme belangen op een adequate manier geborgd worden. Daarbij hoort dus ook de vraag of sprake is van (ongewenste) omgevingseffecten en, zo ja, of deze in bestaande wetgeving of anderszins voldoende worden geadresseerd.


X Noot
1

Samenstelling Economische Zaken:

Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Schaap (VVD), Flierman (CDA), Ester (CU), Postema (PvdA), Van Strien (PVV), Vos (GL), Kok (PVV) (vice-voorzitter), Gerkens (SP) (voorzitter), Atsma (CDA), Dercksen (PVV), Van Kesteren (CDA), Krikke (VVD), Meijer (SP), Pijlman (D66), Prast (D66), Van Rij (CDA), Van Rooijen (50PLUS), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Verheijen (PvdA), Barth (PvdA), Klip-Martin (VVD), Overbeek (SP).

X Noot
2

Samenstelling Veiligheid en Justitie:

Kox (SP), Engels (D66), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD) (voorzitter), Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Backer (D66), Knip (VVD), Barth (PvdA), Beuving (PvdA), Hoekstra (CDA), Popken (PVV), Schouwenaar (VVD), Schrijver (PvdA), Bikker (CU), Bredenoord (D66), Van Dijk (SGP), Markuszower (PVV), Van Rij (CDA), Rombouts (CDA), Van Weerdenburg (PVV), Wezel (SP), Van de Ven (VVD), Sietsma (CU).

X Noot
3

Kamerstukken I 2015/16, 33 009, E.

X Noot
4

Kamerstukken I 2015/16, 33 009, E.

X Noot
5

Handelingen I 2008/09, 21, p. 1067–1082, 1097–1116.

X Noot
6

Kamerstukken I 2015/16, 33 009, E, bijlage Doelrealisatie Internetconsultatie, p. 72–73.

X Noot
7

C. Prins, «De Blockchain: uitdaging voor het recht», NJB 2016, afl. 38, p. 2817.

X Noot
8

Kamerstukken I 2015/16, 33 009, E.

X Noot
9

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr.

X Noot
10

Zie bijv. het Rijksbreed programma circulaire economie, Kamerstukken 2015–2016, nr. 32 852, nr. 33.

Naar boven