Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 april 2012
Het Tweede Kamerlid Van Gerven (SP) heeft mij, mede namens de fracties van PvdA en
GroenLinks verzocht om een oordeel te geven over de gestegen prijzen in de orthodontie.
Tevens roepen genoemde fracties op tot het beëindigen van het experiment met de vrije
prijzen in de mondzorg.
Het experiment met de vrije prijsvorming is zoals bekend gestart op 1 januari 2012
en bevindt zich derhalve nog in een prille startfase. Bij verschillende gelegenheden
heb ik uw Kamer gemeld dat ik het experiment een serieuze kans wil geven. Niet alleen
vanwege de voordelen die ik zie op het gebied van innovatie, serviceverlening, variatie
in productassortiment en meer keuzemogelijkheden voor de consument, maar ook vanwege
de investeringen die mondzorg organisaties, zorgverzekeraars en patiënten- en consumentenfederaties
in de afgelopen periode hebben gedaan om het experiment goed voor te bereiden.
Dat geldt ook voor het onderdeel orthodontie. Ik vind het nu te vroeg om conclusies
te trekken uitsluitend op basis van steekproeven die door verschillende onderzoeksbureaus
zijn gedaan. Ik geef er de voorkeur aan om de resultaten van de marktscan van de Nederlandse
Zorgautoriteit (NZa) af te wachten. Zoals ik u eerder heb gemeld, zal deze scan in
juni verschijnen. Hierin zal ook specifiek aandacht worden besteed aan de effecten
van de vrije prijsvorming op de orthodontie.
Daar komt bij dat in de media sinds de start van het experiment vooral aandacht is
geweest voor de ontwikkelingen op het gebied van tarieven en vergoedingen. Er wordt
niet of nauwelijks aandacht besteed aan eventuele effecten op toegankelijkheid en
«productontwikkeling». Ik denk bijvoorbeeld aan ruimere openingstijden en de keuze
voor meer geavanceerde behandeltechnieken en/of -materialen. Voorbeelden hiervan in
de orthodontie zijn doorzichtige beugels, zelfstellende slotjes waardoor je minder
vaak naar de orthodontist hoeft, etc. Naar mijn mening moeten ook deze ontwikkelingen
meegenomen worden in de beoordeling of het experiment met vrije prijzen slaagt of
niet.
Alles overziend ben ik van mening dat er nu onvoldoende reden is om het experiment
reeds in zijn opstartfase te beëindigen. Dat neemt niet weg dat ik de ontwikkelingen
op de voet volg en uw Kamer terstond zal informeren indien er aanleidingen zijn voor
wijzigingen in mijn beleid.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers