33 000 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) voor het jaar 2012

Nr. 140 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juli 2012

Zoals aangekondigd bij de beantwoording van de vragen van de leden Ouwehand en Thieme (Aanhangsel Handelingen 2011–2012, nr. 1265) is het onderzoek naar de beleving van vuurwerk uit 2008 inmiddels geactualiseerd. Hierbij bied ik u het betreffende rapport van TNS NIPO «Vuurwerk opnieuw gepeild» aan1, mede naar aanleiding van de brief van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie van 1 juni 2012.

De resultaten van het onderzoek bevestigen in hoofdlijnen de resultaten van het onderzoek uit 2008: voor- en tegenstanders van het afsteken van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling houden elkaar in evenwicht. Er is geen duidelijke meerderheid voor of tegen het afsteken.

Uit het rapport valt geen noodzaak af te leiden tot aanpassing van het kabinetsbeleid terzake, dat laatstelijk is verwoord in de brief van 17 februari 2012 van de minster van Veiligheid en Justitie aan uw Kamer (Kamerstukken II, vergaderjaar 2011–2012, 33 000 VI, nr. 88).

Het rapport bevat de aanbeveling om op sommige plaatsen te «experimenteren» met de alternatieven voor het afsteken van vuurwerk met Oud en Nieuw, met name door het organiseren van een vuurwerkshow door de gemeente. In dit verband merk ik op dat het voor gemeenten wettelijk gezien geen probleem is om nu reeds een vuurwerkevenement tijdens de jaarwisseling te organiseren. De provincies kunnen hiervoor vergunning verlenen. In genoemde brief van de minister van V&J van 17 februari jl. is ook al geconstateerd dat zo’n evenement behulpzaam kan zijn bij het beperken van overlast tijdens de jaarwisseling.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven