33 000 Nota over de toestand van ’s rijks financiën

33 000 III Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Algemene Zaken en van het Kabinet der Koningin en de Commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (III) voor het jaar 2012

X1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2012

1. Algemeen

Met mijn brief van 18 januari 2012 heb ik uw Kamer geïnformeerd dat ik, in overleg met de ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Infrastructuur en Milieu, een Bouwteam heb ingesteld. Dit team, bestaande uit zes personen afkomstig uit de kringen van bouwondernemingen, kennisinstellingen en overheid heeft de opdracht gekregen om in het voorjaar van 2012 een gemeenschappelijke investerings- en innovatieagenda te presenteren. Een agenda die bewerkstelligt dat de sector de handschoen oppakt zodat de woning- en utiliteitsbouw sterker (dynamischer, vraaggerichter en innovatiever) uit de crisis komt. De agenda zou zich daarbij niet moeten beperken tot een aan de overheid geadresseerd verlanglijstje, maar vooral een antwoord moeten geven op de vraag wat met name de bedrijfstak woning- en utiliteitsbouw en daarnaast onderzoeks- en onderwijsinstellingen en overheden te doen staat. Met mijn brief van 24 mei jl. heb ik u de door het Bouwteam opgestelde investerings- en innovatieagenda De Bouw in Actie(-s) doen toekomen.

De urgentie van de gevolgen van de crisis voor de bouw vraagt snelle duidelijkheid over hoe de door het Bouwteam gepresenteerde actievoorstellen kunnen worden uitgevoerd. In deze brief informeer ik u over de kabinetsreactie op de voorstellen van het Bouwteam. Daarbij zal eerst een reactie op hoofdlijnen worden gegeven. Daarna volgt aan de hand van zes thema’s een reactie op de acties en routekaarten, zoals door het Bouwteam geadviseerd en een indicatie van de bijdrage van het kabinet hieraan. Ten slotte zal ik kort aandacht besteden aan het vervolgtraject dat het Bouwteam voor ogen heeft.

2. Kabinetsreactie op hoofdlijnen

Het kabinet is verheugd dat het Bouwteam er in is geslaagd om in korte tijd te komen met een gedragen investerings- en innovatieagenda. De nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van de woning- en utiliteitsbouw en daaraan verbonden het ondernemerschap spreekt het kabinet aan. Het kabinet deelt de opvatting van het Bouwteam dat ondernemerschap optimaal kan gedijen wanneer de randvoorwaarden op orde zijn. Dat betekent dat onderwijs en bouwpraktijk beter op elkaar aan dienen te sluiten. Ook regelgeving dient voldoende flexibel te zijn en ruimte te bieden aan veranderende voorkeuren en functies. Dit alles vraagt om een stevige inzet van ondernemers, kennis- en onderwijsinstellingen en overheden. De gesignaleerde ontwikkelingen en de gemaakte analyses worden door het kabinet herkend en op hoofdlijnen gedeeld en onderschreven. De door het Bouwteam aangegeven thema’s zijn herkenbaar en geven goed aan waar het in de woning- en utiliteitsbouw om gaat. De voorgestelde acties en routekaarten zijn goed doordacht en kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan een sterkere bedrijfstak, wanneer deze in de juiste samenhang worden uitgevoerd. Wel vraagt het kabinet aan het Bouwteam om bij de verdere uitwerking van de voorstellen ervaringen uit het verleden mee te nemen. Dit om de kansen verder te vergroten dat de komende periode de noodzakelijke vooruitgang kan worden geboekt. De uitwerking van de actieagenda dient eraan bij te dragen dat de mededinging wordt gestimuleerd. In aanvulling hierop zal nog bezien worden of de mededinging in deze sector met het oog op economische structuurversterking verder gestimuleerd kan worden. Voor zover de adviezen van het Bouwteam vragen om nieuw beleid van de Rijksoverheid, is het aan een nieuw kabinet hierover definitieve besluiten te nemen. In lijn met de primaire verantwoordelijkheid van de sector zal het Rijk geen additionele middelen van Rijkswege beschikbaar stellen, behoudens de reeds in het Lenteakkoord aangekondigde middelen.

In de opdracht aan het Bouwteam heeft het kabinet de nadruk gelegd op het belang van een meer vraaggerichte, dynamische en innovatieve woning- en utiliteitsbouwsector. Omdat meer vraaggerichtheid zal leiden tot meer dynamiek en (duurzame) innovatie in de bouw, is versterking van de vraaggerichtheid voor het kabinet hierbij het kernpunt. Weliswaar passend in de tijdsgeest is de woning- en utiliteitsbouw er lange tijd aan gewend geweest dat hetgeen gebouwd werd, als vanzelf werd verkocht. Ondernemerschap, het zoeken naar nieuwe markten, het scheppen van kansen, het nemen van risico’s en het optimaal bedienen van klanten zijn hierdoor bij bedrijven op de achtergrond geraakt. Tot voor kort was dit vooral een punt van zorg voor gebruikers van gebouwen, namelijk burgers en bedrijven. Door de crisis is nu echter ook een probleem voor de sector als geheel ontstaan, omdat het voor hen niet eenvoudig blijkt zich aan te passen aan de in korte tijd sterk afgenomen vraag en hun daardoor veranderende concurrentiepositie. Het Bouwteam doet enkele belangrijke aanbevelingen op dit punt, bijvoorbeeld de voorstellen voor een consumentenplatform verduurzaming woningen en professionalisering van het opdrachtgeverschap. In aanvulling op deze aanbevelingen meent het kabinet dat aanvullende stappen mogelijk en noodzakelijk zijn om de vraaggerichtheid in de bedrijfstak te vergroten. Verder is het aan de sector om een nieuwe impuls te geven aan de gerealiseerde prijs-/ kwaliteitsverhouding, onder andere door reducering van faalkosten.

3. Kabinetsreactie per voorstel

Het Bouwteam heeft een aantal thema’s onderscheiden waarbinnen men zowel acties voor de korte termijn, als zogenaamde routekaarten voor een programmatische aanpak voor een aantal onderwerpen voorstelt.

I. Excellente uitvoering

– Algemeen

Het kabinet meent dat in verdere vergroting van de vraaggerichtheid door middel van gedreven ondernemerschap en klantgericht denken de voornaamste kiemen liggen voor toekomstig succes van de woning- en utiliteitsbouw. De afgelopen periode zijn mij door diverse partijen voorstellen aangereikt om de vraaggerichtheid in de woning- en utiliteitsbouw te vergroten:

  • maak één partij verantwoordelijk en aansprakelijk voor alle kwaliteitsaspecten van de op te leveren bouwwerken;

  • laat partijen innovatief aanbesteden, waarbij zij hun eisen en wensen ten aanzien van het te realiseren bouwwerk meer richten op zaken als functies, prestaties en comfort van het bouwwerk, waarbij de aannemer de volle verantwoordelijkheid heeft om aan deze eisen te voldoen;

  • garandeer gebruikers dat bij oplevering alle kwaliteitsaspecten van gerealiseerde bouwwerken voldoen aan gemaakte afspraken en wettelijke eisen;

  • verlaag de drempels voor gebruikers om hun recht te halen in geval van geschillen met de voor de integrale bouwkwaliteit verantwoordelijke partij.

Omdat het kabinet vergroting van de vraaggerichtheid in de woning- en utiliteitsbouw cruciaal vindt, benadrukt zij dat bij de uitvoering van de voorstellen van het Bouwteam de sector invulling dient te geven aan deze voorstellen.

– Professionalisering opdrachtgeverschap

Ter professionalisering van het opdrachtgeverschap wordt een programma ontwikkeld gericht op kennisontwikkeling, kennisoverdracht en uitwisseling van «best practices» tussen opdrachtgevers.

Het kabinet onderschrijft dat professionalisering van het opdrachtgeverschap kan bijdragen aan betere oriëntatie van de woning- en utiliteitsbouw op de vraagontwikkelingen en een betere prijs-/kwaliteitsverhouding in de bouw. Het voortouw hierbij dient te liggen bij grote opdrachtgevers zoals corporaties, projectontwikkelaars en beleggers. Het Rijk draagt bij aan verdere professionalisering van het opdrachtgeverschap doordat onder andere de Rijksgebouwendienst hierbij een voorbeeld- en stimulerende rol vervult. Overigens kan het kabinet zich voorstellen dat de sector ter stimulering van de betaalbaarheid van nieuwbouwwoningen een prijsvraag initieert.

– Commissie Praktijktoepassing Bouwbesluit

Het Bouwteam adviseert de instelling van een commissie Praktijktoepassing Bouwbesluit die beoordeelt in hoeverre een alternatieve, innovatieve bouwoplossing gelijkwaardig is aan de eisen die het Bouwbesluit stelt en deze adviezen in een voor iedereen toegankelijke, landelijke database op te slaan.

Het kabinet ondersteunt dit advies en zal het werkveld van de bestaande Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften met dit doel verbreden tot de gehele reikwijdte van het Bouwbesluit en voorzien van een landelijke database. Daarnaast zal bezien worden op welke wijze de op dit moment bij de gemeenten neergelegde bevoegdheid om gelijkwaardige oplossingen te beoordelen, kan worden meegenomen.

– Routekaart Private kwaliteitsborging en bouwregelgeving

Het kabinet deelt de opvatting van het Bouwteam dat verdere flexibilisering en deregulering van de bouwregelgeving mogelijk is, mits ook private partijen bereid zijn hun verantwoordelijkheid te nemen. De eigen verantwoordelijkheid van private (bouw-)partijen voor de naleving van bouwvoorschriften speelt bij deze aanpak een sleutelrol. Het kabinet nodigt hierbij de bedrijfstak uit de routekaart in te vullen met initiatieven vanuit de woning- en utiliteitsbouw, bijvoorbeeld op het terrein van ontwikkeling van nieuwe instrumenten voor private kwaliteitsborging. Het Rijk draagt actief bij aan de verdere uitwerking van deze routekaart. De aanbevelingen van de Commissie Dekker met betrekking tot een heldere verdeling van verantwoordelijkheden worden in dat kader verder uitgewerkt. Daarbij ligt het zwaartepunt bij private kwaliteitsborging en een daarop toegesneden publieke toezichtstaak. Het kabinet werkt ondertussen verder aan vereenvoudiging van de procedure voor kleinere bouwwerken, zoals ook door het Bouwteam genoemd, en aan herziening van het omgevingsrecht.

II. Nieuwe markten

– Gemengd exploitatiefonds voor te liberaliseren corporatiewoningen

Dit privaat te financieren fonds beoogt de groeiende vraag naar huurwoningen in het middensegment te bedienen, door het aanbod in dit segment te vergroten. De Rijksoverheid wordt gevraagd te faciliteren door eventuele belemmeringen weg te nemen met betrekking tot de verkoop van corporatiebezit.

Het voortouw bij de uitwerking van dit voorstel ligt bij beleggers en corporaties, die hiermee op korte termijn kunnen starten. Het kabinet is bereid om met initiatiefnemers te bezien op welke concrete punten de vigerende regelgeving met betrekking tot verkoop van corporatiebezit belemmerend werkt en te zoeken naar verbeteringen hiervoor.

– Routekaart Renovatie, transformatie en herbestemming

Bij renovatie, transformatie en herbestemming ligt het initiatief bij de bedrijven en provincies en gemeenten. Omdat overheden steeds minder middelen hebben om in stedelijke vernieuwing te investeren, zullen opdrachtgevers voor de stedelijke vernieuwing steeds vaker de eigenaren, bewoners en bedrijven zelf zijn.

Voor de bevordering van herstructurering en renovatie (stedelijke vernieuwing) werkt het Rijk inmiddels in overleg met VNG en IPO aan een nieuwe aanpak die meer dan voorheen gericht is op het activeren van eigenaren en bewoners en het faciliteren met kennisontwikkeling en vereenvoudiging van regelgeving. Het Rijk onderneemt verder actie om knelpunten in de regelgeving die transformatie belemmeren, weg te nemen, zoals met de introductie van een verbouwniveau in het nieuwe Bouwbesluit dat is ingegaan per 1 april 2012, de voorgenomen verlenging van tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan naar 10 jaar in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de verlenging van de tijdelijke verhuur via de Leegstandswet en het tot stand brengen van een nieuwe gereedschapskist grondbeleid. Ook heb ik het Expertteam Kantoortransformatie ingesteld om zo een faciliterende bijdrage te leveren aan de marktinitiatieven op dit terrein.

– Wonen, zorg en pensioenen

Deskundigen uit de wereld van consumenten (woningeigenaren), pensioenfondsen, zorgverzekeraars, banken, projectontwikkelaars, corporaties en overheden dienen te zoeken naar nieuwe arrangementen op het grensvlak van wonen-zorg-pensioenen. De vergrijzende samenleving en de ongunstige economische ontwikkelingen leiden tot grote maatschappelijke opgaven in de domeinen wonen-zorg-pensioenen.

Het is aan de verschillende partijen in deze sectoren om ervoor te zorgen dat de mensen hun ambities op deze terreinen zo veel als mogelijk kunnen waarmaken. De Rijksoverheid zal zo nodig wettelijke regelingen die maatschappelijk gewenste vernieuwing in de weg staan tegen het licht houden.

III. Verduurzaming

– Onafhankelijk consumentenplatform verduurzaming woningen

Een onafhankelijk consumentenplatform kan volgens het Bouwteam aan consumenten een overzicht bieden van bij hun behoeftes passende duurzaamheidsmaatregelen, inclusief bijbehorende kosten, terugverdientijden en aanbiedende partijen.

Het kabinet onderschrijft deze behoefte en wijst erop dat bestaande initiatieven destijds juist om deze reden zijn opgericht. Het kabinet heeft dan ook een voorkeur voor het waar mogelijk klantvriendelijker en laagdrempeliger maken van bestaande initiatieven (Platform Duurzaamheid en Bewoners, Agentschap NL, Milieu Centraal) boven het oprichten van een nieuw platform. Omdat het hier gaat om informatievoorziening richting consumenten ligt het voortouw bij marktpartijen. Vanwege de financiële overheidsbijdrage aan Milieu Centraal is daarnaast ook de Rijksoverheid betrokken.

– Routekaart Verduurzaming bestaande voorraad

Met betrekking tot de Routekaart Verduurzaming bestaande voorraad ondersteunt het kabinet de constatering van het Bouwteam, dat er voor de bouwwereld nog een groot potentieel ligt in de verduurzaming van de bestaande voorraad. Het is aan de woning- en utiliteitsbouw om deze handschoen op te pakken. Ook bij de kwaliteitsborging en de financiële arrangementen ligt het initiatief bij de marktpartijen. Het kabinet levert een bijdrage, doordat in de Voorjaarsnota 2012, gebaseerd op het Lenteakkoord, een bedrag van € 70 mln in 2013 (en € 58 mln daarna) is opgenomen voor stimulering van energiebesparing in de gebouwde omgeving.

De Routekaart sluit goed aan bij Green Deals en de herziene convenanten die nog deze zomer door Rijk en betrokken partijen zullen worden ondertekend, waarbij het uitgangspunt is dat marktpartijen zelf hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Het kabinet roept de marktpartijen in de bouw op om hier, ook bij het opstellen van de routekaart, op in te spelen met gerichte producten en marketing. Het kabinet nodigt de woning- en utiliteitsbouw bovendien uit haar visie te geven en ambities te ontwikkelen op het gebruik van duurzame grondstoffen, het terugdringen van bouwreststoffen en het ontwikkelen van nieuwe concepten die geschikt zijn om te worden toegepast in de bestaande voorraad.

IV. Onderzoek en Onderwijs

– Bouwcampus

Opdrachtgevers en opdrachtnemers en onderwijsinstellingen in de bouw dienen bij dit voorstel de verantwoordelijkheid te nemen voor de totstandkoming van een landelijke bouwcampus, die bijdraagt aan vernieuwing in de bouw en versnippering van kennis en onderwijs tegengaat.

Voor daadwerkelijke vernieuwing in de bouw is bundeling van kennisaanbod en interactie tussen kennisvragers en -aanbieders volgens het kabinet noodzakelijk. Voor het benodigde commitment en draagvlak is belangrijk dat marktpartijen zelf een leidende rol spelen bij de totstandkoming van een bouwcampus. Het kabinet is dan ook blij met de overeenstemming die kennisinstituten en marktpartijen inmiddels hebben bereikt om over een half jaar met de bouwcampus te starten. De Rijksoverheid draagt aan de bouwcampus bij via de Rijksgebouwendienst en Rijkswaterstaat, die als mede-initiatiefnemers optreden en als belangrijke opdrachtgevers kennis inbrengen.

– Pilots vakscholen

Vakscholen bieden de mogelijkheid een betere aansluiting tussen het vakonderwijs en de bouwpraktijk te realiseren.

Een betere aansluiting tussen vakonderwijs en bouwpraktijk is primair een verantwoordelijkheid van de bedrijfstak en de onderwijsinstellingen. Het kabinet meent dat private partijen dan ook de eerst aangewezen partij zijn om, samen met onderwijsinstellingen, de voorgestelde pilots te initiëren en deze in een later stadium verder uit te bouwen.

– Routekaart Menselijk potentieel

Wat betreft het investeren in menselijk potentieel in de bouw herkent het kabinet het veelgehoorde probleem dat men na de beroepsopleiding nog niet klaar blijkt voor de praktijk. Van belang hierbij is dat de bedrijfstak menselijk kapitaal weet te boeien, binden en ontwikkelen, bijvoorbeeld technici aan zich weet te binden die in staat zijn wensen van eindgebruiker te vertalen in een kwalitatief programma van eisen. Ook hier kunnen bedrijven en kennisinstellingen vanuit hun primaire verantwoordelijkheid initiatieven nemen. Het zou zinvol zijn wanneer de bedrijfstak in beeld brengt aan welke type mensen behoefte bestaat en dit vertaalt naar een concrete behoefte aan onderwijs op de verschillende niveaus. Op deze manier kan ook de woning- en utiliteitsbouw gaan investeren in ontwikkeling van kennis, vaardigheden en professionalisering van personeel.

– Routekaart Innovatie

Het formuleren van de gezamenlijke ambities en acties op het gebied van onderzoek en ontwikkeling door bedrijven en kennisinstellingen is een essentiële stap om het innovatieve vermogen van de bedrijfstak te versterken, de kwaliteit van haar producten en diensten te verbeteren en de faalkosten te verminderen. De beoogde innovatie moet de wens van de klant en eindgebruiker als uitgangspunt nemen (vraaggestuurde innovatie) en leiden tot samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen, opdrachtgevers en opdrachtnemers (ketensamenwerking, ketenintegratie). De uitdagingen ten aanzien van het verduurzamen van de bouwproductieketens, producten en diensten worden hierbij meegenomen.

De Bouwcampus in oprichting kan hierbij een faciliterende rol spelen. Opschaling en valorisatie van de verworven kennis naar en door de bedrijfstak als geheel is essentieel. Toepassing van het Bouw Informatie Model (BIM) en andere ICT-toepassingen, zoals door het Bouwteam benoemd, kunnen hierbij zinvol worden ingezet. Het kabinet wacht met belangstelling af op welke wijze verdere invulling wordt gegeven geeft aan de Routekaart voor Innovatie.

V. Regionale programmering, gebiedsontwikkeling en grondprijsbeleid

– Regionaal sloop- en herstructureringsfonds

Het Bouwteam merkt op dat structurele leegstand van kantorenvastgoed op lokale schaal kan leiden tot leefbaarheidproblemen en aantasting van het vestigingsklimaat. Het is de verantwoordelijkheid van marktpartijen en lokale overheden om tot een gestructureerde aanpak te komen. In sommige gevallen kan sprake zijn van noodzakelijke herstructureringskosten (renovatie, transformatie of sloop) die worden gedragen door één of enkele partijen, maar waarvan de baten – privaat en publiek – aan meerdere partijen toevallen. Een gemeenschappelijke herstructureringsfonds kan een manier zijn om de kosten en baten meer evenredig te verdelen. Voorstel van het Bouwteam is dat het Rijk wordt gevraagd te faciliteren door een niet-vrijblijvende heffing bij eigenaren van kantoren en ontwikkelaars van nieuwe kantoren mogelijk te maken

Het kabinet onderschrijft de noodzaak voor een beter functionerende kantorenmarkt. Daarom is deze week door minister Schultz een convenant gesloten met overheden en marktpartijen, verenigd in de Kantorentop. Het Rijk gaat in dit kader onderzoeken welke wettelijke mogelijkheden er zijn voor een verplichte afdracht aan regionale kantorenfondsen die financiële compensatie kunnen bieden aan eigenaren die hun bestaande kantoren willen saneren, dan wel slopen.

– Pilots regionale woningbouwprogrammering

In deze pilots wordt geprogrammeerd op basis van inzicht in de regionale vraag-, aanbod- en prijsontwikkeling en de maatschappelijke kosten en baten van beleidsalternatieven.

Het kabinet onderschrijft de noodzaak van slimme regionale programmering in samenhangende woningmarkten. Daarbij zijn nieuwe werkwijzen nodig om beter en met meer flexibiliteit te kunnen inspelen op de ontwikkeling van de kwantitatieve en kwalitatieve vraag en de bestuurlijke besluitvorming te faciliteren. Het voortouw ligt hier bij provincies en gemeenten. Het kabinet vindt het van belang dat met regionale programmering ervaringen worden opgedaan en wil daarom enkele pilots ondersteunen door bij te dragen aan kennisontwikkeling en kennisoverdracht.

– Reiswijzer grond(prijs)beleid

Een reiswijzer grond(prijs)beleid is volgens het Bouwteam een nuttige handreiking voor gemeentelijke grondbedrijven bij vragen over prijsstelling van grond, actief danwel passief grondbeleid en financieringsmogelijkheden.

Het kabinet meent dat gemeenten bij gebiedsontwikkeling bewuster de afweging moeten maken tussen een actief grondbeleid met de nodige risico’s en een meer faciliterend grondbeleid. Daarvoor kan de ontwikkeling van een toekomstbestendige gereedschapskist behulpzaam zijn, met instrumenten voor faciliterend grondbeleid in samenhang met instrumenten voor actief grondbeleid. VNG en de Vereniging voor grondbedrijven zouden hiervoor het initiatief kunnen nemen.

– Stedelijke herverkaveling

Bij gebiedsontwikkeling is het noodzakelijk om publieke en private belangen te ontvlechten. Het Bouwteam stelt voor om met dit doel enkele pilots te starten gericht op stedelijke herverkaveling.

Het kabinet deelt de noodzaak tot versimpeling van soms complexe, financiële constructies en van samengestelde projecten waar verwevenheid van privaat en publiek eigendom kan leiden tot onduidelijke verdeling van verantwoordelijkheden, juridische verwikkelingen en vertragingen. Provincies/gemeenten kunnen hierbij het voortouw nemen. Het kabinet wil bijdragen door vereenvoudiging van regelgeving. Met betrekking tot stedelijke herverkaveling vindt het kabinet het van belang dat gemeenten en particulieren ervaring opdoen met vrijwillige stedelijke herverkaveling (stimuleren van faciliterend grondbeleid).

VI. Financiering

– Routekaart Vastgoedfinanciering

Het kabinet onderschrijft de noodzaak om te komen tot nieuwe financierings- en verdienmodellen in de vastgoedsector. Het is een uitdaging voor vastgoedsector, banken en beleggers om hier een passend antwoord te vinden.

4. Ten slotte

In een aantal reacties op de adviezen van het Bouwteam is aan de orde gekomen dat momenteel reeds een aantal initiatieven loopt op door het bouwteam geadviseerde punten. Het kabinet ziet graag dat bij de verdere uitwerking van de adviezen van het Bouwteam waar mogelijk op lopende initiatieven wordt aangesloten. Mede naar aanleiding van de reacties van betrokken partijen, organisaties en deskundigen, heeft het Bouwteam de ambitie om nog tijdens de zomer van dit jaar een uitgewerkte versie van de actieagenda presenteren. Daarin wordt aangegeven welke instanties en personen de uitvoering van de acties voor hun rekening nemen, inclusief de tijdpaden. Ik zie er naar uit deze tezamen met de voorzitter van het Bouwteam en andere betrokken partijen te ondertekenen. Zodra de uitgewerkte versie van de actieagenda door het Bouwteam is vastgesteld zal ik u deze toezenden.

Om de vaart erin te houden stelt het Bouwteam voor een compact kernteam in te stellen, met drie personen afkomstig uit het bedrijfsleven, het kennis- en onderwijsveld en het overheidsbestuur, dat de voortgang bewaakt en wanneer nodig aanjaagt. Het kabinet ondersteunt het belang hiervan en wil hier graag vanuit het overheidsbestuur in participeren.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies


X Noot
1

De letter X heeft alleen betrekking op 33 000.

Naar boven