Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 november 2011
Conform mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg van 16 maart jl. (Kamerstuk 32 500 V, nr. 163), informeer ik u dat op 1 november jl. een aantal rapporten is verschenen van de Inspecteur-Generaal van het Global Fund
for Aids, TB and Malaria (GFATM)1. Het betreft 8 auditrapporten en drie onderzoeksrapporten over uitgaven op landenniveau, en één rapport over beleid en uitgaven
voor dienstreizen van het secretariaat van het GFATM zelf.
De auditrapporten maken deel uit van het standaard beleid van het GFATM om toezicht te houden op het efficiënt gebruik van
zijn fondsen. De onderzoeksrapporten zijn geschreven nadat er tijdens reguliere audits vermoedens ontstonden over misbruik
van geld.
Het zijn de eerste rapporten die verschijnen na het advies van de «High Level Panel on Fiduciary Controls and Oversight Mechanisms
of the Global Fund» (HLP). Over dit advies heb ik u apart geïnformeerd met mijn brief van 6 oktober jl. (Kamerstuk 33 000 V, nr. 6, «Onafhankelijke evaluatie financiële controle Global Fund for Aids,TB and Malaria»).
In de auditrapporten is gekeken naar subsidies ten behoeve van 8 landen, die lopen vanaf 2004 en die in totaal ca. 1 miljard
dollar bedragen. De Inspecteur Generaal is van mening dat van dit bedrag 19,2 miljoen dollar (<2%) zou moeten worden teruggevorderd.
Het grootste deel van dit bedrag (ca. 17 mln. dollar) betreft geen fraude maar «onvoldoende verantwoorde uitgaven». Het HLP
heeft de aanbeveling gedaan deze kwalificatie nader te verhelderen voor de ontvangende landen, omdat het soms gaat om onduidelijke
definities of boekhoudkundige problemen. Het is van belang dat echt misbruik kan worden onderscheiden van slordige boekhouding.
De drie onderzoeksrapporten geven inzicht in de aard van eerder aangetoond misbruik van geld in Nigeria, India en Mauritanië.
Het gaat hierbij in totaal om ruim 8.8 mln. dollar. Meer dan de helft hiervan is inmiddels terugbetaald (door Mauritanië)
en het restant van dit bedrag wordt eveneens teruggevorderd.
Het HLP heeft onder meer geadviseerd om bij het toezicht op de besteding van fondsen, een risicobenadering te kiezen. Tijdens
de komende Bestuursvergadering van het GFATM zal een voorstel hiertoe worden besproken.
De Office of the Inspector General (OIG) neemt ook standaard het beleid en de procedures van het Global Fund secretariaat zelf onder de loep. Het rapport over
beleid en procedures voor dienstreizen doet aanbevelingen om kosteneffectiviteit te vergroten en om meer aandacht te besteden
aan gezondheidsrisico’s van reizen en aan reizen naar conflictgebieden.
Door het scherpe toezicht op het juiste gebruik van middelen is het aannemelijk dat ook in de toekomst gevallen van misbruik
boven water zullen komen. Het Global Fund zal de rapporten hierover blijven publiceren. Vanzelfsprekend is misbruik van middelen
in alle gevallen onacceptabel; wij zullen in het bestuur blijven inzetten op een strikte handhaving van het «zero tolerance»
beleid. Ik wil echter ook benadrukken dat ik waardering heb voor de transparante manier waarop Global Fund omgaat met de bestrijding
van corruptie en misbruik van middelen.
De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
H. P. M. Knapen