33 000 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2012

Nr. 155 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2011

Hierbij bied ik u het onderzoeksrapport aan over de mogelijke invoering van de kapitalisatiefactor in het mbo en ho aan.1 Dit rapport is onderdeel van de acties die zijn toegezegd bij de aanbieding van het rapport van de commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen (Kamernummer 32 123 VIII, nr. 30). Bij de aanbieding is ook toegezegd dat de acties in het najaar 2012 worden geëvalueerd.

In het rapport van de commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen is het kengetal «kapitalisatiefactor» geïntroduceerd als indicatie voor (excessief) spaargedrag. Voor de onderwijssectoren po en vo heeft de commissie de kapitalisatiefactor gekwantificeerd, waarmee het kengetal voor deze sectoren praktisch kon worden geïmplementeerd en in de praktijk kan worden getoetst.

De commissie deed hierbij tevens de aanbeveling om het invoeren van de kapitalisatiefactor voor mbo en ho te onderzoeken, omdat bezit van vastgoed in deze sectoren mogelijk een verstorende werking had op de bruikbaarheid van de indicator. OCW heeft aan deze aanbeveling invulling gegeven door middel van een onderzoek, wat heeft geresulteerd in bijgevoegde rapportage.

De resultaten uit het onderzoek geven geen aanleiding om de kapitalisatiefactor in te voeren voor de sectoren mbo en ho. Om deze reden was besloten de rapportage onderdeel te maken van de evaluatie van de acties die zijn toegezegd bij het aanbieden van het rapport van de commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen in het najaar 2012, zoals deze bij de aanbieding van het rapport van de commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen is toegezegd.

Van deze lijn wijk ik nu af vanwege een WOB-verzoek naar dit onderzoeksrapport. Omdat ik graag wil voorkomen dat dit rapport openbaar wordt voordat ik uw Kamer geïnformeerd heb, bied ik u, vooruitlopend op de evaluatie najaar 2012, het rapport nu al aan.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven