33 000 XII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) voor het jaar 2012

Nr. 102 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 december 2011

Op 5 december heb ik tijdens het Wetgevingsoverleg Water met uw Kamer over een breed scala aan wateronderwerpen gesproken. Naar aanleiding van dit overleg doe ik u hierbij een schriftelijke reactie op een drietal vragen toekomen.

Ook zal kort ingaan op de motie van het lid Jacobi over Veessen-Wapenveld (Kamerstuk 33 000 XII, nr. 65).

High Level meeting Sanitation and Water for All

Mevrouw Wiegman (CU) heeft mij per motie verzocht of de regering aanwezig kan zijn op de High Level Meeting Sanitation and Water for All in april 2012.

Het Sanitation and Water for All (SWA)-initiatief richt zich op de armste landen waar de gestelde Millennium Development Goals (MDG) voor toegang tot drinkwater en sanitatie achterblijven. SWA organiseert in samenwerking met de Wereldbank en UNICEF op 20 april 2012, rondom de voorjaarsvergadering van de Wereldbank, een High Level Meeting (HLM) in Washington DC. Onderwerpen voor deze HML zijn de economische winst van het investeren in water en sanitatie en de kosten die ontstaan wanneer hierin niet wordt geïnvesteerd.

Nederland zal naar alle waarschijnlijkheid worden vertegenwoordigd door mijn collega, staatssecretaris Knapen van Ontwikkelingssamenwerking. De bijeenkomst wordt voorgezeten door voormalig President Kufuor van Ghana, de pas aangestelde voorzitter van de Council van SWA. De eerste HLM (in 2010) werd voorgezeten door Zijne Koninklijke Hoogheid Prins van Oranje, mogelijk is hij ook aanwezig tijdens deze HLM. Nederland, onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, neemt het voortouw in de coördinatie van de inbreng van de Europese donorlanden.

Concluderend zie ik de motie van mevrouw Wiegman als ondersteuning van beleid.

Ameland

Mevrouw Wiegman (CU) heeft gevraagd of het project Fugelpolle kan worden gekoppeld aan het Deltaprogramma en het programma Naar een Rijke Waddenzee, en wat het rijk financieel kan bijdragen.

Het project Fugelpolle, ter hoogte van Zuid-West Ameland, heeft ten doel om te onderzoeken of een beperkt deel van de Waddenzee als natuurlijke buffer voor mogelijke zeespiegelstijging ingericht kan worden. Dit maakt het een interessant project voor het regionale deelprogramma Waddengebied van het Deltaprogramma. Dit deelprogramma, dat wordt geleid vanuit EL&I, richt zich op het ontwikkelen van strategieën om de waterveiligheid in het gebied op de lange termijn te kunnen waarborgen. Het project Fugelpolle kan in dit kader dienen als een pilot voor het koppelen van waterveiligheid- en natuurfuncties. Een goede monitoring van het project is daarbij van belang, waarbij aansluiting gezocht kan worden bij het monitoringsprogramma van Deltaprogramma Waddengebied. Het EL&I-Programma Naar een Rijke Waddenzee biedt tevens mogelijkheden voor ondersteuning van de verdere concretisering van het project richting uitvoering.

Aan het project wordt vanuit I&M € 500 000 bijgedragen uit het Klimaatbufferfonds. Wetterskyp Fryslân draagt € 150 000 bij. Daarnaast is het mijn inzet om een capaciteitsbijdrage te leveren vanuit het deelprogramma Waddengebied van het Deltaprogramma, alsmede vanuit het Programma naar een Rijke Waddenzee.

Cortenoever

Meerdere leden van uw Kamer verzocht mij aanvullende informatie over het project Cortenoever te verschaffen evenals de uitkomst van het overleg met de gemeente Brummen.

Op 7 december 2011 heeft een goed en uitgebreid gesprek met de burgemeester en de projectwethouder van Brummen plaatsgevonden. Daarbij heeft de gemeente een aantal onderwerpen onder de aandacht gebracht. Ten eerste of uiterwaardvergaving een mogelijk alternatief is voor de dijkverlegging Cortenoever. Tevens heeft de gemeente nog enkele ruimtelijke ontwikkelingen in de regio onder de aandacht gebracht, zoals de rondweg Leuvenheim, de groene buffer langs de Oekense Beek, recreatieve mogelijkheden langs de IJssel en de rondweg De Hoven.

Wat betreft de dijkverlegging is met de gemeente besproken of de buitendijkse optie (uiterwaardvergraving) een serieus alternatief voor de dijkverlegging Cortenoever kan zijn. In het gesprek is toegelicht waarom niet gekozen wordt voor dit alternatief of voor een traditionele dijkversterking. Ik heb dit ook reeds in het WGO van 5 december aangegeven.

Buitendijkse uiterwaardvergravingen

Bij het alternatief van een buitendijkse uiterwaardvergraving zijn vergravingen in vier uiterwaarden nodig om eenzelfde effect te bereiken als de dijkverlegging. De dijkverlegging is door zijn ligging in een scherpe bocht in de IJssel namelijk een zeer effectieve maatregel. De uiterwaardvergravingen hebben veel effect op de aanwezige natuur- en landschapswaarden en zijn volgens inschatting in de PKB een factor 3 a 4 duurder dan een dijkverlegging. De hoge kosten worden veroorzaakt door de kosten die nodig zijn voor het ontgraven, vervoeren en afzetten van de vrijkomende grond en het feit dat de grond in de uiterwaarden deels diffuus verontreinigd is, hetgeen kostenverhogend werkt. Deze argumenten waren bij het opstellen van de PKB al bekend en leidde destijds tot de keuze voor een dijkverlegging.

Met de uiterwaardvergravingen wordt ingegrepen in Natura 2000 gebied. De gemeente Brummen heeft gevraagd of de nieuwe Natuurwet ingrepen in de uiterwaarden eenvoudiger en goedkoper maakt, dan destijds werd ingeschat. Veel goedkoper zullen de ingrepen daardoor niet worden, omdat het nodig zal blijven om de vergravingen uit te voeren.

De raad heeft gevraagd of de nieuwe natuurwet dan veel nieuwe mogelijkheden geeft bijvoorbeeld omdat – als de «nationale kop» eraf gaat – de natuureisen minder streng zouden worden. Echter ten tijde van de vaststelling van de PKB is slechts uitgegaan van de Europese regelgeving. De buitendijkse gebieden nabij Cortenoever blijven Natura2000-gebied en Europese doelen (=Habitatrichtlijn) moeten nog altijd worden gehaald, ook onder de nieuwe Natuurwet.

Dijkversterking

Bij dit alternatief moet circa 5 km dijk worden versterkt langs het traject bovenstrooms van Brummen in de gemeenten Brummen/Rheden. Hoewel dijkversterking goedkoper is (reeds bekend ten tijde van PKB), kies ik daar niet voor. Met deze maatregel wordt geen waterstandverlaging bereikt en de ingreep is niet toekomstvast. Daardoor zou op langere termijn alsnog een maatregel nodig zijn, hetgeen en onzekerheid voor de regio met zich meebrengt.

Ruimtelijke ontwikkelingen

De gemeente Brummen haalde ook andere zaken aan met betrekking tot de gewenste integrale ruimtelijke ontwikkelingen in het IJsselspronggebied. Deels is voor die onderwerpen de provincie aan zet. Voor de waterstaatkundige aspecten is vanuit het Rijk de bereidheid uitgesproken om de vergunbaarheid van voorstellen van de gemeente, uiteraard binnen de kaders van de waterveiligheid, vanuit een positieve grondhouding te beoordelen. Daarnaast is aangegeven dat er gekeken zal worden naar optimalisaties ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit binnen het plangebied van de dijkverlegging.

Vanwege de noodzakelijke voortgang van het bereiken van de wettelijke veiligheid is bij de gemeente aangedrongen op het voorbereiden van besluitvorming op korte termijn.

Veessen-Wapenveld

Ik wil de gelegenheid te baat nemen om nog kort iets te zeggen over de door mevrouw Jacobi ingediende motie over Veessen-Wapenveld. Daarin werd mij verzocht het besluit over de hoogwatergeul Veessen-Wapenveld uit te stellen en nader onderzoek te doen naar nut en noodzaak ervan, mede in verband met wat landen als Duitsland en Frankrijk aan waterberging gaan doen.

De hoogwatergeul Veessen-Wapenveld is nodig om de wettelijk vereiste veiligheid te realiseren en verlaagt zoals aangegeven in de IJsselanalyse de waterstand van Veessen tot en met Deventer. Als er geen maatregelen worden genomen, is voor het gebied van Veessen tot en met Deventer de wettelijke veiligheid niet gegarandeerd. De overstroming die optreedt als het beschermingsniveau niet op orde is, kan dus een veel groter gebied beslaan dan het gebied van de hoogwatergeul zelf.

Ten aanzien de effecten van waterbergingsmaatregelen in Duitsland wil ik u graag informeren dat er tijdens de PKB grensoverschrijdend onderzoek is gedaan met Duitsland.

Tevens is bij de behandeling van de PKB door de Eerste Kamer in 2006 aandacht besteed aan de effecten van maatregelen in Duitsland en België. Geconcludeerd is toen dat de (geplande) maatregelen in het stroomgebied van de Rijn en Maas geen groot reducerend effect op de afvoer en bijbehorende waterstanden bij Lobith en Borgharen hebben. Deze maatregelen zijn daarom geen afdoend alternatief voor rivierverruimende maatregelen in Nederland.

Om bovenstaande redenen moet ik de motie ontraden. Ik besef dat de hoogwatergeul voor de mensen in het gebied ingrijpend is. Mede daarom ben ik ook op werkbezoek geweest om de situatie ter plekke te aanschouwen.

Ik hecht er aan dat de landbouwfunctie in de hoogwatergeul blijft behouden en dat de geul naar verwachting slechts eens in een mensenleven zal worden ingezet. Ook ondersteun ik het zoeken naar mogelijkheden voor agrarisch natuurbeheer in de landschapszone en de toezegging van gedeputeerde Verdaas van de provincie Gelderland om een plan voor landbouwstructuurversterking uit te werken. Tot slot is de extra aandacht voor het zoveel mogelijk beperken van de hinder in de uitvoering voor de omwonenden van groot belang. Ik zal erop toezien dat hiervoor passende maatregelen worden genomen.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J. J. Atsma

Naar boven