33 000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012

Nr. 91 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 april 2012

Bij brief van 21 maart 2012 heeft de griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie mij een bericht van de Koepel Landelijk Overleg Kerkelijk Kindermisbruik (KLOKK) toegezonden, met het verzoek om een reactie. Mede namens de Staatssecretaris van Welzijn Volksgezondheid en Sport ga ik in deze brief in op de door de KLOKK aangegeven punten.

In het bericht van de KLOKK wordt aandacht gevraagd voor het feit dat de subsidie voor een gezamenlijk onafhankelijk meldpunt vertraging heeft opgelopen.

Begin december 2011heeft het ministerie van VWS een brief ontvangen van Slachtoffer Hulp Nederland (SHN), mede namens MOVISIE en de KLOKK. Hierover heeft in december 2011 het eerste telefonisch contact plaatsgevonden tussen VWS en SHN. Gezien de opbouw van de brief was het bij VWS niet direct duidelijk dat met de brief ook subsidie voor de KLOKK werd aangevraagd. Toen dit in januari 2012 door telefonisch contact met SHN duidelijk werd, heeft VWS direct telefonisch contact gezocht met de KLOKK. Dit contact heeft op 12 januari plaatsgevonden. Vervolgens is de KLOKK op 2 februari medegedeeld dat VWS bereid is de activiteiten van de KLOKK te subsidiëren. Daarbij is aangegeven dat het noodzakelijk is dat de KLOKK bij VWS de subsidie aanvraagt via het daartoe voorgeschreven format. Binnen VWS is een klein team geformeerd dat de KLOKK zoveel mogelijk bijstaat bij de verdere afhandeling van de subsidie. De KLOKK heeft VWS eind maart laten weten voornemens te zijn zo spoedig mogelijk het subsidieverzoek met het voorgeschreven format bij VWS te zullen indienen.

In het bericht van de KLOKK wordt aangegeven dat in het rapport van de Commissie Deetman is opgenomen dat mediatie de voorkeur geniet boven de kerkelijke procedure, terwijl de ordes en congregaties weer duidelijk aansturen op de procedure via de klachtencommissie. Ik kan hier slechts aangeven dat de kerkelijke autoriteiten mij in hun brief van 2 april 2012, waarvan ik een afschrift aan uw Kamer heb gezonden, hebben erkend dat mediationtrajecten meerwaarde kunnen hebben ten aanzien van de bestaande klachtenregelingen bijvoorbeeld op het punt van verzoening, persoonlijke genoegdoening en heling.

In het bericht van de KLOKK wordt voorts gerefereerd aan een brief die de Stichting Beheer en Toezicht naar mij zou hebben gestuurd met betrekking tot de toezegging dat ook voor geweld een ingang bij de klachtencommissie en de compensatiecommissie zou worden gerealiseerd. Op 30 maart 2012 heb ik van de Stichting Beheer en Toezicht inzake Seksueel Misbruik in de RK-Kerk in Nederland een brief ontvangen. Deze brief is door de Stichting in afschrift naar uw Kamer gezonden. Gemakshalve voeg ik tevens een afschrift bij.1

In deze brief wordt in de eerste plaats aandacht gevraagd voor onduidelijkheden bij het opzetten van een centraal meldpunt.

In reactie hierop merk ik op dat dit jaar het ministerie van VWS subsidie verstrekt aan SHN en de KLOKK voor hun activiteiten in het kader van hun functioneren als meldpunt en hulpverlener voor de slachtoffers die zich gemeld hebben bij de commissies Samson en Deetman. Met SHN wordt momenteel door het ministerie van VWS en mijn ministerie bezien hoe de vormgeving van het meldpunt voor de langere termijn vorm kan krijgen. Centraal daarin staat de vraag op welke wijze voor alle slachtoffers van seksueel geweld de toegang tot dienstverlening het beste vorm kan krijgen. Deze uitwerking vindt plaats in samenspraak met de commissie Samson. Verder zullen alle partijen bij de uitwerking worden betrokken. In dat kader zal ook aandacht worden besteed aan de door de Stichting Beheer en Toezicht inzake Seksueel Misbruik in de RK-Kerk in Nederland aangegeven onduidelijkheden.

In de tweede plaats gaat de brief van de Stichting in op knelpunten die de Stichting ziet bij de openstelling van de klachten- en compensatieregeling voor gevallen van fysiek en psychisch geweld. Gelet op de mededelingen die de kerkelijke autoriteiten mij hieromtrent hebben gedaan en waarvan ik u in mijn eerdere brief en het debat deelgenoot heb gemaakt, en met verwijzing naar de brief van de kerkelijke autoriteiten van 2 april 2012, heb ik de overtuiging gekregen dat dit op een passende en aangemeten manier zal worden geregeld. In aanvulling daarop merk ik nog op dat de kerkelijke autoriteiten mij hebben laten weten dat zij nog met de Stichting overleg zullen voeren over een adequate regeling van klachtenbehandeling en compensatie voor slachtoffers van geweld. Op dit moment is er reeds goed overleg gaande met enkele slachtoffers van geweld en wordt naar maatwerkoplossingen toegewerkt. Ook de KLOKK is bij de invulling hiervan nauw betrokken. Ik zal de kerkelijke autoriteiten vragen mij op de hoogte te houden van de voortgang op dit punt.

Tot slot is in het bericht van de KLOKK aangegeven dat de compensatiecommissie stil ligt en nog geen enkele uitspraak heeft gedaan. In de brief van de kerkelijke autoriteiten, waarvan ik uw Kamer een afschrift heb gestuurd, wordt ingegaan op werkzaamheden van de klachtencommissie en de compensatiecommissie. Ik heb eerder bij de beantwoording van Kamervragen aangegeven dat de Rooms-Katholieke Kerk enige tijd moet worden gegund om de aangekondigde maatregelen tot uitvoering te brengen en dat het vervolgens primair aan de Commissie Deetman is om bij de eerste monitoring met een oordeel te komen over de opvolging van de aanbevelingen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 1969). Door de kerkelijke autoriteiten is in de brief van 2 april 2012 aangegeven dat de klachtencommissie het aantal zittingen heeft uitgebreid om tot een snellere afhandeling van de zaken te komen. Aanvullend is mij verzekerd dat een klacht die thans wordt ingediend en voor een behandeling op een zitting door de klachtencommissie in aanmerking komt, binnen afzienbare termijn, en zeker niet pas in 2014, zal worden afgehandeld. Hierbij dient bedacht te worden dat in veel gevallen naar aanleiding van een klacht nog nader onderzoek en bijstand van de klager nodig is.

Mij is medegedeeld dat de compensatiecommissie inmiddels uitspraken heeft gedaan en dat ook tot betalingen wordt overgegaan.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven