33 001 Staat van de Europese Unie 2011–2012

33 221 Goedkeuring van het op 2 februari 2012 te Brussel tot stand gekomen Verdrag tot instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme tussen het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, het Groothertogdom Luxemburg, Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek en de Republiek Finland (Trb. 2012, 28)

33 000 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2012

F1 BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2012

Tijdens het debat over de Algemene Europese Beschouwingen op 3 april 2012 hebben wij u nadere schriftelijke toelichting toegezegd betreffende een drietal onderwerpen: a) de stemprocedure in het Duitse parlement bij de goedkeuring van het ESM-verdrag, b) de mogelijkheid om de EU te verlaten en de betekenis daarvan voor het lidmaatschap van de eurozone en c) de gevolgen van EU-lidmaatschap van het EVRM voor het individuele klachtrecht.

Duitse stemprocedure ESM-verdrag

De leden Koffeman en De Vries vroegen naar de stemprocedure in het Duitse parlement bij de goedkeuring van het ESM-verdrag.

Navraag bij de Duitse regering heeft uitgewezen dat zij ervan uitgaat dat voor de goedkeuring van het ESM-verdrag in de Bondsdag en de Bondsraad een normale meerderheid volstaat. De rechtsbasis voor deze besluitvormingsprocedure is artikel 59 van de Duitse grondwet, betreffende het sluiten van volkenrechtelijke verdragen.

In Duitsland is een discussie gevoerd over de vraag of artikel 23 van de Duitse grondwet2 als rechtsbasis zou moeten dienen voor het goedkeuren van het ESM-Verdrag. Dit artikel ziet op het sluiten van EU-verdragen. Indien dergelijke EU-verdragen aan de inhoud van de Duitse grondwet raken, dienen zij met tweederde meerderheid in Bondsdag en Bondsraad te worden aangenomen. Zoals uit bovenstaande blijkt is de Bondsregering van mening dat aan deze voorwaarden niet is voldaan: het ESM-verdrag is geen EU-verdrag en de inhoud van de Duitse grondwet wordt er niet door geraakt. Er zijn op dit moment geen aanwijzingen dat het Duitse parlement een andere afweging zal maken.

Uittreden EU, gevolgen eurozone

Het lid Broekers-Knol heeft de vraag gesteld of de samenhang tussen het lidmaatschap van de Europese Unie en de deelname aan de Eurozone niet dusdanig is, dat lidstaten van de Europese Unie die behoren tot de Eurozone, in feite niet uit de Europese Unie kunnen stappen, omdat zij niet uit de Eurozone kunnen treden.

Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is in het Verdrag betreffende de Europese Unie de mogelijkheid opgenomen voor een lidstaat om zich uit de Unie terug te trekken (artikel 50 VEU). Deze mogelijkheid is uit principiële overwegingen in het Verdrag opgenomen. Volledigheidshalve wijzen wij erop dat er geen enkele indicatie bestaat dat een lidstaat hiervan op afzienbare termijn gebruik zou willen maken.

Zoals blijkt uit artikel 3, vierde lid, van het EU-Verdrag, en artikel 119 van het EU-Werkingsverdrag, is de economische en monetaire unie (EMU) een instrument van de Unie ter verwezenlijking van haar doelstellingen. Indien een lidstaat zou besluiten zich terug te trekken uit de Unie houdt dit naar de mening van het kabinet eveneens in dat het land geen deel meer zal kunnen uitmaken van de EMU. (N.B. Het is niet uitgesloten dat het land de euro nog zal blijven gebruiken in het eigen betalingsverkeer.)

Conform de procedure van artikel 50 leidt een besluit tot terugtrekking uit de Unie ertoe dat er onderhandelingen worden gestart over de voorwaarden waaronder dit zal plaatsvinden. Het spreekt vanzelf dat in dergelijke onderhandelingen ook zou worden betrokken hoe de uittreding uit de EMU vorm zou krijgen. Uittreden uit de Unie is daarom ook voor eurolanden mogelijk.

EU-EVRM, individueel klachtrecht

Het lid Broekers-Knol vroeg in hoeverre eventuele individuele klachten over door EU-instellingen getroffen financieel-economische maatregelen voorgelegd kunnen worden aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), wanneer de EU is toegetreden tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

Deze klachten kunnen in de toekomst nog steeds aan het EHRM worden voorgelegd. Indien de door de EU-getroffen financieel-economische maatregelen directe gevolgen hebben voor personen en de klacht gericht is tegen handelingen van de EU-instellingen zelf, dan moet het EU-Hof van Justitie bij de zaak betrokken zijn geweest voordat deze het EHRM bereikt. Anders is de klacht niet-ontvankelijk wegens niet-uitputting van eigen EU-rechtsmiddelen. Zodra aan deze voorwaarde is voldaan, is het mogelijk de klacht bij het Hof in Straatsburg neer te leggen.

In geval van een klacht gericht tegen een EU-lidstaat wegens toepassing van het EU-recht, kan het zijn dat het EU-Hof van Justitie in Luxemburg niet vooraf betrokken is geweest. Het hangt van de nationale rechter in de betrokken lidstaat af; deze legt niet in alle gevallen prejudiciële vragen aan het EU-Hof voor. In het concept-toetredingsverdrag van de EU tot het EVRM is instelling van een bijzondere procedure voorzien voor betrokkenheid van het EU-Hof na indiening van een klacht in Straatsburg, maar voor uitspraak door het EHRM.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, B. Knapen


X Noot
1

De letter F heeft alleen betrekking op 33 001.

Naar boven