33 005 Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en Overige fiscale maatregelen 2009 in verband met de dwangsomregeling van de Algemene wet bestuursrecht (Wet toepassing dwangsomregeling toeslagen)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 11 november 2011

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

a. De aanhef wordt vervangen door:

De Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:.

b. Het in onderdeel A (nieuw), onder 2, opgenomen artikel 12, tweede lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen komt te luiden:

2. Paragraaf 4.1.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op beschikkingen van de Belastingdienst/Toeslagen met uitzondering van de beschikking tot toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 14, alsmede beslissingen op bezwaarschriften tegen deze beschikkingen, met dien verstande dat:

a. een door de Belastingdienst/Toeslagen verbeurde dwangsom € 10 bedraagt voor elke week dat hij in gebreke is, doch ten hoogste € 100, tenzij de toekenning van de tegemoetkoming leidt tot een na te betalen of terug te vorderen bedrag kleiner dan € 100 in welk geval de verbeurde dwangsom ten hoogste € 30 bedraagt;

b. de Belastingdienst/Toeslagen geen dwangsom verbeurt indien de toekenning van de tegemoetkoming leidt tot een na te betalen of terug te vorderen bedrag kleiner dan € 30.

c. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

B

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «13 weken» vervangen door: 9 maanden.

2. In het tweede lid wordt «vóór 1 december» vervangen door: uiterlijk 31 december.

3. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:

3. De in de vorige leden genoemde termijn wordt verlengd met de tijd die gemoeid is met de verstrekking van de door de Belastingdienst/Toeslagen gevraagde gegevens en inlichtingen, bedoeld in de artikelen 18 en 38, die van belang zijn voor de beoordeling van de aanspraak op of de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming.

Toelichting

I. Algemeen

Ingevolge deze nota van wijziging wordt de definitieve toekenning van de toeslag onder het toepassingsbereik van de dwangsomregeling van de Algemene wet bestuursrecht gebracht met enkele flankerende maatregelen die noodzakelijk zijn om de financiële risico’s hiervan te beperken. Tevens wordt voorgesteld om beschikkingen van de Belastingdienst/Toeslagen die betrekking hebben op de voorschotfase van de definitief toe te kennen toeslag, buiten toepassing van de dwangsomregeling te laten.

De uitvoeringskosten voor de Belastingdienst worden als gevolg van deze wijzigingen structureel verlaagd van € 0,1 miljoen per jaar naar vrijwil nihil.

II. Onderdeelsgewijs

Onderdelen a en b

Artikel II, onderdeel a (artikel 12 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen)

De in onderdeel a opgenomen wijziging strekt ertoe de aanhef van artikel II te vervangen in verband met de in onderdeel c opgenomen toevoeging van enkele wijzigingen van artikel 19 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.

De in onderdeel b opgenomen wijziging regelt dat wat betreft beschikkingen op aanvraag van de Belastingdienst/Toeslagen de dwangsomregeling van de Algemene wet bestuursrecht uitsluitend van toepassing is op beschikkingen die betrekking hebben op de definitieve toekenning van de toeslag, alsmede op beslissingen op bezwaarschriften tegen de laatstgenoemde beschikkingen. De dwangsomregeling blijft derhalve buiten toepassing als het gaat om beschikkingen van de Belastingdienst/Toeslagen die zien op het verlenen of automatisch verlenen van een voorschot, de wijziging van een verleend voorschot alsmede de afhandeling van bezwaarschriften tegen deze beschikkingen. Hiermee wordt de Belastingdienst/Toeslagen in staat gesteld om -in het kader van de fraudebestrijding- het uitbetalen van toeslagen beter te controleren aan de poort.

In de situaties waarin de dwangsomregeling wel toepassing vindt, gelden bovendien een aantal maatregelen die het financiële risico van het van toepassing zijn van de dwangsomregeling beperken. Het dwangsombedrag dat de Belastingdienst/Toeslagen kan verbeuren, wordt vastgesteld op € 10 voor iedere week dat de Belastingdienst/Toeslagen in gebreke is. Het maximaal te verbeuren dwangsombedrag is € 100. Voor definitieve toekenningen die leiden tot een nabetaling of terugvordering beneden de € 100 geldt een maximaal dwangsombedrag van € 30. Tot slot blijft de werkingssfeer van de dwangsomregeling beperkt tot definitieve toekenningen die leiden tot een nabetaling of terugvordering ter grootte van een bedrag van ten minste € 30.

Onderdeel c

Artikel II, onderdeel c (Artikel 19 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen)

Als gevolg van de in onderdeel c opgenomen wijziging wordt de beslistermijn verruimd die op grond van artikel 19 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen geldt voor de definitieve toekenning van een toeslag door de Belastingdienst/Toeslagen. Met de in onderdeel c, onder 1, opgenomen wijziging van artikel 19, eerste lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt geregeld dat de beslistermijn ten aanzien van belanghebbenden ten name van wie (of ten name van wiens partner of ten name van wiens medebewoner) een aanslag inkomstenbelasting wordt vastgesteld eindigt 9 maanden na de indiening van de laatste in dit kader van belang zijnde aangifte inkomstenbelasting. Per saldo wordt de beslistermijn hiermee met 6 maanden verruimd. Voor een belanghebbende die – net als diens partner en de medebewoner – de aangifte inkomstenbelasting vóór 1 april na afloop van het berekeningsjaar indient brengt dit met zich mee dat de beslistermijn eindigt op 31 december van het jaar volgend op het berekeningsjaar. Ingeval aan een van de genoemde personen uitstel is verleend voor het indienen van de aangifte, schuift de beslistermijn net als thans dienovereenkomstig op. De in onderdeel c, onder 2, opgenomen wijziging van het tweede lid van artikel 19 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen bewerkstelligt dat in situaties waarin noch aan de belanghebbende, noch aan diens partner of een medebewoner een aanslag inkomstenbelasting wordt opgelegd, de beslistermijn in alle gevallen eindigt op 31 december van het jaar volgend op het berekeningsjaar. De wijziging in onderdeel c. onder 3, verlengt de beslistermijnen van het eerste en tweede lid met de tijd die gemoeid is met het wachten door de Belastingdienst/Toeslagen op de in het kader van het toezicht gevraagde gegevens en inlichtingen welke van belang zijn om de toeslag definitief te kunnen toekennen.

De staatssecretaris van Financiën,

F. H. H. Weekers

Naar boven