33 000 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2012

Nr. 6 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 september 2011

Bij de behandeling van het wetsvoorstel Modernisering Monumentenzorg op 31 januari jl. heeft uw Kamer vragen gesteld over de gang van zaken op 15 januari jl. bij de indiening van plannen voor een subsidie uit het Brim 2011 (Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten). Door de grote vraag naar subsidie is ervoor gekozen om via een systeem van loting te bepalen welke aanvragers voor subsidie in aanmerking komen. Ik heb toegezegd te onderzoeken of de subsidie op een andere manier dan via loting kan worden verdeeld.

Evaluatie 2006–2011 en Brim 2013

In 2006 is het Brim geïntroduceerd met als doel om via zesjaren plannen regelmatig onderhoud aan rijksbeschermde monumenten te stimuleren. Na de eerste zes jaar worden nu de uitgangspunten Brim geëvalueerd, in nauw overleg met de gebruikers. De resultaten zullen dit najaar beschikbaar komen. Het Brim is een Algemene Maatregel van Bestuur: een wijziging van het Brim kan met ingang van 2013 in werking treden. Het nieuwe Brim 2013 zal rekening houden met rijksmonumenten die (onderdeel van) Werelderfgoed zijn, met wensen van de professionele monumentenorganisaties en met een goede spreiding van subsidiemiddelen. Deze punten worden de komende periode verder uitgewerkt wat zal leiden tot een nieuwe opzet voor het Brim die ik uw Kamer begin 2012 zal sturen.

De hieronder genoemde maatregelen hebben alleen betrekking op het jaar 2012. Ik zie dat jaar als overgangsjaar tussen de achter ons liggende periode en het jaar 2013 waarin een aangepast Brim zal functioneren.

Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011 (Brim 2011)

Ik betreur het dat het Brim door de gang van zaken bij de loting negatief in de publiciteit is gekomen. Het uitgangspunt om rijksbeschermde monumenten in goede staat te houden door een planmatig onderhoud te stimuleren, wordt breed onderschreven.

Veel eigenaren hebben een aanvraag ingediend in 2011. In mijn antwoorden op de Kamervragen van het lid De Liefde heb ik u de cijfers en analyses over de jaren 2006–2011 gegeven. De verwachting is dat bij ongewijzigd beleid in 2012 een grote hoeveelheid subsidieaanvragen zal worden ingediend. Er zal dus een selectie moeten plaatsvinden. Leidend vanuit de AMvB Brim is de volgorde van binnenkomst van aanvragen. Dat verandert voor de aanvragen van 2012 niet. Indien er op dezelfde dag sprake is van overvraag worden criteria gehanteerd om aanvragen al dan niet toe te kennen. Binnen de mogelijkheden die de regelgeving biedt om op korte termijn keuzes te maken, wil ik de volgende twee hoofdgroepen prioriteit geven om in 2012 voor subsidie in aanmerking te komen.

  • 1. De molens, kastelen en buitenplaatsen die in 2006 een Brim subsidie hebben gekregen. De reden hiervoor is dat het Brim is opgezet vanuit de gedachte dat monumenten behoefte hebben aan continu onderhoud. Dit geldt in het bijzonder voor molens, een categorie monumenten die het meest gevoelig is voor weersinvloeden, die leidt onder voortdurende slijtage van het materiaal van het binnenwerk en waar slechts zeer beperkt eigen inkomsten mee gegenereerd kunnen worden.

  • 2. De aanvragers die in 2011 in de loting zijn afgewezen. Van de 2 300 aanvragers in het jaar 2011 zijn ongeveer 500 aanvragen gehonoreerd. Dat betekent dat ca 1 800 eigenaren een afwijzing hebben gekregen, maar wel in planvorming hebben geïnvesteerd. Ik wil in 2012 zoveel mogelijk van deze aanvragers alsnog tegemoet komen.

Ook bij een beperking tot deze twee hoofdgroepen verwacht ik dat het budget niet toereikend is om alle aanvragen volledig toe te kennen. Voor 2012 neem ik daarom de volgende maatregelen. De maximale subsidiabele kosten voor kerken worden bepaald op € 100 000. Bij een subsidiepercentage van 65% is dat een subsidie van maximaal € 65 000 voor een periode van zes jaar. Voor de woonhuismonumenten in het bezit van Aangewezen Organisaties voor Monumentenbehoud zijn de maximaal subsidiabele kosten € 25 000. Bij een subsidiepercentage van 25% is dat maximaal € 6 250 per zes jaar. Voor de andere monumenten zijn de maximaal subsidiabele kosten € 50 000. Bij een percentage van 60% betekent dit maximaal € 30 000 subsidie per zes jaar voor bijvoorbeeld molens of vestingwerken. Deze maximale subsidiabele kosten zijn zodanig beperkt dat de subsidie daadwerkelijk alleen ingezet wordt voor instandhouding. Restauraties kunnen hiermee niet gefinancierd worden. Hiervoor zal de eigenaar gebruik moeten maken van de mogelijkheden voor financiële steun voor restauraties van rijksmonumenten.

Een tweede maatregel is dat in de groep van aanvragers uit 2011 de aanvraag met de laagste begroting als eerste wordt gehonoreerd. Doel hiervan is zoveel mogelijk aanvragers te steunen. Dit heeft mede tot gevolg dat kostbare aanvragen voor ingrijpende restauraties niet meer via het reguliere Brim subsidie kunnen krijgen. Een bescheiden apart gereserveerd bedrag van € 0,8 miljoen voor archeologische monumenten houd ik in stand.

Afstemming met veldpartijen

Deze aanpak is met een groot aantal veldpartijen en vertegenwoordigers van andere overheden besproken. Er is begrip voor het feit dat met deze aanpak veel eigenaren geholpen kunnen worden en dat er continuïteit is in het systeem. Belangrijk is ook dat deze aanpak goed te communiceren is en aanvragers zelf vooraf kunnen taxeren of ze een kans op subsidie maken. Dat voorkomt veel nodeloze inspanningen.

Op deze manier verwacht ik in 2012 ongeveer 1100 aanvragen voor molens, kastelen en buitenplaatsen te kunnen honoreren. Van de aanvragers die in 2011 zijn uitgeloot verwacht ik dat ongeveer 800 aanvragen in 2012 alsnog kunnen worden gehonoreerd.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra

Naar boven