33 004 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2012)

Nr. 15 DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 11 november 2011

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Artikel X, onderdeel A, komt te luiden:

A. Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. In het zevende lid wordt «het eerste lid, onderdelen a en b, het tweede lid en het derde lid» vervangen door: het eerste lid, onderdelen a en b, en het derde lid.

2

Artikel XIII wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel A, onder 1, wordt «het derde, vierde en zesde lid» vervangen door: Het derde, vierde en zesde lid.

b. Aan het in onderdeel E opgenomen artikel 25 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. In door Onze Minister in overeenstemming met Onze Ministers die het mede aangaat bij of krachtens ministeriële regeling aan te wijzen gevallen kan worden afgeweken van het eerste en tweede lid. Daarbij worden regels gesteld met betrekking tot de bestemming van een andere bankrekening voor de uitbetaling van een voorschot of een tegemoetkoming.

c. Na onderdeel E wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ea. Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:

2. Een derde aan wie op grond van artikel 25, derde lid, een voorschot of een tegemoetkoming is uitbetaald, is hoofdelijk aansprakelijk voor een door de belanghebbende verschuldigd bedrag aan terugvordering voor zover dat bedrag kan worden toegerekend aan de aan die derde uitbetaalde bedragen. Voor zover een terugvordering voortvloeit uit de toepassing van artikel 24, wordt het bedrag waarvoor de derde aansprakelijk is, bepaald op het gedeelte van de terugvordering dat in dezelfde verhouding staat tot het bedrag van de terugvordering als de aan de derde over het berekeningsjaar uitbetaalde voorschotten in verhouding staan tot het totale bedrag van de over het berekeningsjaar uitbetaalde voorschotten.

2. In het vierde lid (nieuw) wordt «tweede lid» vervangen door: derde lid.

3

Aan artikel XVI, onderdeel A, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, komt een niet op de BES eilanden woonachtige belastingplichtige die een uit de BES eilanden afkomstige pensioenuitkering geniet die op grond van de voor de BES eilanden geldende fiscale regels wordt belast, in aanmerking voor de in het eerste lid, onderdeel a, onder 2°, genoemde belastingvrije som, met dien verstande dat de belastingvrije som die deze belastingplichtige in aanmerking mag nemen maximaal wordt gesteld op het bedrag van de pensioenuitkering dat volgens de fiscale regels van de BES eilanden mag worden belast.

4

In artikel XVIII worden vóór onderdeel A twee onderdelen ingevoegd, luidende:

0A. Aan artikel 3, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

h. degene die arbeid verricht ten behoeve van een lichaam waarin hij een aanmerkelijk belang als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Wet inkomstenbelasting BES heeft.

0aA. Aan artikel 4, vierde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Voor de toepassing van de eerste volzin worden organen of organisatieonderdelen van de Staat der Nederlanden geacht op de BES eilanden inhoudingsplichtig te zijn ten aanzien van personen die deze organen of organisatieonderdelen op de BES eilanden in dienst hebben en ter zake van het loon uit vroegere dienstbetrekking dat deze organen of organisatieonderdelen verstrekken.

5

In artikel XXIII, twaalfde lid, wordt «artikel XIII, onderdeel E» vervangen door: artikel XIII, onderdelen E en Ea.

Toelichting

I. Algemeen

Eén bankrekeningnummer

Eén van de wijzigingen in deze nota van wijziging betreft het verplicht gebruik van één bankrekeningnummer voor uitbetalingen door de Belastingdienst. Zowel bij de schriftelijke als mondelinge gedachtewisseling met de Tweede Kamer is door verschillende Kamerleden aandacht gevraagd voor het wegvallen van de mogelijkheid om de toeslag over te laten maken aan de instantie die de dienst verleent waarop de toeslag ziet. Het lid Omtzigt heeft in dit verband gewezen op de toename van de wanbetalersproblematiek in de kinderopvangsector en aangegeven dat hij vreest dat de nieuwe maatregel tot incassoproblemen zal leiden. Meerdere leden van de Kamer hebben vervolgens gevraagd of het kabinet mogelijkheden ziet om de kinderopvangtoeslag rechtstreeks aan de kinderopvanginstellingen te laten betalen.

In deze nota van wijziging wordt een delegatiebepaling in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) opgenomen die het voor de uitbetaling van toeslagen mogelijk maakt om onder nader te stellen voorwaarden af te wijken van het verplicht gebruik van één bankrekeningnummer. Hiermee maakt het kabinet de weg vrij voor kindercentra om de kinderopvangtoeslag van hun klanten rechtstreeks aan hen te laten overmaken. Aanwijzing van de kindercentra zal overigens bij ministeriële regeling plaatsvinden. Deze systematiek maakt het mogelijk om ook voor andere gevallen waar het verplicht gebruik van één bankrekeningnummer onverhoopt rigide blijkt uit te werken te voorzien in een uitzondering. Deze aanwijzingen zullen in de Uitvoeringsregeling Awir worden opgenomen. Van belang bij de aanwijzing van een uitzonderingscategorie is dat er sprake is een vorm van certificering op basis waarvan de Belastingdienst eenvoudig kan controleren of de instelling betrouwbaar is.

In verband met de achtergrond van de maatregel, te weten bestrijding van systeemfraude en vereenvoudiging van het uitvoeringsproces, verbindt het kabinet aan deze uitzonderingsmogelijkheid strikte voorwaarden voor de ontvangende instantie. De voorwaarden zien op hoofdelijke aansprakelijkheid voor terugvorderingen die samenhangen met de ontvangen toeslagen voor zover die niet op een andere manier zijn terug te halen, het voeren van een sluitende administratie waaruit de ontvangen toeslagen per belanghebbende blijkt en een met de Belastingdienst/Toeslagen af te sluiten convenant. Daarin worden nadere afspraken over de inrichting van de administratie gemaakt. Tevens wordt daarin een inspanningsverplichting overeengekomen over terugbetaling van voorschotten die onterecht door de Belastingdienst/Toeslagen aan de betrokken instantie zijn doorbetaald nadat de aanspraak op de toeslag reeds was beëindigd. Niet voldoen aan de voorwaarden leidt tot het vervallen van de mogelijkheid tot rechtstreekse uitbetaling.

De hoofdelijke aansprakelijkheid wordt ingevolge deze nota van wijziging geregeld in de Awir, teneinde een geldige titel te hebben voor het toe te passen invorderingsinstrumentarium. De overige voorwaarden worden in de Uitvoeringsregeling Awir opgenomen en uitgewerkt in het eerdergenoemde convenant.

De extra uitvoeringskosten die voortvloeien uit het rechtstreeks overmaken van de kinderopvangtoeslag aan kindercentra worden begroot op incidenteel € 3,6 mln. en structureel € 1,8 mln. Nu de overheid het debiteurenrisico van de kindercentra (gedeeltelijk) overneemt, dienen deze uitvoeringskosten voor rekening van de kindercentra te komen.

Belastingwetgeving BES

Deze nota van wijziging bevat ook drie wijzigingen van het belastingstelsel voor Caribisch Nederland. Het betreft één wijziging in de Wet inkomstenbelasting BES en twee wijzigingen in de Wet loonbelasting BES.

In de Wet inkomstenbelasting BES wordt geregeld dat buitenlandse belastingplichtigen die vanuit Caribisch Nederland pensioen ontvangen dat volgens het fiscale stelsel van Caribisch Nederland mag worden belast, ter zake van dat pensioen in aanmerking komen voor de belastingvrije som. Dit is een versoepeling van de huidige situatie omdat buitenlandse belastingplichtigen normaliter geen aanspraak kunnen maken op toepassing van de belastingvrije som, tenzij het totale inkomen dat deze belastingplichtigen genieten voor 90% of meer afkomstig is uit Caribisch Nederland.

In de Wet loonbelasting BES wordt geregeld dat de arbeidsverhouding van een aanmerkelijk belanghouder als dienstbetrekking wordt aangemerkt. Daarnaast wordt geregeld dat organen of organisatieonderdelen van de Staat der Nederlanden die in Caribisch Nederland werknemers in dienst hebben ten aanzien van die werknemers inhoudingsplichtig kunnen zijn voor de loonbelasting. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Rijksdienst Caribisch Nederland.

Daarnaast bevat deze nota van wijziging een enkele aanpassing van puur technische aard.

II. Onderdeelsgewijs

Onderdeel 1

Artikel X, onderdeel A (artikel 27 van de Wet op de accijns)

Artikel X, onderdeel A, van het voorstel van wet voorziet in het vervallen van artikel 27, tweede lid, van de Wet op de accijns. Met deze nota van wijziging wordt in dat kader bewerkstelligd dat ook de in artikel 27, zevende lid, van de Wet op de accijns opgenomen verwijzing naar dat tweede lid komt te vervallen.

Onderdeel 2, onder a

Artikel XIII, onderdeel A (artikel 8 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen)

De wijziging van artikel XIII, onderdeel A, betreft de vervanging van een kleine letter aan het begin van de zin door een hoofdletter. Inhoudelijk verandert er niets.

Onderdeel 2, onder b

Artikel XIII, onderdeel E (artikel 25 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen)

De in het voorstel van wet opgenomen wijziging van artikel 25 van de Awir regelt dat voor uitbetaling van een voorschot of een tegemoetkoming aan een belanghebbende één bankrekeningnummer wordt gebruikt dat op zijn naam staat. Het ingevolge deze nota van wijziging aan artikel 25 van de Awir toe te voegen derde lid maakt het mogelijk om voor gevallen waarin uitbetaling aan de belanghebbende zelf tot ongewenste effecten zou leiden, te bepalen dat uitbetaling aan een derde mogelijk is. De uitzonderingscategorieën zullen in de Uitvoeringsregeling Awir worden opgenomen. De voorwaarden waaronder betaling aan een derde mogelijk is, zullen eveneens worden opgenomen in de Uitvoeringsregeling Awir en nader worden uitgewerkt in een door de Belastingdienst/Toeslagen met de derde te sluiten convenant.

Onderdeel 2, onder c

Artikel XIII, onderdeel Ea (artikel 33 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen)

De wijziging van artikel 33 van de Awir hangt samen met het in deze nota van wijziging voorgestelde derde lid van artikel 25 van de Awir. Daarin is een delegatiebepaling is opgenomen die het mogelijk maakt om af te wijken van het verplicht gebruik van één bankrekeningnummer. Eén van de voorwaarden waaronder een derde gerechtigd zal zijn om de toeslag van iemand anders uitbetaald te krijgen, is een hoofdelijke aansprakelijkheid voor terug te vorderen bedragen die samenhangen met de aan die derde uitbetaalde bedragen. Als er in een berekeningsjaar een wisseling heeft plaatsgevonden van begunstiging, is de vraag wie aansprakelijk is voor welk deel van de terugvordering. De tweede en derde volzin van het voorgestelde artikel 33, tweede lid, van de Awir voorzien in een rekenregel waarbij de terugvordering wordt verdeeld op basis van de verhouding tussen de aan de derde over het berekeningsjaar uitbetaalde voorschotten en het totaalbedrag van de over het berekeningsjaar uitbetaalde voorschotten.

De wijziging van artikel 33, vierde lid, van de Awir houdt verband met de daarin opgenomen verwijzing naar het ingevolge deze nota van wijziging tot derde lid te vernummeren tweede lid.

Onderdeel 3

Artikel XVI, onderdeel A (artikel 24 van de Wet inkomstenbelasting BES)

Het ingevolge deze nota van wijziging aan artikel 24 van de Wet inkomstenbelasting BES toe te voegen zevende lid regelt dat buitenlandse belastingplichtigen die vanuit de BES eilanden een pensioenuitkering ontvangen die volgens het fiscale stelsel van de BES eilanden mag worden belast met loon- en inkomstenbelasting, ter zake van die pensioenuitkering in aanmerking komen voor toepassing van de belastingvrije som. Buitenlandse belastingplichtigen komen in beginsel niet in aanmerking voor toepassing van de belastingvrije som, tenzij men 90 percent of meer van het totale belastbare inkomen, het zogenoemde wereldinkomen, op de BES eilanden heeft verdiend. Naar aanleiding van door en via de Belastingdienst / Caribisch Nederland ontvangen signalen van buiten de BES eilanden woonachtige pensioengerechtigden die ten opzichte van de situatie van voor 1 januari 2011 per saldo veel meer belasting zijn gaan betalen, vooral veroorzaakt door het feit dat men niet in aanmerking kwam voor de belastingvrije som, is besloten deze groep alsnog in aanmerking te laten komen voor toepassing van de belastingvrije som.

Deze tegemoetkoming is zodanig vormgegeven dat de belastingvrije som die deze belastingplichtigen in aanmerking mogen nemen niet meer bedraagt dan het bedrag van de pensioenuitkering dat volgens het fiscale stelsel van de BES eilanden mag worden belast. Dit om te voorkomen dat ingeval deze buiten de BES eilanden woonachtige belastingplichtigen nog overige door de BES eilanden te belasten inkomsten genieten, de belastingvrije som ook ter zake van die inkomsten zou kunnen worden toegepast.

Onderdeel 4

Artikel XVIII, onderdelen 0A en 0aA (artikelen 3 en 4 van de Wet loonbelasting BES)

Ingevolge onderdeel 4 wordt aan artikel 3, tweede lid, van de Wet loonbelasting BES een onderdeel h toegevoegd. In dat nieuwe onderdeel wordt volledigheidshalve geregeld dat voor de toepassing van de Wet loonbelasting BES de arbeidsverhouding van een aanmerkelijk belanghouder met het lichaam waarin hij een aanmerkelijk belang heeft ook als een dienstbetrekking wordt aangemerkt.

De wijziging van artikel 4, derde lid, van de Wet loonbelasting BES bewerkstelligt dat organen of organisatieonderdelen van de Staat der Nederlanden die op de BES eilanden werknemers in dienst hebben voor de toepassing van de Wet loonbelasting BES ten aanzien van die werknemers als inhoudingsplichtigen worden aangemerkt. Hetzelfde geldt voor het loon uit vroegere dienstbetrekking dat deze organen of organisatieonderdelen verstekken. Deze aanvulling van genoemd derde lid is nodig omdat deze organen of organisatieonderdelen formeel geen vaste inrichting op de BES eilanden hebben en daarom zonder deze aanvulling niet als inhoudingsplichtige zouden kunnen worden aangemerkt.

Onderdeel 5

Artikel XXIII (inwerkingtreding)

De wijziging van artikel XXIII, twaalfde lid, zorgt ervoor dat de in artikel XIII, onderdeel Ea, opgenomen wijziging van artikel 33 van de Awir op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking treedt. Hiermee wordt een koppeling gelegd met de inwerkingtreding van artikel XIII, onderdeel E. Dit houdt verband met de samenhang tussen de wijziging van de artikelen 25 en 33 van de Awir.

De staatssecretaris van Financiën,

F. H. H. Weekers

Naar boven