Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2012
Tijdens het algemeen overleg Onderwijssubsidies d.d. 14 juni 2011 (Kamerstuk 32 500 VIII, nr. 206) is door het Lid Biskop een motie ingediend inzake behoud van expertise van het Landelijk
informatie- en steunpunt Specifieke Doelgroepen (LISD) en het Landelijk Steunpunt
Educatie Molukkers (LSEM) (Kamerstuk 32 500-VIII-189). Hierbij bericht ik u hoe uitvoering aan deze motie wordt gegeven.
Sinds afgelopen najaar heeft mijn departement veelvuldig contact gehad met het LISD
en het LSEM om te bezien op welke wijze de borging tot stand kan komen. Tijdens deze
contacten zijn diverse mogelijkheden verkend die zowel door het LISD en het LSEM als
door mijn departement zijn ingebracht. Volgens de betrokken partijen is er sprake
van een adequate borging als de opgebouwde expertise beschikbaar blijft voor partijen
in het veld die daar behoefte aan hebben en als er sprake is van het regelmatige actualiseren
hiervan.
Beide organisaties hebben mij een uitgewerkt plan voorgelegd, waaruit is gebleken
dat zowel het LISD als het LSEM met diverse partijen hebben verkend of en zo ja op
welke wijze de opgebouwde expertise het beste zou kunnen worden belegd. Beide organisaties
hebben ook gesprekken gevoerd met de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) te Enschede.
Daaruit kwam naar voren dat de SLO mogelijk een rol zou kunnen gaan vervullen bij
het behoud van de expertise. Het LISD en het LSEM hebben na ampele overweging aangegeven
dat de SLO een geschikte organisatie is voor het borgen van expertise. De SLO heeft
aan mijn departement aangegeven hiertoe bereid te zijn.
Het geniet ook mijn voorkeur om de expertise bij de SLO te beleggen, aangezien de
SLO een onafhankelijke niet-commerciële landelijke kennisinstelling is die zich dienstbaar
opstelt voor vele partijen in beleid en praktijk. Ondanks het feit dat de SLO een
generieke taakopdracht heeft, kan zij binnen haar wettelijke taak toch een rol vervullen
die meer specifiek gericht is op het ontsluiten van kennis en materiaal voor instellingen
die zich bezighouden met het onderwijs aan die leerlingen waarvoor het LSEM en het
LISD zich de afgelopen jaren hebben ingezet.
De borging van de expertise bij de SLO zal worden geformaliseerd door middel van een
afzonderlijk af te sluiten tripartiet convenant, tussen respectievelijk OCW, SLO en
het LISD en OCW, SLO en het LSEM, waarin zal worden opgenomen, welke taken zullen
worden belegd bij de SLO met als doel de door de genoemde organisaties opgebouwde
expertise te behouden en te borgen. In het convenant zal worden opgenomen op welke
wijze de opgebouwde expertise door de SLO kan worden ingezet. De door de SLO in dit
kader uit te voeren werkzaamheden zullen tevens worden opgenomen in het vast te stellen
werkprogramma. In het jaarverslag van de SLO zal worden opgenomen op welke wijze de
SLO de werkzaamheden heeft uitgevoerd.
Er zal in de komende tijd tussen betrokken partijen nog het nodige besproken en uitgewerkt
moeten worden. Ik ga er echter vanuit dat de nieuwe situatie voor wat betreft het
LISD met ingang van 1 januari 2013 zijn beslag zal krijgen.
Voor het LSEM zal de nieuwe situatie in werking treden vanaf 1 januari 2014 aangezien
de Tijdelijke regeling meerjarig verstrekken subsidie aan het Landelijk Steunpunt
Educatie Molukkers, op grond waarvan het LSEM wordt gesubsidieerd, afloopt op 1 januari
2014.
De afgelopen jaren hebben het LISD en het LSEM zich door middel van het verzamelen
van kennis en de ontsluiting hiervan ingezet voor het onderwijs aan de doelgroepen
waarvoor zij de belangen hebben behartigd. Met het beleggen van de door genoemde organisaties
opgebouwde expertise bij de SLO wordt gewaarborgd dat deze expertise de komende jaren
beschikbaar blijft voor partijen in het veld die zich inzetten voor het onderwijs
aan de hiervoor genoemde doelgroepen.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart