De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat het regime-Erdogan een beleid voert dat erop gericht is, de Turkse staat en de instellingen daarvan te herislamiseren;
overwegende, dat de Turkse Europese politiek er niet op gericht is om Turkije te Europeaniseren, maar om Europa te islamiseren;
overwegende, dat Turkije sinds 1974 een deel van EU-lidstaat Cyprus bezet houdt;
overwegende, dat Turkije heeft gedreigd met strafmaatregelen tegen de Europese Unie, en dus ook tegen Nederland, als wordt
toegestaan dat Cyprus op 1 juli 2012 het voorzitterschap van de Europese Unie gaat bekleden;
overwegende, dat Turkije politieke, economische en militaire agressie en intimidatie pleegt tegen Cyprus en Israel;
overwegende, dat Turkije samenspant met de terreurorganisatie Hamas en goede relaties onderhoudt met het misdadige regime
in Teheran;
overwegende, dat Turkije ongenadig toeslaat in Koerdistan en dat het Koerdische volksdeel in Turkije geteisterd wordt door
juridische en politionele willekeur;
overwegende, dat de Turkse staat de Turkse verantwoordelijkheid ontkent voor de genocides op de Armeense, Assyrisch-christelijke
en Grieks-orthodoxe gemeenschappen in Turkije en dat de Turkse staat de christelijke slachtoffers van de Turkse jihad ook
nog eens de schuld geeft van hun eigen ondergang;
overwegende, dat Turkije een blokkadepolitiek voert tegen de vreedzame, democratische christelijke republiek Armenië;
overwegende, dat de persvrijheid in Turkije zeer sterk onder druk staat en dat inmiddels meer dan 60 journalisten in Turkije
gevangen zitten;
overwegende, dat in Turkse schoolboeken haat wordt gepredikt tegen Assyrische christenen in Turkije;
concluderende, dat er dus geen reden is voor een feestje met dit Turkije;
verzoekt de regering de viering van 400 jaar diplomatieke betrekkingen met Turkije te annuleren en de uitnodiging voor het
staatsbezoek aan de Turkse president Gül in te trekken,
en gaat over tot de orde van de dag.