33 000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012

Nr. 90 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2012

De gebeurtenissen rondom de vermissing van de 12-jarige Milly Boele in Dordrecht op 10 maart 2010 zijn voor de beheersdriehoek van de regiopolitie Zuid-Holland-Zuid aanleiding geweest een onafhankelijke evaluatiecommissie in te stellen. Deze commissie rapporteerde op 3 april 2011 (Kamerstuk 32 500 VI, nr. 94).

Op basis van de rapportage van deze evaluatiecommissie heeft de beheersdriehoek van de regiopolitie Zuid-Holland-Zuid twee werkgroepen in het leven geroepen om de werkwijze bij vermissingen verder te verbeteren. Een van de werkgroepen richtte zich op de werkwijze rondom zorgwekkende verdwijningen. De andere werkgroep werd gevraagd te rapporteren over de communicatieaspecten bij ernstige misdrijven algemeen en bij vermissingen specifiek. Op 6 februari 2012 hebben beide werkgroepen hun bevindingen gepresenteerd1. De beheersdriehoek van de regiopolitie Zuid-Holland-Zuid heeft de rapporten aangeboden aan de voorzitter van de Board opsporing van de Raad van Korpschefs en de voorzitter van het College van procureurs-generaal om verbeteringen in het proces rondom persoonsvermissingen goed te borgen.

In uw brief van 8 december 2011 heeft u gevraagd de Kamer nader te informeren over de uitwerking van de uitkomsten van het onderzoek van de evaluatiecommissie. In de rapporten worden de volgende knelpunten benoemd die spelen in de huidige aanpak van persoonsvermissingen: de categorisering van de urgentie van een vermissing, de samenwerking tussen politie en partners, de verantwoordelijkheidsverdeling bij de aanpak, het instellen van een coördinator vermiste personen en de communicatie.

Deze knelpunten worden de komende tijd snel aangepakt. Vorig jaar heb ik vooruitlopend op de conclusies uit de rapporten al stappen gezet. Zoals gemeld in mijn brief van 31 oktober 2011 aan uw Kamer heb ik een meldingsplicht ingesteld van alle urgente vermissingen aan het Landelijk Bureau Vermissing Personen (LBVP) van het KLPD en zijn binnen alle regionale korpsen coördinatoren aangesteld waardoor de samenwerking en coördinatie binnen de politie meer aandacht heeft gekregen. Bij de inrichting van de Nationale Politie wordt het proces van de aanpak van vermiste personen geborgd onder andere door de instelling van coördinatoren persoonsvermissingen binnen alle regionale eenheden. Verder heeft de politie mij laten weten dat de rapporten die in opdracht van de driehoek Zuid-Holland-Zuid zijn opgesteld van grote waarde zijn voor de politie als geheel en integraal zullen worden geimplementeerd.

Ik heb de politie en het openbaar ministerie gevraagd om de conclusies en aanbevelingen uit de rapporten concreet te vertalen in de organisatie en het werkproces van persoonsvermissingen, om snel tot verbeteringen te komen.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven