33 000 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2012

Nr. 68 MOTIE VAN HET LID VAN DER WERF

Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 5 december 2011

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat windenergie zowel op land als op zee kansrijk is voor het behalen van de doelstellingen ten aanzien van duurzame energie;

constaterende, dat deze vormen van energieopwekking vooralsnog overheidssteun nodig hebben in verband met de te hoge kosten per kWh energie;

constaterende, dat de SDE-plusregeling een kosteneffectief instrument is waarbij verschillende technieken voor het opwekken van duurzame energieopwekking gebruik kunnen maken van de SDE-plusregeling;

constaterende, dat er diverse methoden zijn om de kWh-prijs te berekenen en dat voor wind op land momenteel een generieke berekening wordt gebruikt terwijl de kosten voor «wind op land»-projecten verschillen per specifiek project;

constaterende, dat daarmee de «goedkopere» «wind op land»-projecten minder kans hebben om in aanmerking te komen voor SDE-plusgelden, daar de SDE-plusregeling kosteneffectief is ingericht;

verzoekt de regering om de berekening van de kWh-prijs voor «wind op land»-projecten zo snel mogelijk te differentiëren naar de daadwerkelijke kosten van een specifiek project en niet te baseren op het algemene gemiddelde van de verschillende projecten, waardoor de goedkopere «wind op land»-projecten eerder in aanmerking komen voor de SDE-plus,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van der Werf

Naar boven