33 009 Innovatiebeleid

Nr. 93 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juli 2020

Met deze brief stuur ik u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de reactie op de evaluatie van de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI) over de periode 2015–2018. De evaluatie is in 2019 in opdracht van de AWTI uitgevoerd door een externe commissie onder leiding van de prof. dr. André Knottnerus.1 De AWTI heeft het eindrapport van de evaluatiecommissie met daarbij een eigen reactie op 18 oktober 2019 naar de Eerste en de Tweede Kamer gezonden.2 Ik ben de commissie erkentelijk voor het advies dat zij heeft uitgebracht, en constateer met tevredenheid dat de AWTI zich in vrijwel alle aanbevelingen kan vinden.

In haar evaluatie onderscheidt deze commissie drie categorieën: de kwaliteit en impact van de adviezen, de totstandkoming van de adviezen en de positionering en rol van de AWTI. Deze categorieën zal ik ook in deze reactie volgen, waarbij ik zal ingaan op de belangrijkste aanbevelingen.

Kwaliteit en impact van de adviezen

De commissie constateert dat er juist in deze tijd van grote en complexe maatschappelijke uitdagingen behoefte is aan een onafhankelijk adviesorgaan als de AWTI, dat in staat is een overkoepelend, intersectoraal en interdepartementaal beeld te schetsen van het wetenschaps-, technologie- en innovatie-domein. Dit beeld deel ik. Daarbij is essentieel dat de kwaliteit en de impact van de adviezen buiten kijf staan.

De evaluatiecommissie is van mening dat de kwaliteit van de AWTI-adviezen over het algemeen goed is. Daarbij benadrukt de evaluatiecommissie dat de AWTI het enige onafhankelijke adviesorgaan is met een wettelijk verankerde taak om de regering en het parlement te adviseren over wetenschap, technologie en innovatie. De evaluatiecommissie adviseert om de AWTI meer dan nu in te zetten voor de strategische adviesvragen op gebied van wetenschap, technologie en innovatie op lange termijn, met een focus op beleidsaanbevelingen en aanreiken van aangrijpingspunten in het concrete, het actuele beleid.

Ik onderschrijf dat de adviezen doorgaans degelijk zijn en een solide analyse bevatten. Daarbij ziet de commissie verbetermogelijkheden door de analyse en de aanbevelingen sterker aan elkaar te relateren, zeker daar waar de AWTI pleit voor scherpe beleidskeuzes. Verder kunnen de rapporten nog winnen aan kwaliteit door consequent een internationale vergelijking mee te nemen in adviezen, en extra aandacht te besteden aan de samenhang tussen wetenschap, technologie en innovatie, zo geeft ook de commissie aan. De AWTI wil met haar adviezen een bijdrage leveren aan de beleidsontwikkeling en streeft hierbij naar beleidsimpact. Op deze punten zijn verbeteringen mogelijk die ik verder in deze reactie zal toelichten.

In het algemeen geldt dat de adviezen van de AWTI meer impact kunnen hebben. Dat onderkent ook de evaluatiecommissie, die daar verschillende handvatten voor biedt. Zo vindt de commissie het gebruik van de media essentieel voor de impact. Duidelijke communicatie rond adviezen biedt mogelijkheden om de inhoud goed voor het voetlicht te brengen. Dit onderschrijf ik. De belangrijkste manier om de impact van adviezen te vergroten, is om bij het opstellen van adviezen meer oog te hebben voor de beleidscontext, en waar relevant beter aan te sluiten bij de relevante beleidsagenda.

De AWTI heeft als wettelijke taak om adviezen te geven waarbij naar wetenschap, technologie en innovatie in samenhang bezien worden. Dit betekent dat de AWTI vanuit verschillende invalshoeken goed onderbouwde aanbevelingen doet waarbij het vervolgens aan de politiek is om keuzes te maken. Wel wil ik opmerken dat wetenschap ook een eigenstandige meerwaarde heeft, namelijk brede kennisvermeerdering.

Totstandkoming van de adviezen

De evaluatiecommissie heeft zich gebogen over de totstandkoming van de adviezen van de AWTI. Daarbij is ook gekeken naar de reactie op de vorige evaluatie. In het proces van totstandkoming van de adviezen is interactie met ministeries en andere stakeholders essentieel. De evaluatiecommissie schrijft dat er zoveel mogelijk rekening moet worden gehouden met de agenda van de regering.

Ik onderschrijf de lijn van de evaluatiecommissie om voorafgaand aan de afronding van een advies, een periode in te plannen waarin door onder andere OCW en EZK op een conceptadvies gereageerd kan worden. Hiermee kan de AWTI zorgen dat adviezen winnen aan kwaliteit, relevantie en impact. Uiteraard staat het behoud van onafhankelijkheid van de raad daarbij voorop. Ik deel in dit verband ook de aanbeveling om voor start van een advies in overleg met de ministeries te zorgen voor een heldere vraagstelling.

Verder vraagt de evaluatiecommissie aandacht voor verbetering van projectplanning en timing van adviezen, uiteraard met het oog op optimale impact. Ik vraag de AWTI om deze aanbeveling ter harte te nemen. Zoals ook uit de vorige evaluatie bleek is projectplanning en projectmanagement al langer een punt van zorg dat beduidend meer aandacht behoeft. Daarom zou ik de AWTI willen verzoeken om gemaakte afspraken en deadlines na te leven.

De evaluatiecommissie benadrukt terecht het belang van domeinoverstijgend- en verbindend advies en het betrekken van de internationale dimensie. Advies kan worden uitgebracht op meerdere domeinen omdat wetenschap, technologie en innovatie zich uitstrekken over een veelheid aan beleidstereinen (zoals veiligheid, zorg en waterstaat). De AWTI is – mede door de expertise van de raad – goed in staat om een domeinoverstijgende en verbindende adviezen uit te brengen. Ik zie dit streven ook terug in het werkprogramma van de AWTI en de aanpak bij adviezen.

Zoals de evaluatiecommissie stelt is een multidisciplinaire inbreng van expertise belangrijk om maatschappelijke en beleidsuitdagingen aan te pakken. Om goede antwoorden op maatschappelijke uitdagingen te krijgen, is een multidisciplinaire aanpak nodig. Het gaat dus niet alleen om technologie, er is ook een belangrijke rol weggelegd voor de de sociale en de geesteswetenschappen (SSH). WTI-gerelateerde vraagstukken worden complexer en daarom is «het sociaalwetenschappelijk perspectief», in aanvulling op de bèta- en technische invalshoek, een noodzakelijk onderdeel van de advisering van de raad. Dit vraagt een voldoende brede samenstelling van de raad.

Uiteraard staat het de AWTI (als adviseur van de regering en het parlement) vrij om andere departementen te adviseren dan OCW en EZK over specifieke vraagstukken, waarbij gekeken moet worden of daarbij afspraken gemaakt moeten worden voor additionele financiering. Naar mijn mening heeft de AWTI aangetoond dat zij ook met andere ministeries – die voor deze beleidsvelden verantwoordelijk zijn – in de praktijk samenwerkt. Het lijkt daarbij verstandig de hoofdaanbevelingen eerst door te voeren in het primaire aandachtveld WTI, voordat verbreding naar aanpalende domeinen kan plaatsvinden.

Positionering en rol van de AWTI

De evaluatiecommissie vraagt aandacht voor de capaciteit van de staf en stelt dat de AWTI binnen de bestaande randvoorwaarden wat betreft capaciteit zijn wettelijke taak niet naar behoren kan blijven vervullen. Met een goede focus op middellange termijn strategische advisering en scherpe keuze in onderwerpen zie ik voldoende mogelijkheden voor de AWTI om haar wettelijke taak naar behoren te vervullen. Daarbij merk ik op dat het jaarbudget van de AWTI voor de komende jaren hoger ligt dan 2017 en 2018.

De evaluatiecommissie wijst op een goede mix van strategische, meer agenderende en meer uitvoeringsgerichte adviezen naast het effectief verbinden met de actuele beleidsontwikkeling om tot handelingsperspectieven te komen. Ik volg de evaluatiecommissie in deze benadering. Een advies van de AWTI kan op verschillende wijzen worden ingevuld. Dit kan bijvoorbeeld bestaan uit gevraagde en ongevraagde adviezen, notities, briefadviezen en alle overige vormen.

Tot slot vind ik het gelet op de maatschappelijke ontwikkelingen belangrijk om bij toekomstige benoemingen van raadsleden oog te hebben voor diversiteit en de sociaal-culturele achtergronden. Een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen en van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond zal de impact van een advies kunnen versterken. Hierover zijn inmiddels goede afspraken gemaakt met de raad.

Mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven