33 009 Innovatiebeleid

Nr. 62 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 april 2018

Hierbij sturen wij uw Kamer de kabinetsreactie op het AWTI-advies «WTI-diplomatie: offensief voor internationalisering van wetenschap, technologie en innovatie»1. De Ministers van Economische Zaken, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI) op 13 maart 2017 advies gevraagd over wetenschaps-, technologie- en innovatiediplomatie. Het rapport is mei 2017 uitgebracht. De Minister van Economische Zaken heeft het advies vervolgens op 6 juli 2017 (Kamerstuk 33 009, nr. 43) aan uw Kamer aangeboden en daarbij aangegeven dat een volgend kabinet erop zal reageren, aangezien het is gericht op nieuw beleid. Met deze brief geef ik invulling aan die toezegging.

Relatie overige rapporten en toezeggingen

Het rapport sluit aan op het rapport van de Stuurgroep internationale handels-, innovatie- en investeringsbevordering van de publiek-private Dutch Trade and Investment Board (DTIB-stuurgroep Buijink). Dit voorjaar zal de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking namens het kabinet de Tweede Kamer nader informeren over het DTIB-rapport Team Nederland: samen sterker in de wereld (april 2017) en reageren op de aanbevelingen van dit rapport.

Met de kabinetsreactie op het AWTI-advies WTI-diplomatie vestigen wij ook graag uw aandacht op het rapport van de Taskforce Landenstrategie Hoger Onderwijs2, dat ook aansluit en verwijst naar het AWTI-advies. In deze Taskforce Landenstrategie zijn de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Klimaat (EZK), de Vereniging van Universiteiten (VSNU), de Vereniging Hogescholen, NWO en Nuffic vertegenwoordigd. Deze Taskforce heeft als opdracht om het kennisdomein (onderwijs en onderzoek) beter te integreren in het buitenlands-economische beleid van Nederland. Ook dit rapport concludeert dat de samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen, bedrijfsleven en NGO’s in het internationale beleid versterkt moet worden.

Met het rapport van de Taskforce voldoet de Minister van OCW aan de toezegging aan uw Kamer een landenstrategie Hoger Onderwijs te ontwikkelen. Met deze brief wordt tevens een antwoord gegeven op commissiebrief, d.d. 29 juni 2017.

AWTI-advies WTI-diplomatie

De AWTI stelt vast dat Nederland tot de wereldtop behoort qua concurrentievermogen en dat dit mede te danken is aan onze innovatiekracht en wetenschap. Maar in tegenstelling tot een aantal concurrerende landen heeft Nederland geen overkoepelende internationale strategie en regie en relatief beperkte middelen, in menskracht en in geld, om internationaal ondernemen te bevorderen.

De AWTI adviseert het kabinet:

  • 1) Een visie en een daarop gebaseerde strategie te formuleren op internationalisering van wetenschap, technologie en innovatie en de totstandkoming van een daarvan afgeleid beleidsplan te bevorderen, in het licht van economische ontwikkeling, maatschappelijke uitdagingen en benodigde sleuteltechnologieën. Daaruit moet tevens een keuze voor landen waarmee Nederland met voorrang dient samen te werken volgen.

  • 2) Een interdepartementale hoogambtelijke stuurgroep in te stellen ten behoeve van de strategievorming.

  • 3) Ter uitvoering van de strategie een extra budget van 100 miljoen euro per jaar te reserveren.

  • 4) De strategie uit te werken in een meerjarenplan voor WTI-diplomatie, met als onderdelen in elk geval: uitbreiding van de diplomatieke netwerken voor WTI, versterking en uitbreiding van het beleidsinstrumentarium voor internationale WTI-samenwerking, meer inzet op het aantrekken en behouden van talent, vergroting van de beïnvloeding van EU-onderzoeksprogramma’s en -beleid en branding van Nederland als kennis- en innovatieland.

De AWTI adviseert een beleidsintensivering van 100 miljoen euro per jaar voor WTI-diplomatie: voor uitbreiding van de diplomatieke netwerken voor wetenschap, technologie en innovatie; voor versterking en uitbreiding van de beleidsinstrumenten voor internationale WTI-samenwerking; voor het aantrekken en behouden van talent; voor vergroting van de beïnvloeding van EU-onderzoeksprogramma’s en -beleid en tot slot voor branding van Nederland als kennis- en innovatieland.

De AWTI adviseert tevens tot meer beleidsinspanning om buitenlandse R&D-investeringen aan te trekken.

Kabinetsreactie AWTI-advies

Het advies van de AWTI levert een waardevolle bijdrage aan de oordeelsvorming over internationalisering van wetenschap, technologie en innovatie. De AWTI wijst in het kort op het belang van strategievorming en beleidsintensivering op dit gebied. Het advies geeft nuttige inzichten in het beleid van een aantal belangrijke Europese landen die voor Nederland op deze gebieden zowel concurrent als samenwerkingspartner zijn. Het kabinet erkent dat internationale WTI-samenwerking en WTI-diplomatie van cruciaal belang zijn voor de kennispositie en het internationale concurrentievermogen van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen.

Het kabinet zet zich dan ook in voor de handhaving van onze wetenschappelijke excellentie en de optimale benutting daarvan voor de innovatie van Nederlandse bedrijven. Op deze manier blijft Nederland aantrekkelijk als partner voor andere kenniseconomieën en opkomende landen. Uit het onderzoek van de AWTI blijkt dat landen die minder van het buitenland afhankelijk zijn dan Nederland meer en meer in samenhang aandacht besteden aan internationalisering en aan WTI-diplomatie ter ondersteuning daarvan dan Nederland.

Strategie

Het kabinet is het met de AWTI eens dat een omvattende internationale WTI-strategie momenteel ontbreekt. Het kabinet is van oordeel dat zo’n strategie deel zou moeten uitmaken van een bredere internationaliseringsstrategie, die behalve op wetenschappelijke, technologische en innovatiesamenwerking en talentbeleid ook gericht is op de bevordering van handel en investeringen. Dit stemt overeen met het adviesrapport van de DTIB-stuurgroep Buijink en is ook in lijn met het rapport van de Taskforce Landenstrategie Hoger Onderwijs. Dat rapport concludeert dat een intensivering van de samenwerking op internationaal vlak tussen overheid, kennisinstellingen, bedrijfsleven en ngo’s in belangrijke mate zal bijdragen aan de volgende doelen: de versterking van het Nederlandse onderwijs en onderzoek, de Nederlandse handelspositie, het innovatievermogen en het aantrekken van buitenlandse investeringen en buitenlands talent.

Om deze samenwerking te bevorderen zullen vier landenpilots worden uitgevoerd waarin deze doelen in hun onderlinge samenhang zullen worden nagestreefd. De Taskforce heeft daarbij gekozen voor Canada, China, Duitsland en Indonesië als pilotlanden: twee ontwikkelde economieën, één binnen en één buiten de EU, en twee opkomende economieën, in verschillende stadia van ontwikkeling. De uitwerking en de implementatie van het rapport van de Taskforce Landenstrategie zullen vanzelfsprekend worden verbonden met de activiteiten van het kabinet ten behoeve van internationalisering van het Nederlandse bedrijfsleven, in lijn met de adviezen van de DTIB-stuurgroep Buijink en de AWTI.

Het kabinet is van oordeel dat het beleid gericht op internationalisering van bedrijven en kennisinstellingen gebaat is met een publiek-private aanpak, waarbij alle krachten worden gebundeld. Het kabinet steunt dan ook de inspanningen om de publiek-private slagkracht te vergroten. Daartoe zal de Dutch Trade and Investment Board zich omvormen in een International Strategic Board, die een brede strategie zal ontwikkelen op gebied van internationale handel, innovatiesamenwerking, het aantrekken van buitenlandse investeringen en van kennis en talent. Naast bedrijfsleven en overheid (rijk en andere overheden) zullen daarin ook de kennisinstellingen vertegenwoordigd zijn. Een hoogambtelijke stuurgroep, specifiek op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie, zoals de AWTI aanbeveelt, is in die opzet overbodig.

In 2017 hebben overheid en bedrijfsleven al gewerkt aan de oprichting van een publiek-private Werkplaats voor internationalisering van bedrijven en kennisinstellingen, waarin kan worden samengewerkt aan een meerjarenprogrammering van internationale projecten, economische en kennismissies, en een strategische reisagenda van kabinet, regio’s, provincies en grote gemeenten. Rijk, provincies, gemeenten en regio-organisaties zullen ook samenwerken op het gebied van handelsbevordering en internationale innovatiesamenwerking, in de organisatie Trade & Innovatie NL. Van de kant van het bedrijfsleven vindt eveneens stroomlijning van internationale activiteiten plaats. Hiervoor is in 2017 de Stichting NL International Business opgericht. De bijdrage van de private sector aan de Werkplaats zal vanuit deze Stichting worden georganiseerd. Het kabinet zal uw Kamer over internationaliseringsstrategie en krachtenbundeling voor de zomer nader inlichten in de Beleidsnota Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Beleidsintensivering

Wat betreft de beleidsintensiveringen die de AWTI adviseert merkt het kabinet het volgende op. Het kabinet heeft geld vrijgemaakt voor versterking van de diplomatie, mede om de internationalisering van bedrijven en kennisinstellingen te bevorderen. In de brief die de Minister van Buitenlandse Zaken over de versterking van het postennet in het voorjaar aan de Tweede Kamer stuurt, wordt nader ingegaan op de wijze waarop deze middelen ten goede komen aan de diplomatie, inclusief de economische diplomatie. Het Regeerakkoord voorziet tevens in extra middelen voor wetenschap, publiek-private samenwerking op gebied van R&D en innovatie en toegepast onderzoek. Het is mogelijk deze middelen ook voor internationale samenwerking op gebied van wetenschap, technologie en innovatie in te zetten. De internationale plannen van de Topsectoren, waarin bedrijven, kennisorganisaties en -instellingen en overheden samenwerken, vormen hier een belangrijke leidraad. Internationalisering wordt een belangrijk thema in de vernieuwing van het topsectorenbeleid.

Het vorige kabinet heeft in 2017 10 miljoen euro per jaar vrijgemaakt voor beleidsintensivering voor internationaal ondernemen. Deze middelen zullen in belangrijke mate worden aangewend voor het opzetten van internationale pilotprojecten van de bovengenoemde Werkplaats. Bij de evaluatie van de eerste pilotprojecten zal worden bezien of een verdere beleidsintensivering in de rede ligt, bijvoorbeeld voor bilaterale innovatiesamenwerking, een momenteel ontbrekend beleidsinstrument, zoals AWTI en DTIB-stuurgroep Buijink aangeven. Met een brede samenwerking onder meer op het gebied van het aantrekken van talent zal worden geëxperimenteerd in Canada, China, Duitsland en Indonesië, conform de aanbevelingen van de Taskforce Landenstrategie Hoger Onderwijs. De beïnvloeding van het EU-onderzoeksbeleid heeft reeds alle aandacht van het kabinet, met het oog op een nieuw Europees Kaderprogramma.

Wat betreft de branding van Nederland als kennis- en innovatieland: dit zal ook een belangrijk aandachtspunt zijn bij de vorming van een samenhangende internationaliseringsstrategie in de nieuwe International Strategic Board van bedrijven, kennisinstellingen en overheden.

Het AWTI-advies tot intensivering van de inspanning voor het aantrekken van buitenlandse R&D-investeringen onderschrijven wij eveneens. In het AO Innovatie van 8 maart jl. heeft de Tweede Kamer hier ook op aangedrongen en gevraagd dit onderdeel te laten zijn van een strategische aanpak. Het kabinet zal er op toezien dat dit onderwerp wordt meegenomen in de door de International Strategic Board te vormen internationaliseringsstrategie.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

BIJLAGE 1

Samenvatting AWTI-advies WTI-diplomatie

Nederland staat wereldwijd in de top 5 qua concurrentievermogen, mede dankzij de Nederlandse innovatiekracht en internationaal sterke positie van onze wetenschap. Om in de top 5 te blijven zal ons land concurrerende landen vóór moeten blijven. Deze zitten niet stil: enkele van deze landen investeren flink in hun wetenschap, technologie en innovatie (WTI) en zetten daarbij ook stevig in op de ondersteuning van de internationalisering van hun WTI («WTI-diplomatie»), inclusief het aantrekken en behouden van talent. Het is dan ook cruciaal dat Nederland zorgt dat onze diplomatie en WTI elkaar optimaal versterken om wereldwijd kansen te pakken en geen terrein te verliezen op concurrerende landen.

Nederland kent verschillende (diplomatieke) netwerken die aspecten van wetenschap, technologie en innovatie actief ondersteunen. Maar er is geen overkoepelende strategie of regie. Ook op de deelonderwerpen als aantrekken en behoud van talent en versterken van internationale innovatiekracht ontbreekt vaak nationaal beleid met heldere doelstellingen. In de praktijk opereren stakeholders als kennisinstellingen, regio’s of topsectoren geregeld op eigen houtje. Dat beperkt de effectiviteit van het internationaal optreden en de diplomatieke inzet. Andere landen, zoals Duitsland, het Verenigd Koninkrijk of Zwitserland, kennen wel een strategie met prioriteiten, die doorvertaald is in concrete plannen voor WTI-diplomatie. Zij laten zien dat zij met deze aanpak goede resultaten halen. Dit vraagt om een antwoord van Nederland.

Daarnaast is het Nederlandse instrumentarium voor WTI-diplomatie beperkt, zeker in vergelijking met een aantal «concurrerende» landen. Het netwerk van innovatie-attachés functioneert weliswaar goed, maar is bescheiden in omvang. Voor het aantrekken van talent kent Nederland nauwelijks beurzen van enige omvang voor studenten of onderzoekers. Voor bilaterale wetenschappelijke samenwerking bestaat slechts een bescheiden budget bij NWO en voor bilaterale innovatiesamenwerking is in het geheel geen budget meer. Andere landen kennen een breder instrumentarium en ruimere budgetten. Hierdoor mist Nederland niet alleen kansen, maar dreigen we op termijn weg te zakken.

Daarom komt de AWTI met de volgende aanbevelingen aan het kabinet:

Aanbeveling 1

Formuleer een visie op internationalisering van WTI en bevorder de totstandkoming van een daarvan afgeleid plan voor WTI-diplomatie

De visie is gebaseerd op het belang van Nederland in het licht van economische ontwikkeling, maatschappelijke uitdagingen en benodigde sleuteltechnologieën. Maak een keuze met welke landen Nederland hiervoor met voorrang dient samen te werken.

Aanbeveling 2

Stel een stuurgroep in ter ontwikkeling van een Nederlandse strategie voor WTI-diplomatie met duidelijke doelstellingen

De kabinetsvisie wordt uitgewerkt in een strategie voor de internationalisering van WTI en de ondersteuning daarvan («WTI-diplomatie»). Deze strategie wordt ontwikkeld door een stuurgroep met daarin de drie betrokken Directeuren-Generaal van de Ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Economische Zaken en van Buitenlandse Zaken die daarvoor een helder mandaat van de betrokken Ministers krijgen. Ook belangrijke vertegenwoordigers uit de maatschappij en bedrijfsleven nemen plaats in de stuurgroep. Dit zorgt voor doorzettingsmacht bij de overheid en draagvlak in de maatschappij.

Aanbeveling 3

Reserveer een extra budget van 100 miljoen euro per jaar

Ter uitvoering van de strategie stelt de regering 100 miljoen euro per jaar extra ter beschikking voor de inhoudelijke aanpak (zie aanbeveling 4).

Aanbeveling 4

Werk de strategie uit in een meerjarenplan voor WTI-diplomatie en voer dit uit

De strategie wordt vertaald in een meerjarenplan dat elke twee jaar opnieuw tegen het licht gehouden wordt en verbeterd wordt en dat de inzet van de beschikbare beleidsinstrumenten en middelen beschrijft. De strategie en het plan voor WTI-diplomatie geven stakeholders meer helderheid over de prioriteiten op nationaal niveau en mobiliseren hen om elk vanuit hun respectievelijke sterktes de strategie te vertalen naar hun organisatie. Om (het meerjarenplan voor) de WTI-diplomatie effectief te laten zijn, moeten in ieder geval de volgende vijf elementen gerealiseerd worden, waarmee de extra investering van 100 miljoen euro zoals op genomen in aanbeveling 3, gemoeid is:

  • uitbreiden van de (diplomatieke) netwerken voor WTI;

  • versterken en uitbreiden van de beleidsinstrumenten voor internationale

  • WTI-samenwerking;

  • versterken van het aantrekken en behouden van talent;

  • vergroten van de beïnvloeding van EU-onderzoeksprogramma’s en -beleid;

  • branding van Nederland als kennis- en innovatieland.

Naar boven