33 009 Innovatiebeleid

32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 90 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juni 2020

Hierbij ontvangt uw Kamer het adviesrapport van de expertgroep governance watertechnologisch onderzoek1. Naar aanleiding van een overleg met kennisinstellingen, bedrijven en overheden in juli 2018 over de mogelijkheid van een nationaal programma voor watertechnologisch onderzoek en het dreigende financieringstekort bij het onderzoeksinstituut Wetsus vanaf 20212, heeft het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat een expertgroep van stakeholders en deskundigen ingesteld.

Op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft de expertgroep advies uitgebracht over de versterking van de samenwerking in het watertechnologisch onderzoek en over de financiering van Wetsus. In deze Kamerbrief geef ik u een samenvatting van de aanbevelingen van de expertgroep en informeer ik u over de stappen ten aanzien van de financiering van Wetsus.

Aanbevelingen over versterking watertechnologisch onderzoek

In het adviesrapport komt naar voren dat de Nederlandse watertechsector een florerende en kennisintensieve bedrijfssector is met meer dan 1.000 mkb-bedrijven, een jaarlijkse omzet van ongeveer 8 miljard euro en in totaal bijna 35.000 werknemers. In de periode 2012–2017 heeft de Nederlandse watertechnologiesector zich door export en technologische innovaties krachtig ontwikkeld met een groei in het mkb van ongeveer 13% en de start van 60 nieuwe mkb-bedrijven.3

De Nederlandse watertechsector levert met hoogwaardige innovaties een belangrijke bijdrage aan maatschappelijke uitdagingen en aan de sustainable development goals van de Verenigde Naties. Het succes en het innovatieve karakter van de Nederlandse watertechsector is mede het resultaat van de publiek-private samenwerking van het mkb met 12 universitaire groepen (TU Delft, Wageningen University, Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Twente, Technische Universiteit Eindhoven, Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit en Centre of Expertise Watertechnology) en kennisinstellingen (Wetsus, KWR, Deltares en TNO) die uitstekend watertechnologisch onderzoek verrichten.

In de ogen van de expertgroep is een adequate kennisinfrastructuur en goede samenwerking tussen kennisinstellingen essentieel voor de verdere versterking van de Nederlandse watertechsector. In het adviesrapport geeft de expertgroep daarom vier conclusies cq. aanbevelingen voor de versterking van het watertechnologisch onderzoek:

  • 1. De topsectoraanpak en de samenwerking van kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid in het Topconsortium voor Kennis en Innovatie Watertech (TKI) heeft geleid tot meer innovatie en een sterkere watertechsector. Het TKI Watertech speelt daarin een belangrijke rol omdat het nieuwe onderzoeksontwikkelingen kent, relevante actoren verbindt en samenwerking tussen partijen aanjaagt.

  • 2. In het licht van het vernieuwde missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid is een intensievere samenwerking en meer capaciteit binnen het TKI Watertech wenselijk omdat de maatschappelijke uitdagingen die centraal staan, vragen om een thematische verbreding en focus op cross-sectorale en multidisciplinaire samenwerking.

  • 3. In het missiegedreven Topsectoren- en innovatiebeleid ligt veel nadruk op samenwerking in de innovatieketen, valorisatie, human capital en het betrekken van nieuwe spelers en uitdagers. Dit vraagt om meer coördinatie en een adequate regierol met draagvlak en capaciteit.

  • 4. Gelet op de bovenstaande conclusies en ontwikkelingen beveelt de expertcommissie aan om de regierol in de intensievere samenwerking te beleggen bij het TKI Watertech. Volgens de expertcommissie kan het Institute for Sustainable Process Technology (ISPT) daarbij als voorbeeld dienen voor de watertechsector.

Ik ben het eens met de conclusie van de expertgroep dat de watertechnologiesector juist door een adequate kennisinfrastructuur floreert en maatschappelijke impact heeft. Ik ondersteun dan ook de aanbevelingen van de expertgroep en zal met het TKI Watertech hierover in gesprek gaan. Overigens kan ik uw Kamer informeren dat het TKI Watertech begin dit jaar en in lijn met de aanbevelingen reeds positieve stappen heeft gezet zoals een vergrote capaciteit.

Aanbevelingen financiering van Wetsus

Sinds de oprichting in 2003 ontvangt Wetsus onderzoeksfinanciering van samenwerkende bedrijven, universiteiten en kennisinstellingen. Daarnaast ontvangt Wetsus subsidies van de gemeente Leeuwarden, de provincie Friesland, het Rijk en de EU. Over de periode 2016 tot en met 2020 was het totale budget van Wetsus gemiddeld € 13,8 miljoen euro per jaar. Een aanzienlijk deel van de overheidsbijdrage, ter hoogte van € 4,75 miljoen euro per jaar, is afkomstig uit de Zuiderzeelijnmiddelen. De subsidiering uit de Zuiderzeelijnmiddelen loopt begin 2021 af, waardoor zonder aanvullende financiering bij Wetsus een financieel gat ontstaat.

De kwaliteit van het onderzoek, de vooraanstaande positie van Wetsus in het nationale en internationale watertechnologisch onderzoek en de meerwaarde van Wetsus voor de Nederlandse watertechsector, worden in verschillende evaluaties benadrukt en worden door de expertgroep ondersteund. De expertgroep adviseert daarom aan de verschillende stakeholders waaronder het Rijk, de universiteiten en NWO om Wetsus voor de korte termijn overbruggingsfinanciering beschikbaar te stellen om het tekort van € 4,75 miljoen euro per jaar op te vangen.

De overbruggingsfinanciering voor de korte termijn stelt Wetsus in staat om in de periode 2021–2022 voor de middellange termijn meerjarige financiering aan te trekken. De expertgroep acht voor de middellange termijn twee instrumenten kansrijk: een nieuw NWO-instrument voor meerjarige programmering en het toekomstige EFRO-programma Noord-Nederland (2021–2027). De expertgroep adviseert Wetsus, NWO en andere stakeholders om samen te werken en te komen tot een kansrijke aanvraag voor het nieuwe NWO-instrument. Ten aanzien van EFRO adviseert de expertgroep de drie Noordelijke provincies en andere stakeholders om in het toekomstige EFRO-programma Noord-Nederland (2021–2027) campusontwikkeling voor instituten als Wetsus mogelijk te maken. De expertgroep adviseert aan Wetsus om met een coalitie van stakeholders een kansrijke EFRO-aanvraag in te dienen.4

Tot slot adviseert de expertgroep aan Wetsus om zich blijvend in te spannen voor de verbetering van de bedrijfsvoering en het aantrekken van nieuwe financieringsbronnen zoals het groeifonds en Europese onderzoeksprogramma’s. Indien op termijn met de inzet van de bovenstaande financieringsmogelijkheden geen duurzaam financieringsmodel tot stand komt, adviseert de expertcommissie Wetsus en zijn stakeholders opties te onderzoeken voor een eventuele bijstelling van het bedrijfs- en financieringsmodel.

Voor de financiering van de gehele sector adviseert de expertgroep het TKI Watertech om voor de lange termijn de Ministeries van IenW en LNV structureel te betrekken bij de programmering van het watertechnologisch onderzoek en in te zetten op meer structurele onderzoeksfinanciering vanuit het Rijk.

Vervolgfinanciering Wetsus, reeds gezette en toekomstige stappen

In het kader van de expertgroep is met stakeholders gesproken over de aanbevelingen over de financiering van Wetsus. Dit overleg heeft geresulteerd in afspraken tussen het Rijk, NWO en drie universiteiten (WUR, RUG, Universiteit Twente) over een financiële overbrugging voor de korte termijn:

  • EZK is namens het Rijk bereid om voor de jaren 2021 en 2022 per jaar € 1,9 miljoen beschikbaar te stellen onder de voorwaarde dat Wetsus verder onderzoek doet naar de verbetering van haar bedrijfsvoering;

  • NWO verhoogt haar bijdrage van € 0,5 miljoen naar € 2,0 miljoen per jaar voor de jaren 2021 en 2022;

  • De WUR, RUG en Universiteit Twente leveren gezamenlijk een financiële bijdrage van € 0,75 miljoen per jaar (€ 0,25 miljoen per universiteit) voor de periode 2021–2024.

Over de overbruggingsfinanciering is Wetsus inmiddels conform het advies van de expertgroep met NWO, de WUR, RUG, Universiteit Twente in gesprek om te komen tot concrete afspraken. In het kader van de gemaakte afspraken in de expertgroep en in reactie op een schriftelijk verzoek van het Wetsus-bestuur om overbruggingsfinanciering (d.d. 3 oktober 2019) heb ik Wetsus 9 april 2020 per brief geïnformeerd over mijn voornemen om namens het Rijk voor de jaren 2021 en 2022 per jaar € 1,9 miljoen beschikbaar te stellen als financiële overbrugging.

In de brief heb ik Wetsus uitgenodigd om binnenkort met mij in gesprek te gaan over de overbruggingsfinanciering vanuit het Rijk. Ik hecht er daarbij aan dat de adviezen van de expertgroep een belangrijk onderdeel zijn van de uiteindelijke afspraken. In het bijzonder:

  • Het doen van een kansrijke aanvraag voor financiering uit de meerjarige programmering van NWO en indien mogelijk uit het toekomstige EFRO-programma Noord-Nederland;

  • Het aantrekken van nieuwe financiering vanuit de Europese Unie, het bedrijfsleven of andere betrokken departementen;

  • Een blijvende inzet op een efficiënte bedrijfsvoering, en tot slot,

  • Een eventuele bijstelling van het bedrijfs- en financieringsmodel, indien er op termijn geen structurele financiering kan worden aangetrokken.

Ik vertrouw erop uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. De route voor 2021 en 2022 voor Wetsus heb ik geschetst. Uiteraard informeer ik uw Kamer nader over de voortgang voor de langere termijn, zodra daar substantiële stappen zijn gezet.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl/

X Noot
2

Kamerstukken 33 009 en 32 637, nr. 63.

X Noot
4

EZK neemt als lidstaatverantwoordelijk departement voor de EFRO-programma’s een onafhankelijke positie in ten aanzien van de mogelijkheden om financiering voor Wetsus mogelijk te maken in het EFRO-programma Noord-Nederland (2021–2027).

Naar boven