33 000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012

Nr. 95 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 april 2012

Bij brief van 5 april jongstleden heeft u mij het verzoek van het lid Gesthuizen uit het ordedebat van die dag overgebracht. Mevrouw Gesthuizen heeft in dit debat gevraagd om een reactie van het kabinet op de, via Stichting Mea Culpa, aangeleverde informatie waarin een pastoor de namen van een drietal klagers noemt.

Ik heb kennisgenomen van de aangeleverde informatie.

Uit eerdere mediaberichtgeving begrijp ik dat tegen de betreffende pastoor klachten zijn ingediend bij het Meldpunt Seksueel Misbruik RKK.

Het schrijven van de pastoor vat ik in dit kader op als een poging tot informatievergaring ten behoeve van verweer. In dit kader zijn de namen van een drietal klagers in beperkte kring verspreid.

Het verzoek van de Kamer vat ik op als de vraag of ik van mening ben dat hier sprake is van een strafbaar feit of een dusdanige schending van privacy dat er sprake is van een onrechtmatige daad. Vanuit deze opvatting deel ik u mede dat het niet aan mij is om hierover in individuele gevallen een oordeel te vellen. Dit is uiteindelijk aan de rechter.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Naar boven