Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 januari 2012
Hierbij reageer ik naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse
Zaken op het rapport van de Nationale ombudsman «Behoorlijk omgaan met schadeclaims
door gemeenten» en de daarbij behorende schadevergoedingswijzer.
Op 24 juni 2009 heeft de Nationale ombudsman een vergelijkbaar rapport uitgebracht
naar aanleiding van onderzoek bij het Rijk naar de omgang met schadeclaims. Het rapport
was een handreiking aan de overheid voor een behoorlijke omgang met schadeclaims.
Het bevatte een schadevergoedingswijzer met spelregels alsmede een schets van de praktijk
bij de verschillende ministeries.
Bij brief van 15 maart 2010 zond de minister van Justitie het kabinetstandpunt inzake
het rapport van de nationale ombudsman aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 32 123 VI, nr. 88).
In het rapport «Behoorlijk omgaan met schadeclaims door gemeenten» constateert de
Nationale ombudsman dat de gemeentelijke schadevergoedingspraktijk in bepaalde opzichten
anders is dan die van het Rijk. De gemeente is voor burgers het meest nabije deel
van de overheid en krijgen om die reden relatief veel schadeclaims van burgers. Daarnaast
hebben gemeenten zich, in tegenstelling tot het Rijk, verzekerd tegen aansprakelijkheid
uit onrechtmatige daad. In de gemeentelijke schadevergoedingspraktijk speelt derhalve
ook de verzekeraar een rol. Niettemin is de Nationale ombudsman van oordeel dat de
spelregels voor het behoorlijk omgaan met schadeclaims ook van toepassing zijn voor
gemeenten.
De Nationale ombudsman onderkent dat veel contacten tussen burger en overheid primair
een bepaald zakelijk belang betreffen. Naast deze zakelijke betrekking tussen overheid
en burger speelt echter ook een meer relationele betrekking. Met het oog daarop vraagt
de ombudsman dat de overheid niet alleen zakelijk gezien een juiste reactie geeft,
maar ook aandacht heeft voor de goede relatie met de burger. Op die manier kan een
burger zich serieus genomen voelen en kan de wijze waarop de overheid met de claim
omgaat overtuigend overkomen.
Een en ander brengt de ombudsman ertoe een extra spelregel te formuleren:
De overheid die is verzekerd voor schade onderhoudt steeds zelf de relatie met de
burger, en maakt steeds zelf een afweging ten aanzien van de claim, ook als de verzekeraar
een inhoudelijk standpunt over de claim heeft ingenomen.
De spelregel bevat de omschrijving «de overheid die is verzekerd». Hiermee is deze
spelregel niet alleen van toepassing op gemeenten, maar ook voor andere verzekerde
overheden zoals provincies, waterschappen en politie van belang.
Onder verwijzing naar hetgeen in eerdergenoemd kabinetsstandpunt werd opgemerkt over
het rapport ten aanzien van de Rijksoverheid en de daarbij gevoegde schadevergoedingswijzer,
kunnen de spelregels bij dit rapport over de gemeenten op gelijke wijze worden onderschreven.
Ik heb met instemming kennisgenomen van het feit dat in reactie op het rapport «Behoorlijk
omgaan met schadeclaims door gemeenten» de verzekeraars in het voorjaar van 2011 een
aantal bijeenkomsten hebben georganiseerd met gemeenten, de VNG en de Nationale ombudsman.
Tijdens deze bijeenkomsten zijn de spelregels besproken. Daarnaast is ook discussie
gevoerd over de praktische uitwerking van de lessen uit het rapport. De uitkomsten
van deze bijeenkomsten zijn afgelopen zomer door de verzekeraars per brief verzonden
aan de gemeenten en aan de Nationale ombudsman. In de vorm van regionale bijeenkomsten,
publicaties en workshops zijn de verzekeraars afgelopen najaar met de gemeenten nader
ingegaan op de praktische uitwerking van het rapport. Er is alle aanleiding om aan
te nemen dat de betrokken partijen op deze constructieve manier blijvend samen zullen
optrekken.
Tot slot merk ik met betrekking tot de politie nog op dat de Minster van VenJ heeft
laten weten dat de politie handelt in lijn met de extra spelregel van de Nationale
ombudsman.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. E. Spies