33 000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2012

Nr. 81 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 februari 2012

Op 31 januari 2012 hebben de Staatssecretaris van VWS en ik met uw Kamer gesproken over het rapport van de Commissie Deetman (Handelingen II 2011/12, nr. 47, behandeling eindrapport van de Commissie Deetman over seksueel misbruik binnen de katholieke kerk). Aan het einde van dit debat hebben wij uw Kamer toegezegd ter afronding van de eerste termijn van het debat, schriftelijk te zullen reageren op tijdens het debat gestelde vragen die nog niet zijn beantwoord. Bij brief van 3 februari 2012 heeft u mij verzocht u deze nadere reactie uiterlijk 9 februari te doen toekomen, zodat het vervolg van het debat nog voor het krokusreces kan plaatsvinden. Met deze brief doen wij deze toezegging gestand.

Ik grijp deze brief tevens aan om eerst nog eens kort de afgeronde, lopende en aangekondigde onderzoeken en acties op het terrein van seksueel misbruik en de wijze waarop de rol van de overheid in deze onderzoeken is of wordt meegenomen, op een rij te zetten. Ik doe dit mede met het oog op de afweging of nog enig nader onderzoek naar de rol van de overheid dient plaats te vinden.

Ik heb uw Kamer verder toegezegd in contact te treden met de opdrachtgevers van de Commissie Deetman en de heer Deetman zelf om een aantal zaken die door uw Kamer nadrukkelijk aan de orde zijn gesteld, onder de aandacht te brengen. Ik zal uw Kamer vòòr de tweede termijn van het debat schriftelijk nader berichten over mijn gesprek met de voorzitter van de Bisschoppenconferentie, mgr. Eijk, de voorzitter van de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR), de heer Van Dam en de heer Deetman. Ik zal dan ook aandacht besteden aan de concrete toezeggingen die ik in het debat heb gedaan.

Onderzoeken en de rol van de overheid

1. Commissie Deetman

De Commissie Deetman heeft in opdracht van De Bisschoppenconferentie en de KNR onderzoek gedaan naar de feiten en omstandigheden van seksueel misbruik van minderjarigen in de periode 1945–2010 die werden toevertrouwd aan de verantwoordelijkheid van instellingen en parochies binnen de Rooms-Katholieke Kerkprovincie, inclusief de ordes en congregaties die lid zijn van de KNR. Dit onderzoek richt zich primair op de rol van de kerk en haar verantwoordelijkheden. Dat neemt niet weg dat dit onderzoek, door de uitputtende beschrijving van vele zaken, ook inzicht biedt in de rol van vertegenwoordigers van politie en justitie, ouders of voogden van slachtoffers.

Het rapport van de Commissie Deetman laat ook zien dat nauwelijks aangifte of melding werd gedaan van misbruik en zaken zo ook niet bij de politie of het Openbaar Ministerie (OM) onder de aandacht kwamen. Het doen van aangifte of het aan de kaak stellen van misstanden was niet eenvoudig. Het paste niet in de «zwijgcultuur» binnen de kerk en slachtoffers waren bang om hun verhaal te vertellen of om niet geloofd te worden.

2. De Commissie Samson

De Commissie Samson, ingesteld op 16 augustus 2010, doet onderzoek naar signalen van seksueel misbruik van minderjarigen die in de periode 1945–2010 onder de verantwoordelijkheid van de overheid in (rijks)inrichtingen en pleeggezinnen zijn geplaatst, bekendheid van de overheid met deze signalen, de reactie van de overheid op deze signalen en huidige mechanismen voor het signaleren van seksueel misbruik.

De Commissie heeft mij bovendien laten weten dat ook het extern toezicht en de rol van de inspectie op kinderbescherming en jeugdzorg onderdeel uitmaken van het onderzoek. De vragen die voorliggen zijn:

  • 1. welke soorten toezicht waren er in de periode 1945–2010

  • 2. hoe werkte in de praktijk het toezicht in de periode 1945–2010.

Daarnaast laat de commissie Samson deelonderzoeken uitvoeren naar de reactie van de politie op meldingen van seksueel misbruik in de jeugd- en pleegzorg alsmede naar de reactie daarop van het Openbaar Ministerie. Bij de politie wordt onderzoek gedaan naar casuïstiek in de jaren 2002 en 2007. Bij het OM gaat het om de jaren 1992, 1997, 2002 en 2007. Voor deze periodes is gekozen met het oog op de toegankelijkheid van archiefmateriaal en systeeminformatie.

Het onderzoek van de Commissie Samson gaat dus ook in op de rol van de overheid.

Het onderzoek raakt voor een deel aan de zaken die door de Commissie Deetman zijn onderzocht, te weten waar het gaat om minderjarigen die onder verantwoordelijkheid van de overheid in een Rooms-Katholieke instelling waren geplaatst en slachtoffer zijn geworden van seksueel misbruik tijdens deze plaatsing.

3. Commissie Steenhuis

Naar aanleiding van het verzoek van de Vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft het College van Procureurs-Generaal laten onderzoeken hoe het OM zaken betreffende misbruik in de Rooms-Katholieke kerk heeft aangepakt en afgehandeld. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden onder leiding van de heer Steenhuis met als externe adviseurs de hoogleraren Mevis en Wladimiroff. Het rapport onder de titel Nil Novum heb ik bij brief van 29 juni 2011 aan uw Kamer aangeboden. De Commissie Steenhuis heeft in haar rapport verantwoord waarom is gekozen voor een onderzoeksperiode 1980–2010. Het komt er kort gezegd op neer dat gelet op de bewaartermijnen voor archiefstukken, een onderzoek naar een eerdere periode nauwelijks tot geen ingangen biedt. Deze Commissie heeft 2200 zaken bekeken, maar dit heeft slechts 5 zaken van RK-geestelijken opgeleverd. Steenhuis voert hiervoor dezelfde verklaring aan als de commissie Deetman zoals hiervoor aangegeven.

Het onderzoek heeft te weinig zaken opgeleverd om verantwoorde algemene uitspraken te kunnen doen over hoe het OM met die zaken omging. De heer Steenhuis heeft wel met veel betrokkenen binnen het OM en de politie gesproken en daaruit zijn geen aanwijzingen naar voren gekomen dat seksueel misbruik binnen de kerk door het OM op een speciale wijze werden afgehandeld of dat er afspraken waren zaken binnenskamers te houden.

Ik heb eerder in de brief waarin het rapport aan uw Kamer heb aangeboden geconcludeerd dat een verder onderzoek naar de rol van de overheid naar verwachting nauwelijks tot nieuwe inzichten zal leiden. Het rapport van de Commissie Deetman heeft mij niet tot een ander standpunt gebracht. Daarbij speelt mee dat uit de onderzoeken Deetman en Steenhuis al het nodige bekend is, dat de archieven nauwelijks een ingang bieden voor een verdergaand onderzoek en dat nauwelijks betrokkenen vanuit de overheid en de kerk uit de eerste decennia na de oorlog zullen kunnen worden gehoord. Een nader onderzoek zou wellicht ook richting de slachtoffers te hoge verwachtingen scheppen. Tot slot wijs ik hier nog op hetgeen ik hiervoor met betrekking tot het onderzoek van de Commissie Samson heb geschreven.

4. Multidisciplinair onderzoek naar geweld en misbruik in afhankelijkheidsrelaties

Zoals aangekondigd start ik samen met de Staatssecretaris van VWS een multidisciplinair onderzoek naar dieperliggende oorzaken van seksueel misbruik en andere vormen van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Hiermee wil ik, evenals de Commissie Deetman adviseert, vooruitkijkend naar de toekomst meer zicht krijgen op het ontstaan van deze omvangrijke en veelal voor de samenleving onzichtbare problematiek. Hoe meer kennis er beschikbaar komt, hoe meer handvatten om deze problematiek te bestrijden en te voorkomen. In dit onderzoek zal tevens gekeken worden naar de rol en de positie van de overheid bij het vormgeven aan een krachtige aanpak. De eerste fase van het onderzoek zal bestaan uit het in beeld brengen van de reeds beschikbare kennis uit al verricht onderzoek, zodat helder wordt op welk vlak aanvullend onderzoek noodzakelijk is en er een scherpe vraagstelling geformuleerd kan worden. De tweede fase zal dan bestaan uit het verrichten van het aanvullende onderzoek.

5. Taskforce

Er zijn met het Actieplan aanpak kindermishandeling en nu recent naar aanleiding van het rapport van Commissie Deetman belangrijke maatregelen aangekondigd voor de aanpak van seksueel misbruik en kindermishandeling. Het eindrapport van Commissie Samson in het najaar 2012 zal mogelijk aanleiding vormen tot nieuwe benodigde acties. Het is zaak dat deze in samenhang en voortvarend worden opgepakt en aangejaagd. De Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik, onder voorzitterschap van Burgemeester Van der Laan, zal deze taak op zich nemen. Ik heb een kwartiermaker aangesteld die de invulling van de Taskforce in samenspraak met de heer Van der Laan op dit moment oppakt.

6. Nationaal Rapporteur Mensenhandel

De rapportagetaak van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel voor kinderpornografie zal zoals al aan uw Kamer is aangekondigd worden uitgebreid naar seksueel geweld tegen kinderen. De Nationaal Rapporteur Mensenhandel is onafhankelijk en onderzoekt de (ontwikkelingen in de) omvang en kenmerken van seksueel geweld, alsmede de effecten van genomen beleidsmaatregelen in de aanpak. Hierover rapporteert de NRM periodiek. De concrete uitwerking vindt op dit moment plaats, waarna ik uw Kamer, zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg Kinderpornografie op 2 februari 2012, per brief zal informeren.

Openstaande vragen

Tot slot wordt hieronder ingegaan op de vragen waarop het antwoord niet meer tijdens de eerste termijn van het debat kon worden gegeven.

Optreden bij niet verjaarde zaken

De heer Van der Steur (VVD) heeft benadrukt dat bij niet verjaarde zaken het OM tot opsporing en vervolging moet overgaan. Ook mevrouw van Toorenburg (CDA) heeft dit aangestipt.

Zoals ook al eerder aangegeven hecht ook ik eraan dat de politie en het OM actief op nieuwe meldingen en aangiften zullen reageren. Die afspraak heb ik ook met de voorzitter van het College van Procureurs-Generaal gemaakt. De politie en het OM zullen aangiften voortvarend oppakken. Voor zover feiten niet reeds verjaard zijn en concrete feiten en omstandigheden aanleiding kunnen geven voor een strafrechtelijk onderzoek, zal het OM daartoe overgaan.

Zaak Heel

Mevrouw Arib (PvdA) heeft gevraagd naar de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek in de zaak Heel. Het College van Procureurs-Generaal heeft mij, conform de mededeling van de heer Moraal tijdens de hoorzitting, laten weten te verwachten dat het onderzoek dit voorjaar zal zijn afgerond.

Canoniek recht en de rol van de overheid

Mevrouw Gesthuizen (SP) heeft vragen gesteld over de rol van de overheid en in dat verband specifiek naar de verhouding tussen het canonieke recht en het strafrecht.

De Rooms-Katholieke kerk is een naar Nederlandse rechtspersonenrecht functionerend kerkgenootschap. Het canonieke recht is het recht dat binnen dat kerkgenootschap geldt. Het omvat onder meer regels op het gebied van het huwelijksrecht en het arbeidsrecht voor rechtsbetrekkingen die binnen de kerk worden aangegaan. Ook bevat het tuchtrechtelijke regels; er kunnen straffen worden opgelegd aan gelovigen die de kerkelijke regels overtreden. Die tucht is gericht op instandhouding van de eenheid van de kerk. De strafprocedures binnen de kerk zijn intern en primair op geestelijke gevolgen gericht. Het OM heeft wanneer de strafwet wordt overtreden altijd het recht om een vervolging in te stellen.

Ik heb geen aanwijzingen dat het in de door de Commissie Deetman onderzochte periode regel was dat bij strafbare feiten canoniek recht voorrang had boven het strafrecht. De rapporten van de commissies Deetman en Steenhuis bieden daarvoor ook geen aanknopingspunten.

Misbruik en celibaat

Mevrouw Berndsen (D66) heeft gevraagd of ik mij een oordeel heb gevormd over de relatie tussen misbruik en celibaat, en of ik bekend ben met wetenschappelijke onderzoeken hierover.

Een dergelijk verband wordt vaak gesuggereerd. Mij zijn geen concrete wetenschappelijke onderzoeken hierover bekend. De vraag maakte ook expliciet deel uit van de onderzoeksvragen van de Commissie Deetman. In het rapport van de Commissie Deetman staat daarover dat er geen wetenschappelijke onderbouwing is voor de stelling dat het celibaat dé verklarende factor is voor de mate waarin binnen de Rooms-Katholieke kerk misbruik voorkomt. Die stelling zou impliceren dat seksueel misbruik in de Room-Katholieke kerk opmerkelijk meer voorkomt dan in vergelijkbare andere contexten. De Commissie Deetman wijst erop dat uit onderzoek blijkt dat dat niet het geval is. Tegelijkertijd staat in het rapport en heeft de heer Deetman tijdens de hoorzitting ook aangegeven dat niet gezegd kan worden dat er geen verband bestaat en dat er aanwijzingen zijn dat het celibaat een risico verhogende factor vormt.

Rol overheid en de scheiding van kerk en Staat

Mevrouw Berndsen heeft gevraagd of het beginsel van de scheiding van kerk en Staat oorzaak kan zijn geweest dat de overheid te laks is geweest en te lang heeft weggekeken.

Het beginsel van scheiding tussen kerk en Staat is een fundamenteel uitgangspunt voor de inrichting van onze democratische rechtsstaat en maakt onderdeel uit van onze constitutie. De strekking van het beginsel houdt in dat zowel de Staat als kerken en andere genootschappen op geestelijke grondslag functioneren als zelfstandige lichamen. Voor de genootschappen op geestelijke grondslag houdt dit onder meer in dat zij zelfstandig hun functionarissen kiezen en dat zij (en hun leden afzonderlijk of gezamenlijk) hun godsdienst of levensovertuiging vrijelijk kunnen bepalen of belijden. Zij bepalen naar eigen inzicht hun geestelijke en institutionele orde. De Staat respecteert deze zelfstandigheid. Hij mag geen dwang uitoefenen ten aanzien van de bestuurlijke organisatie. De Staat moet zich onthouden van elke bemoeienis met de belijdenis van de godsdienst of levensovertuiging. Het voorgaande neemt niet weg dat de Staat de bevoegdheid en plicht heeft om op te treden tegen een kerk, kerkelijke vertegenwoordigers of leden van een kerk als de strafwet wordt overtreden. Ik heb geen aanwijzingen dat het beginsel van scheiding van kerk een Staat bepalend is geweest voor een beperkte rol van de overheid ten aanzien van het misbruik binnen de Rooms-Katholieke kerk.

Voor nu geldt dat als er aangifte wordt gedaan de politie en het OM niet terughoudend zullen zijn met ingrijpen als het gaat om gedragingen gepleegd in een kerkelijke context.

Kamervragen rol nuntius en reactie op rapport Deetman

Mevrouw Berndsen heeft verder gevraagd naar de beantwoording van de vragen van het lid Pechtold (D66) aan de minister van Buitenlandse Zaken over het ontbieden van de nuntius van de Heilige Stoel om een reactie te verkrijgen op het rapport-Deetman. Deze vragen zijn door de Minister van Buitenlandse zaken op 6 februari 2012 mede namens mij beantwoord.

Verklaring omtrent het gedrag

De heer Slob (CU) heeft gevraagd naar het niet verstrekken van een gratis verklaring omtrent gedrag (VOG) voor kerkelijke vrijwilligers.

In mijn brief van 16 januari jl. (Kamerstuk 2011/2012, 33 000 VI, nr. 76) heb ik aangegeven dat de gratis VOG alleen is bedoeld voor vrijwilligers die met kinderen werken en die zijn aangesloten bij scouting, sportclubs en begeleiders van jeugdkampen. Een belangrijk argument hierbij is dat genoemde vrijwilligersorganisaties geen eigen bron van inkomsten hebben en al een breder integriteitbeleid voeren waarbij de gratis VOG goed aansluit. Ik zal eind 2012 de resultaten van een tussentijdse evaluatie van dit traject naar uw Kamer toezenden. De Rooms-katholieke kerk heeft aangegeven met een VOG te willen gaan werken. Ik wil de kerkelijke instellingen ondersteunen bij het gebruik van de VOG in samenhang met een breder integriteitbeleid om misbruik van kinderen te voorkomen.

Meldpunt

Nagenoeg alle fracties hebben in de eerste termijn van dit debat aangedrongen op een onafhankelijk meldpunt voor slachtoffers van seksueel geweld.

De Commissie Deetman heeft geadviseerd een centraal meldpunt in te richten voor slachtoffers van seksueel misbruik in de RK-kerk, bestaande uit samenwerking tussen het Meldpunt van de RK-kerk, de lotgenotenorganisatie KLOKK en Slachtofferhulp Nederland. Zoals aangegeven in onze brief van 16 januari 2012 volgen wij het advies van de commissie. Inmiddels fungeert Slachtofferhulp Nederland als onafhankelijk meldpunt voor slachtoffers die vallen onder de onderzoeksopdracht van de Commissie Deetman en de Commissie Samson. Er is voor hen een apart telefoonnummer ingericht. Voor zaken die Slachtofferhulp Nederland zelf niet kan afhandelen wordt de melder doorgeleid naar de juiste instantie.

De voorzitter van de Commissie Samson heeft ruim een week geleden aangegeven dat een centraal meldpunt voor alle slachtoffers van seksueel geweld van groot belang is. Wij onderschrijven dat het van groot belang is dat slachtoffers van seksueel misbruik terecht kunnen bij een centraal meldpunt en daar op een kundige wijze verder kunnen worden geholpen. Wij zullen op korte termijn in overleg met de meest betrokken partijen en organisaties hier uitwerking aangeven, zodat ook voor deze bredere groep slachtoffers van seksueel misbruik een meldpunt kan worden ingericht.

Daarnaast kunnen slachtoffers natuurlijk ook rechtstreeks terecht bij de reguliere hulpverlening of bij de politie.

Hulpverlening

Door de leden van Toorenburg, Arib en Dibi is gevraagd naar de hulpverlening van slachtoffers van seksueel misbruik. Mevrouw Arib heeft daarbij aangedrongen op een pakket van maatregelen voor slachtoffers.

De zorg is in Nederland, ook voor deze groep, op een hoog niveau. We hebben in Nederland een professionele en goed ontwikkelde hulpverlening die ook goed inspeelt op nieuwe ontwikkelingen. Ik heb geen eenduidige signalen over recente ontwikkelingen in de wachtlijsten van de GGZ en heb daarom geen reden om te veronderstellen dat slachtoffers van seksueel misbruik op lange wachtlijsten terecht komen. Zoals gebruikelijk bepalen de betrokken professionals in de sector welke zorgvraag het meest urgent is. Het vaststellen van urgentie is niet alleen geen taak van de landelijke overheid, maar is ook afhankelijk van de individuele problematiek.

Het ministerie van VWS heeft contact met het KLOKK. De rol van het KLOKK en inbreng vanuit slachtoffers wordt daarmee, in lijn met het verzoek van meerdere leden, betrokken bij de inrichting van de hulpverlening.

Mede namens de Staatssecretaris van VWS,

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Naar boven